‘Samen werken naar beter’
Begroting 2015 incl. meerjarenramingen 2016-2018
Postbus 2000 3760 CA Soest Bezoekadres Telefax Telefoon Internet E-mail
Raadhuisplein 1 (035) 609 36 89 (035) 609 34 11 www.soest.nl [emailprotected]
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 2 van 203
INHOUDSOPGAVE LEESWIJZER .........................................................................................................................................................4 HOOFDSTUK 1 – BESTUURLIJKE INLEIDING ..........................................................................................................5 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
AANBIEDING ..................................................................................................................................................... 5 FINANCIËLE POSITIE OP HOOFDLIJNEN .................................................................................................................... 5 BELANGRIJKSTE BELEIDSVOORNEMENS ................................................................................................................... 6 LOKALE WOONLASTEN 2015 ............................................................................................................................... 8 VERANDERINGEN MONITOR “WAAR STAAT JE GEMEENTE’ (WSJG) ............................................................................. 9
HOOFDSTUK 2 – FINANCIËLE POSITIE EN VOORSTELLEN NIEUW BELEID ............................................................ 11 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
FINANCIEEL MEERJARENPERSPECTIEF NA VOORJAARSNOTA 2014 .............................................................................. 11 MEERJARENPERSPECTIEF 2015-2018 NA AUTONOME MUTATIES ............................................................................. 11 VOORSTELLEN NIEUW BELEID 2015..................................................................................................................... 12 VOORTGANG LOPENDE TAAKSTELLINGEN .............................................................................................................. 14 DE STAND EN HET VERLOOP VAN DE RESERVES EN VOORZIENINGEN ............................................................................ 16 RICHTLIJNEN TOEZICHTHOUDER PROVINCIE UTRECHT .............................................................................................. 17
HOOFDSTUK 3 – BELEIDSBEGROTING ................................................................................................................ 19 3.1. PROGRAMMA’S ........................................................................................................................................ 19 PROGRAMMA 1 – VEILIGHEID ...................................................................................................................................... 19 PROGRAMMA 2 – VERKEER EN VERVOER ....................................................................................................................... 25 PROGRAMMA 3 – ECONOMIE ...................................................................................................................................... 33 PROGRAMMA 4 – NATUUR EN MILIEU .......................................................................................................................... 39 PROGRAMMA 5 – WONEN EN RUIMTELIJKE ORDENING .................................................................................................... 53 PROGRAMMA 6 – ONDERWIJS ..................................................................................................................................... 68 PROGRAMMA 7 – ZORG EN WELZIJN ............................................................................................................................. 75 PROGRAMMA 8 – SPORT, RECREATIE, KUNST EN CULTUUR ............................................................................................... 88 PROGRAMMA 9 – BESTUURLIJKE TAKEN ......................................................................................................................... 96 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN ................................................................................................................................. 108 3.2. A B C D E F G
PARAGRAFEN ......................................................................................................................................... 114 WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOMANAGEMENT .............................................................................................. 114 FINANCIERING ............................................................................................................................................... 118 BEDRIJFSVOERING .......................................................................................................................................... 122 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN, INCLUSIEF INVESTERINGSOVERZICHT ................................................................... 144 VERBONDEN PARTIJEN .................................................................................................................................... 156 GRONDBELEID ............................................................................................................................................... 172 LOKALE HEFFINGEN ........................................................................................................................................ 181
HOOFDSTUK 4 - BIJLAGEN ............................................................................................................................... 189 4.1 RECAPITULATIESTAAT .......................................................................................................................................... 189 4.2 OVERZICHT PROGRAMMA’S PRODUCTEN EN PORTEFEUILLEHOUDERS ............................................................................ 193 4.3 KERNGEGEVENS ................................................................................................................................................. 194 4.4 OVERZICHT RESERVES EN VOORZIENINGEN INCLUSIEF TOELICHTING .............................................................................. 195 4.5 OVERZICHT MUTATIES RESERVES EN VOORZIENINGEN ................................................................................................ 200 4.6 OVERZICHT GEPLANDE INVESTERINGEN ................................................................................................................... 201 4.7 OVERZICHT GERAAMDE INCIDENTELE BATEN EN LASTEN ............................................................................................. 202 4.8 OVERZICHT SUBSIDIES ......................................................................................................................................... 203
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 3 van 203
LEESWIJZER In deze leeswijzer beschrijven wij voor u de opbouw van de begroting 2015 (incl. meerjarenramingen 2016-2018). Hoofdstuk 1 is de bestuurlijke inleiding met: de aanbieding (§1.1) financiële positie op hoofdlijnen (§1.2) belangrijkste beleidsvoornemens op hoofdlijnen (§1.3) ontwikkeling lokale woonlasten 2015 (§1.4) In hoofdstuk 2 aandacht voor de financiële positie met onder andere: het financieel meerjarenperspectief na voorjaarsnota 2014 (§2.1) meerjarenperspectief 2015-2018 na autonome mutaties (§2.2) voorstellen nieuw beleid 2015 (§2.3) stand en verloop reserves en voorzieningen (§2.5) Hoofdstuk 3 wordt gevormd door de beleidsbegroting, bestaande uit het programmaplan (de programma’s §3.1) en de paragrafen (§3.2). In het programmaplan wordt per programma expliciet ingegaan op de maatschappelijke effecten en de wijze waarop er naar wordt gestreefd die effecten te verwezenlijken. Per programma worden vijf onderdelen toegelicht: A. Omschrijving van het programma Korte beschrijving van het programma, de producten (met de verantwoordelijke portefeuillehouder) en een overzicht van de relevante beleidsdocumenten. B.
Belangrijkste (beleidsmatige) thema’s en accenten Samenvatting van de belangrijkste activiteiten, ontwikkelingen en bestuurlijke aandachtsgebieden in 2015.
C.
Doelstellingen (1e W-vraag) en activiteiten (2e W-vraag) Dit onderdeel beschrijft per product of thema de 1e W-vraag (Wat willen we bereiken?) en de 2e Wvraag (Wat gaan we daarvoor doen?); oftewel de doelstellingen en de te ondernemen activiteiten. Zo is voor de lezer direct het verband tussen beide vragen helder. De aanbevelingen van de raadswerkgroepen ‘vernieuwing 1e W-vraag’ (april 2012) zijn ook in deze begroting 1-op-1 overgenomen, dan wel als richtinggevend voor de uitwerking aangehouden.
D.
Wat mag het kosten (3e W-vraag) Hier worden de uitgaven en inkomsten weergegeven. Ook worden verschillen tussen de begroting 2015 en 2014 toegelicht. De raad wijst middelen toe op het niveau van de programmatotalen.
E.
Risicoparagraaf Hier worden per programma de bestuurlijk relevante risico’s weergegeven. De risico’s worden daarnaast als geheel samengebracht in paragraaf A (weerstandsvermogen en risicomanagement).
Bij programma 9 is afzonderlijk het overzicht ‘Algemene dekkingsmiddelen’ opgenomen. De in het ‘Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (BBV)’ voorgeschreven paragrafen geven aanvullende informatie over bijvoorbeeld beleidsuitgangspunten voor beheersmatige activiteiten en lokale heffingen en geven een dwarsdoorsnede van de baten en lasten in de begroting. De paragrafen maken ook inzichtelijk hoe we deze belangrijke zaken borgen in onze bedrijfsvoering. Hoofdstuk 4 bevat een aantal (vooral cijfermatige) bijlagen. In deze begroting worden bedragen veelal afgerond op € 1.000. Hierdoor kan het voorkomen dat de som der delen van de vermelde totalen afwijkt.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 4 van 203
Hoofdstuk 1 – Bestuurlijke inleiding 1.1 Aanbieding Hierbij bieden wij u de programmabegroting 2015-2018 van de gemeente Soest aan. Als basis voor deze programmabegroting dient het coalitieakkoord 2014-2018 ‘Samen voor een vitale gemeente Soest’. In de kadernota 2015 hebben wij u onze beleidsvoornemens en de financiële uitgangspunten voor 2015 voorgelegd. Op 10 juli 2014 heeft uw raad zich over deze voornemens en uitgangspunten uitgesproken en daarmee de beleidsrichting/-doelen voor de begroting 2015 bepaald. In deze begroting vindt u hiervan de nadere uitwerking. In dit hoofdstuk informeren wij u op hoofdlijnen over de belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen, activiteiten en overige aandachtsgebieden in 2015.
1.2 Financiële positie op hoofdlijnen In de kadernota 2015 is voor Soest het volgende beeld naar voren gekomen: Na verwerking van de budgettaire effecten van de meicirculaire (zie onze brief van 25 juni 2014) laat het meerjarenperspectief 2015-2018 vanaf het jaar 2015 oplopende tekorten zien, vooral als gevolg van door het Rijk doorgevoerde kortingen. Door deze ontwikkeling staat het financiële huishoudboekje verder onder druk en is het in evenwicht brengen van de begroting een belangrijk punt van aandacht. Tegen deze achtergrond hebben wij u in de kadernota 2015 de volgende uitgangspunten en voorstellen voorgelegd: a)
Op basis van de voorliggende cijfers is het onze inzet om bezuinigingen voor een bedrag van € 2 miljoen te realiseren. Daaraan hebben wij richting gegeven door u beleidsintensiveringen en ombuigingsmaatregelen voor te leggen, inclusief de vorming van een bufferreserve.
b)
Voor de resterende tekorten leggen wij u in de programmabegroting 2015-2018 nadere voorstellen voor.
Bij de behandeling van de kadernota 2015 heeft u zich in meerderheid met deze uitgangspunten en voorstellen kunnen verenigen. Reden om de door ons voorgestelde beleidsintensiveringen en ombuigingsmaatregelen in deze begroting ter definitieve besluitvorming aan u voor te leggen (zie hoofdstuk 2). Uit deze begroting blijkt o.m. dat: a.
Een belangrijke stap is gezet om aan de beoogde bezuinigingsdoelstelling van € 2 miljoen richting te geven (zie voorstellen nieuw beleid in hoofdstuk 2).
b.
Een bufferreserve wordt gevormd om een zachte landing mogelijk te maken bij de decentralisaties
c.
De voorliggende begrotingsuitkomsten aanzienlijk positiever zijn dan waarmee we enkele
binnen het sociaal domein, alsmede ter dekking van incidentele begrotingstekorten. maanden geleden rekening hebben gehouden. d.
Er sprake is van een sluitende begroting voor de jaarschijven 2015 t/m 2017. Alleen voor 2018 resteert nog een klein tekort (zie hoofdstuk 2).
e.
Met het in deze begroting voorgestelde pakket maatregelen er voor de komende jaren een gedegen financiële uitgangssituatie is ontstaan om de ontwikkelingen die op ons afkomen, het hoofd te kunnen bieden.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 5 van 203
1.3 Belangrijkste beleidsvoornemens Deze programmabegroting geeft een vervolg aan de opgaven die het college zich gesteld heeft in het akkoord ‘Samen voor een vitale gemeente Soest’ – opgaven die we als gemeente niet alleen kunnen realiseren. We hebben daar onze inwoners, bedrijven en instellingen steeds harder bij nodig. Vandaar ook de titel die deze begroting mee krijgt: ‘Samen werken naar beter’. De samenwerking tussen gemeente en samenleving verschuift steeds meer van ‘participeren op verzoek van de gemeente’ naar ‘de gemeente participeert in de samenleving’. Wij zijn de zoektocht begonnen naar een nieuw evenwicht binnen onze gemeenschap en een herwaardering van onze relaties. We blijven ons sterk maken voor een vitale, financieel sterke gemeente waar het goed wonen, werken en samenleven is en waar we oog hebben voor elkaar. Blijven genieten in Soest en Soesterberg Ons beleid is er op gericht om onze inwoners, bedrijven en bezoekers nu en in de toekomst te laten genieten van de beide kernen van onze mooie gemeente: mooie, aantrekkelijke en levendige dorpen met een goed voorzieningenniveau. Een gemeente waar een gedegen financieel beleid resulteert in een relatief laag belastingtarief. Die aantrekkelijkheid van onze gemeente bouwen we verder uit, onder andere door het bieden van voldoende en gevarieerde woonruimte en goede, toekomstbestendige voorzieningen. We streven ernaar om jong en oud prettig te laten wonen, recreëren en werken. Het college zet in op het behoud en zo mogelijk vergroten van het aantal arbeidsplaatsen in Soest. Wij doen dat door werkgevers te faciliteren, door bij te dragen aan een goed vestigingsklimaat en hen te ondersteunen bij het vinden van personeel. Wij bieden medewerking aan herontwikkeling, zowel voor bedrijven als voor inwoners om aan de woonbehoefte tegemoet te komen. Ook ontwikkelen we beleid om de leegstand onder de niet-woningen terug te dringen. De gemeente Soest is prachtig. Met veel natuur, een aantrekkelijk winkelcentrum en diverse waardevolle en recreatieve trekpleisters. De opening van het unieke natuurpark Park Vliegbasis en van het Nationaal Militair Museum in Soesterberg versterkt onze toeristische aantrekkingskracht enorm. Samen met de ondernemers in de toeristisch-recreatieve sector wil het college de uitdaging aan om deze aantrekkingskracht van onze gemeente op de kaart te zetten. Duurzaamheid is een belangrijk onderwerp, dat als een rode draad door vrijwel alle beleidsterreinen heen loopt. Wij willen de voorsprong die Soest op dit terrein heeft graag behouden. Dat doen we door de deskundigheid in onze samenleving op dit gebied te mobiliseren. Het college bouwt samen met de inwoners bestaande initiatieven uit om de milieuvriendelijkheid van onze gemeente verder te vergroten. Waar mogelijk neemt de gemeente Soest daarbij een voorbeeldfunctie in. Van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’ De decentralisatie van taken binnen het sociaal domein heeft grote impact voor de samenleving en de gemeente als uitvoerder. De nieuwe taken en de tegelijkertijd forse bezuinigingen maken het noodzakelijk om anders te kijken naar de uitvoering van deze taken en de verantwoordelijkheden van gemeente en inwoners. Denkrichtingen zijn daarbij: het inzetten op preventie, versterken van de eigen kracht en hulp uit de directe omgeving. Er zal een nieuwe sociale infrastructuur ontstaan met de inwoner met zijn eigen kracht als centraal middelpunt. Daaromheen het sociaal netwerk, de basisvoorzieningen. En als die onvoldoende zijn voor kwetsbare groepen om te participeren, dan neemt de gemeente haar rol en indien noodzakelijk volgt (specialistische) ondersteuning voor hen die het met eigen kracht en hulp niet redden. Collectieve voorzieningen waar mogelijk en maatwerk waar nodig. Mantelzorgers, maatschappelijke initiatieven, bedrijven die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kansen willen bieden, vrijwilligers: allen zijn daarbij van grote waarde. Wij hebben de verantwoordelijkheid
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 6 van 203
voor het vormgeven van de participatiesamenleving waar mensen elkaars kracht benutten. Het ‘zorgen voor’ door de overheid wordt getransformeerd naar een krachtig ‘zorgen dat’.
Om de overgang binnen het sociaal domein in goede banen te leiden, zijn in 2014 de voorbereidingen gestart met als doel deze grote operatie zo soepel mogelijk voor onze inwoners te laten verlopen. Dit moet er toe leiden dat wij op 1 januari 2015 de toegang tot de nieuwe zorg en voorzieningen op het gebied van de Wmo, Jeugd en Participatie hebben georganiseerd. De cliënt krijgt één aanspreekpunt, ook als er tussen de verschillende loketten geschakeld moet worden. In 2015 ontwikkelen wij met de opgedane ervaringen door vanuit de denkrichting één huishouden, één regisseur, één plan. Winst van wederkerigheid Binnen de veelzijdige portefeuille met onder andere ruimtelijke ontwikkeling, wonen en bestuurlijke vernieuwing draagt een nieuwe verhouding en manier van samenwerken bij aan een gezonde begroting. Wanneer wij als gemeente nog meer inzetten op betere samenwerking met partijen in de samenleving, des te sneller en soepeler komt bijvoorbeeld een bestemmingsplan tot stand. Anders gezegd: door aan de voorkant van het proces te investeren in de relatie met burgers, bedrijven en andere betrokken partijen, creëer je al werkende weg draagvlak met elkaar. Hierdoor versnel je de ontwikkeling in de ruimte en komt bijvoorbeeld de opbrengst van grond als het ware sneller naar je toe. De ontwikkeling van het oude Molenschotterrein is zo’n voorbeeld. De sportverenigingen in Soest en Soesterberg hebben met elkaar alles op alles gezet om de afgesproken bezuiniging van 500.000 euro te realiseren, in goed overleg met de gemeente. Het verantwoordelijkheidsgevoel en de samenwerkingskracht, die de sport aan de dag legt, om het sporten voor iedere Soester en Soesterberger toegankelijk te houden, is een goed voorbeeld van hoe de samenleving zelf kan bijdragen aan de vitaliteit van onze gemeente. Nu de woningmarkt voorzichtig lijkt aan te trekken, kun je deze manier van samenwerken ook toepassen en daarmee de ontwikkeling van de woningmarkt als gemeente maximaal ondersteunen. Door in de samenleving te zoeken naar de juiste woonvormen, afgestemd op bijvoorbeeld jongeren of ouderen, draag je bij aan de verlevendiging van onze gemeenschap. Een beetje geholpen door de markt, gaat ons college in de ruimtelijke ontwikkeling van meer conserverend naar meer ontwikkelend. Met ruimte voor initiatieven in de samenleving en een minder starre opstelling van de gemeente. Meer een opstelling van 'ja, en ook…' in plaats van 'nee, tenzij...' De gemeente maakt maximaal gebruik van de voorzichtige economische groei door die te stimuleren met vroeg zoeken naar draagvlak voor initiatieven, kortere procedures en een soepel proces. In gesprek met burgers, bedrijven en instellingen werken aan wederkerigheid, aan een nieuwe rolverdeling tussen gemeente en samenleving, aan de relatie met elkaar: dat werkt doelmatig en draagt bij aan een sterke, levendige gemeenschap. Voorzieningen en onderwijskansen zijn leidend De gemeente Soest heeft 77 accommodaties en gebouwen in bezit. Veel daarvan zijn verouderd en het kost veel geld om de accommodaties te onderhouden. Het realiseren en in bezit hebben van onroerend goed is geen kerntaak van de gemeente, zo besloot de gemeenteraad al eerder. Niet de stenen zijn leidend. Wel kiest het college voor het in stand houden van een toekomstbestendig voorzieningenniveau. Dit bepaalt immers voor een belangrijk deel de aantrekkingskracht van onze gemeente. Het college huldigt het standpunt, dat het op termijn alleen nog eigenaar van accommodaties wil zijn waar de gemeente een wettelijke taak heeft: de onderwijsgebouwen en accommodaties voor bewegingsonderwijs.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 7 van 203
Samen met gebruikers en huurders zoeken wij dan ook naar een nieuw evenwicht in het accommodatiebeleid wanneer de gemeenteraad daartoe wenst te besluiten. We gaan met elkaar op zoek naar de kansen en mogelijkheden op de korte, middellange en lange termijn en naar slimme en efficiënte combinaties van voorzieningen op één locatie, daarbij kijkend naar een goede spreiding van de gewenste voorzieningen over wijk, dorp of zelfs regio. De vrijkomende accommodaties zullen we verkopen of kunnen worden herbestemd of herontwikkeld. Daarbij betrekken we ook de opgave die we hebben in het kader van het sociaal domein, zoals het voorzien in mogelijkheden voor “wonen met zorg”. De visie op het toekomstig gebruik van schoolgebouwen is beschreven in het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs. Kenmerkend hierin is ook het multifunctionele en meer efficiënte gebruik van de gebouwen. Wat betreft de sportaccommodaties zullen wij de voorstellen van de Kerngroep Sportvisie betrekken bij het komen tot een houdbaar accommodatiebeleid en is de sportwereld een van de gesprekspartners. De gemeente Soest onderzoekt de mogelijkheden om de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk met ingang van 2017 te integreren. Daarbij blijven we volop inzetten op het bestrijden van taal- en andere achterstanden bij kinderen en zullen we de voorschoolse educatie subsidiëren binnen de kinderopvang en niet meer binnen het peuterspeelzaalwerk. Steeds meer scholen kiezen voor een vorm van kinderopvang binnen de eigen muren. Dit schept kansen om een doorgaande leerlijn voor kinderen te ontwikkelen, met een warme overdracht van de kinderen van de voorschoolse educatie naar de basisschool. Dit is vooral plezierig voor de kinderen met een achterstand. Samen met maatschappelijke partners wordt de komende periode het Onderwijskansenbeleid 2011-2014 geëvalueerd en herijkt. Bouwen aan gelijkwaardig speelveld Veiligheid in onze gemeente is een verantwoordelijkheid van ons allemaal: burgers, bedrijven en gemeente. Het nieuwe Integraal Veiligheidsplan zullen we dan ook met elkaar maken. Zo kwam ook het Horecaconvenant tot stand. Door met elkaar af te spreken hoe we tot het nieuwe veiligheidsplan komen en samen het beleid uitstippelen bouwen we aan een breed draagvlak en daarmee aan het succes van de maatregelen. Ook de gemeenteraad zal daarbij van het prille begin tot het resultaat betrokken zijn. De rol van de samenleving en die van de gemeentelijke overheid, die in die samenleving participeert, is belangrijk. We zullen fors blijven inzetten op het verminderen van het aantal woninginbraken, samen met de bewoners. Ook nauwere samenwerking tussen overheden onderling, de aansluiting tussen het bestuursrechtelijke en het strafrechtelijke traject, zal er toe leiden dat overtredingen minder lonend zijn. Zo bouwen we met elkaar aan een gelijkwaardig speelveld voor al diegenen die zich netjes aan de regels houden. Daar zijn wij als overheid voor.
1.4 Lokale woonlasten 2015 Onder de lokale woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een meerpersoonshuishouden betaalt aan ozb, rioolrecht en reinigingsheffing. Voor 2015 stellen wij voor deze woonlasten het volgende voor: •
ozb: trendmatige verhoging van 1,25% (verwachte inflatie volgens CPB);
•
afvalstoffenheffing: handhaving van het tarief op het niveau van 2014;
•
rioolheffing: verhoging met 6% (op grond van besluitvorming in de raad over het Gemeentelijk Rioleringsplan in 2011 en de gefaseerde toevoeging btw bij de begroting 2013).
De voorgestelde aanpassingen (zie paragraaf G – lokale heffingen) leiden er toe dat de gemeentelijke woonlasten voor een gemiddeld meerpersoonshuishouden in 2015 met € 12 toenemen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 8 van 203
1.5 Veranderingen monitor ‘Waar staat je gemeente’ (WSJG) De vorm waarin we tot nu toe het onderzoek/burgerpeiling van ‘Waarstaatjegemeente.nl’ hebben uitgevoerd verdwijnt. In plaats van burgerrollen wordt er gewerkt met thema’s en zijn andere vragen geformuleerd met daarbij een andere waarderingsschaal. Dit heeft gevolgen voor de effectindicatoren zoals door de raadswerkgroepen ‘vernieuwing 1e W-vraag’ in april 2012 zijn aanbevolen. Om de effectindicatoren zoals deze zijn opgenomen in de programmabegroting 2015 te kunnen meten zullen wij een extra (oude) meting via WSJG laten uitvoeren. Daarmee kunnen raad en college in 2015 zien wat de tevredenheid van inwoners is op deze indicatoren. Daarnaast voeren we in 2015 de nieuwe vorm van ‘Waarstaatjegemeente.nl’ uit, zodat we vanaf 2015 een nieuwe 0-meting hebben op de nog nader met raad en college te formuleren effectindicatoren. In 2015 starten we samen met raad en college met ambtelijke ondersteuning een traject voor de aanpassing van de format programmabegroting die beter aansluit bij de effectindicatoren binnen het sociaal domein en passend bij wat we dan als gemeente in ‘Waarstaatjegemeente.nl’ meten.
Burgemeester en wethouders van Soest 23 september 2014
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 9 van 203
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 10 van 203
Hoofdstuk 2 – Financiële positie en voorstellen nieuw beleid 2.1
Financieel meerjarenperspectief na voorjaarsnota 2014
In de voorjaarsnota 2014 is het financieel meerjarenperspectief geactualiseerd ten opzichte van de begroting 2014-2017. De financiële effecten van de genomen besluiten voor de periode 2015-2018 staan in tabel 1.
Tabel 1 - FMP na voorjaarsnota 2014 (bedragen x € 1.000) begroting 2015
meerjarenraming 2016
2017
2018
(- = nadelig/tekort) Stand financieel meerjarenperspectief april 2014 a) Budgettair effect mutaties voorjaarsnota 2014 (10-7-2014)
-1.783
-2.240
-2.690
-2.690
-21
-21
-21
-21
-1.804
-2.261
-2.711
-2.711
Onvoorzien, Onvermijdelijk en Onbeïnvloedbaar (drie O's) Actueel meerjarenperspectief na mutaties voorjaarsnota 2014
De specificatie van de drie O’s vindt u in bijlage 4.1 van de voorjaarsnota 2014.
2.2
Meerjarenperspectief 2015-2018 na autonome mutaties
Uitgangspunten ramingen 2015-2018 Zoals in de kadernota 2015 voorgesteld, zijn bij de overige autonome aanpassingen de volgende uitgangspunten gehanteerd: Inflatie/loonontwikkeling Ramingen over de te hanteren indicatoren voor prijs- en loonontwikkeling (inclusief de trendmatige verhoging van de gemeentelijke belastingen) zijn met name gebaseerd op de informatie zoals deze via de meicirculaire naar ons is gekomen. Bij het opstellen van de detailbegrotingen per afdeling is in beginsel - net als in de periode 2010 t/m 2014 – uitgegaan van de nullijn. Door middel van een stelpost prijsontwikkelingen kunnen onontkoombare prijsstijgingen in beperkte mate worden opgevangen. Rente Voor 2015 e.v. hanteren we de navolgende renteniveaus: -
rente (nieuwe) investeringen: 3,5%
-
rente boekwaarden grondexploitatie: 3,5%
-
rente eigen financieringsmiddelen (reserves): 1,25% (op basis van prognose inflatie zoals geschetst in de meicirculaire 2014) met uitzondering van de in de nota Reserves en Voorzieningen 2013 (blz. 13) beschreven uitzonderingen.
Belastingen, heffingen en leges Bij de onroerendezaakbelastingen en de hondenbelasting gaan we uit van een trendmatige tariefstijging (zie hiervoor bij inflatie). Bij heffingen/rechten (zoals de afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges e.d.) wordt
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 11 van 203
het principe van 100% kostendekkendheid gevolgd, rekening houdend met uitspraken en besluiten die daarover zijn genomen. Uitkomsten meicirculaire 2014 In onze brief van 25 juni 2014 hebben wij u over de budgettaire effecten van de meicirculaire 2014 geïnformeerd. Deze effecten zijn in tabel 2 opgenomen. Overige autonome aanpassingen Elk jaar wordt in de nieuwe begroting het bestaande beleid doorgerekend en geactualiseerd vanwege autonome ontwikkelingen (zoals rente-, loon- en prijsontwikkeling) en andere mutaties van bestaand beleid. De belangrijkste aanpassingen in de begroting zijn in tabel 2 samengevat.
Tabel 2 - Financiële consequenties autonome mutaties (bedragen x € 1.000) begroting 2015
meerjarenraming 2016
2017
2018
(- = nadelig/tekort) Financieel meerjarenperspectief na mutaties voorjaarsnota 2014
-1.804
-2.261
-2.711
-2.711
Budgettaire effecten meicirculaire 2014
356
638
613
82
Overige autonome mutaties
792
634
684
743
- waaronder: aframen stelpost onderwijshuisvesting (2015) aframen budget investeringen sport (2015)
1)
1)
rentelasten
115 200 215
215
215
215
45
105
105
110
110
110
110
-656
-989
-1.414
-1.886
voormalig personeel loonontwikkeling (cao 2013-2015) 1) kapitaallasten worden geraamd in het jaar na realisatie; omdat in 2014 geen investeringen plaatsvinden, vervallen de geraamde stelposten in 2015
Meerjarenperspectief na doorrekening autonome mutaties
2.3
Voorstellen nieuw beleid 2015
In de kadernota 2015 hebben wij op basis van de voorliggende cijfers het uitgangspunt geformuleerd om een bedrag van € 2 miljoen te bezuinigen. Daaraan hebben wij richting gegeven door u beleidsintensiveringen en ombuigingsmaatregelen voor te leggen, inclusief de vorming van een bufferreserve. Bij de behandeling van de kadernota 2015 heeft u zich in meerderheid met dit uitgangspunt en de voorstellen kunnen verenigen. Reden om de door ons voorgestelde en hierna in tabel 3 weergegeven beleidsintensiveringen en ombuigingsmaatregelen in deze begroting ter definitieve besluitvorming aan u voor te leggen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 12 van 203
Tabel 3 - FMP inclusief voorstellen nieuw beleid (bedragen x € 1.000) begroting 2015
meerjarenraming 2016
2017
2018
(- = nadelig/tekort) Meerjarenperspectief na doorrekening autonome mutaties
-656
-989
-1.414
-1.886
50
50
50
50
- ondernemerscongres (b)
-10
-10
-10
-10
- stimulering tooerisme en recreatie (b)
-25
-25
-25
-25
Voorgestelde beleidsintensiveringen (b) en ombuigingsmaatregelen (o) programma 1 Veiligheid - algemene taakstelling (o) programma 2 Verkeer en Vervoer - geen programma 3 Economie
programma 4 Natuur en Milieu - openbaar groen (o)
300
- duurzaamheid
p.m.
p.m.
300 p.m.
300 p.m.
programma 5 Wonen en Ruimtelijke Ordening - geen programma 6 Onderwijs - leerlingenvervoer (o) info: 2015 > 4 mnd - peuterspeelzaalw erk (o) (indicatief)
17 p.m.
- onderw ijskansenbeleid (o)
50 p.m.
50
50
383
383
70
70
70
70
- minimabeleid (o)
100
100
100
100
- platform Onderwijs en Arbeidsmarkt (b)
-15
-15
-15
-15
- maatschappelijke stages (b)
-23
-23
-23
-23
-200
-200
200
200
programma 7 Zorg en Welzijn
- kwaliteitsimpuls sociaal domein 2014-2016 (2014 = € 100.000) - verw acht overschot W MO 2014 (totaal € 500.000) programma 8 Sport, Recreatie, Kunst en Cultuur - instellingen en organisaties (o) (2015-2016 indicatief) - integraal accommodatiebeleid
194 p.m.
372 p.m.
500 p.m.
500 p.m.
programma 9 Bestuurlijke taken - gemeenschappelijke regelingen (o) > structurele effecten financieringssystematiek VRU en toezicht
165
163
216
216
handhaving RUD (zie voorjaarsnota 2014) + begroting RMN 2015 > nog te realiseren - digitale dienstverlening (o)
p.m.
p.m.
p.m.
25
25
25
25
110
110
110
110
658
1.167
1.731
1.731
2
178
317
-155
algemene dekkingsmiddelen - kwijtschelding afval (o) totaal voorstellen nieuw beleid Meerjarenperspectief inclusief voorstellen nieuw beleid
Uit het voorgaande blijkt dat: a)
Een belangrijke stap is gezet om aan de beoogde bezuinigingsdoelstelling van € 2 miljoen richting te geven.
b)
Een bufferreserve wordt gevormd ter dekking van incidentele tekorten.
c)
De voorliggende begrotingsuitkomsten aanzienlijk positiever zijn dan waarmee we enkele
d)
Er sprake is van een sluitende begroting voor de jaarschijven 2015 t/m 2017. Alleen voor
maanden geleden rekening hebben gehouden (zie toelichting autonome mutaties). 2018 resteert nog een klein tekort. e)
Na invulling van de p.m.-posten (in de loop van 2015) de begrotingspositie verder zal verbeteren.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 13 van 203
f)
Met het in deze begroting voorgestelde pakket maatregelen er voor de komende jaren een gedegen financiële uitgangssituatie is ontstaan om de ontwikkelingen die op ons afkomen, het hoofd te kunnen bieden.
2.4
Voortgang lopende taakstellingen
Voor het beoordelen van de financiële positie is het belangrijk om te weten of de opgelegde taakstellingen in het afgesproken jaar of tijdvak ook daadwerkelijk worden gerealiseerd, dan wel dat realisatie aannemelijk wordt gemaakt. Omdat er sprake dient te zijn van een reëel perspectief dat de nagestreefde financiële effecten zullen worden gehaald, is in paragraaf 2.3 (voorstellen nieuw beleid) waar nodig aangegeven of het proces voor het concretiseren van de taakstelling vastligt (welke stappen en/of besluiten op welk moment). Hierna wordt de stand van zaken weergegeven over de nog openstaande taakstellingen die voortvloeien uit kerntakendiscussie (begroting 2013). WMO-verstrekkingen en - beleid In de begroting 2013 (onderdeel beleidsvoornemens: voorstellen kerntakendiscussie) is voor de WMO besloten de volgende taakstelling te realiseren: € 200.000 (2013), € 500.000 (2014) en € 700.000 (vanaf 2015). Nadien is besloten deze taakstelling als volgt te verlagen: Aanpassing i.v.m. korting van het Rijk op het gebied van huishoudelijke hulp (opheffen overlap/dubbeling). Bijstelling taakstelling met € 150.000 (vanaf 2015). Zie begroting 2014. Aanpassing met € 100.000 i.v.m. lagere kosten indicering m.i.v. 2014 (zie voorjaarsnota 2014) De financiële gevolgen van deze bijstellingen op de oorspronkelijke taakstelling worden hierna weergegeven: (bedragen x € 1.000) omschrijving
Oorspronkelijke taakstelling Wmo
2013
200
2014
500
2015
2016
700
700
-150
-150
-100
-100
-100
400
450
450
Aanpassingen: - huishoudelijke hulp - indicering
Bijgestelde taakstelling Wmo
200
a) Stand van zaken realisatie 2013 Voor besparingen op de uitgaven zijn vanaf medio 2012 de volgende maatregelen ingezet: niet honoreren van nieuwe aanvragen voor pgb huishoudelijke hulp wanneer de aanvragers al hulp ontvingen van eerste en tweede lijn familie; splitsing van pgb-tarieven: voor aanbieders en een lager tarief voor kennis/ buurvrouw/ vrijwilliger; eigen bijdragen voor woonvoorzieningen en scootmobielen; fiets met trapondersteuning is algemeen gebruikelijk verklaard, wordt niet meer standaard verstrekt; kortingspasje collectief vraagafhankelijk vervoer ingevoerd (zonder indicatiestelling en toetsing); cliëntvolgsysteem is geoptimaliseerd. Uit de jaarstukken 2013 (zie blz. 11) blijkt dat de taakstelling 2013 ruimschoots is gehaald.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 14 van 203
b) Stand van zaken verwachte realisatie 2014 en verder De eerder ingezette maatregelen werken in 2014 e.v. door. Daarnaast is in 2014 een extra maatregel ingezet: -
Uitleenpunt voor scootmobielen en rolstoelen.
Voor 2015 e.v. worden nog maatregelen uitgewerkt en ingevoerd, zoals: -
Verdergaande efficiency- en controlemaatregelen doorvoeren.
-
Nieuwe voorliggende diensten ontwikkelen of uitbreiden (bijv. boodschappendienst, raamwas- of strijkservice, vrijwilligersvervoer).
-
Met de veranderingen in het Sociaal Domein wordt ingezet op zelfredzaamheid en gebruikmaking van algemene voorzieningen. Het gesprek/onderzoek hiernaar vindt plaats voorafgaand aan een eventuele aanvraag voor een maatwerkvoorziening.
-
Deze maatregelen zijn onderdeel van de uitwerking van het beleid op het sociaal domein.
Op basis van halfjaarcijfers 2014 is te verwachten dat de taakstelling 2014 eveneens wordt behaald. Daar bovenop wordt op het totale budget WMO-voorzieningen in 2014 een overschot van circa € 500.000 verwacht. In paragraaf 2.3 (voorstellen nieuw beleid) wordt voorgesteld dit overschot voor een kwaliteitsimpuls Sociaal Domein in te zetten. Op grond van de verwachte uitkomst in 2014 kan worden geconcludeerd dat ook de taakstelling 2015 wordt gerealiseerd. Sport Als uitvloeisel van de kerntakendiscussie is bij de begroting 2013 als volgt besloten: •
M.i.v. 2015 wordt op de uitgaven van sport structureel € 500.000 bespaard.
•
M.i.v. 2015 is een bedrag van € 2.000.000 (met een jaarlast van € 200.000) beschikbaar om te investeren.
Stand van zaken verwachte realisatie Op 12 februari 2014 heeft de gemeenteraad besloten om de Sportfederatie en de Kerngroep de gelegenheid te geven om zelf met voorstellen te komen ten aanzien van een nieuw tariefstelstel (huursystematiek) en de invulling van de opgelegde taakstelling van € 500.000. Hierbij heeft de gemeenteraad aangegeven graag de voorstellen voor 1 september 2014 te ontvangen, zodat de uitkomsten van de voorstellen verwerkt kunnen worden in de meerjarenbegroting 2015-2018. De Kerngroep heeft inmiddels de portefeuillehouder Sport laten weten dat rond 18 september 2014 de eindrapportage gereed is. De Kerngroep en de Sportfederatie hebben de gemeenteraad uitgenodigd voor een bijeenkomst, waarin zij de eindrapportage aan de gemeenteraad aanbieden en waarin zij een toelichting geven op de eindrapportage. Ook geeft het college dan een globale reactie op de eindrapportage. Deze bijeenkomst is gepland op 25 september 2014. De bestuurlijke behandeling van de eindrapportage en de reactie van het college wordt voorzien in De Ronde op 9 oktober. Met deze Ronde-behandeling wordt beoogd tot uitspraken te komen hoe het vervolgproces dient te verlopen en welke voorbereiding van het college nodig is (bijvoorbeeld in de vorm van een nieuw raadsvoorstel). Planning: •
De Ronde van 9 oktober 2014
•
Vervolgtraject nader te bepalen
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 15 van 203
2.5
De stand en het verloop van de reserves en voorzieningen
In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de vermogenspositie (het totaal van de algemene reserve, bestemmingsreserves, voorzieningen en het jaarresultaat) weergegeven over de perioden: -
2011 t/m 2013 (volgens jaarstukken)
-
2014 t/m 2018 (volgens begroting 2015)
Tabel 4 - Verloop reserves en voorzieningen (bedragen x € 1.000) Vermogenspositie ultimo
2011
2012
2013
2014
2015
werkelijk Algemene reserve Bestemmingsreserves
2018
9.680
14.624
7.026
6.860
6.889
6.917
6.946
6.975
35.829
38.229
36.613
34.788
34.028
33.988
32.931
3.302
4.795
4.946
5.119
5.394
5.737
6.173
6.714
66.122
55.248
50.201
48.592
47.071
46.682
47.107
46.620
Jaarresultaat Totaal incl. jaarresultaat
2017
begroot
53.140
Voorzieningen Totaal excl. jaarresultaat
2016
1.938
326
1.824
68.060
55.574
52.025
nvt 48.592
nvt 47.071
nvt 46.682
nvt 47.107
nvt 46.620
Een specificatie van de standen en het verloop van de reserves en voorzieningen van de periode 2015 t/m 2018 vindt u in hoofdstuk 4 (bijlage 4.4 en 4.5). Minimumnorm algemene reserve De prognose van de omvang algemene reserve in 2015 e.v. is ruim boven de door de raad vastgestelde minimumnorm van € 5 miljoen (zie besluit van 4 juli 2013 over nota reserves en voorzieningen 2013). De voor 2015 gekwantificeerde risico’s bedragen € 3,9 miljoen. De vastgestelde minimumnorm is toereikend om deze risico’s te kunnen opvangen (voor gedetailleerde informatie: zie paragraaf A weerstandsvermogen en risicomanagement). Toelichting verloop bestemmingsreserves In de periode 2014-2018 is er sprake van een afname met circa € 3,7 miljoen. Hierna lichten we de omvangrijkste mutaties toe (bedragen boven € 1 miljoen). •
De dekkingsreserve investeringen neemt in deze periode per saldo met circa € 1,2 miljoen af. Zoals in de nota reserves en voorzieningen 2013 aangegeven, is bij deze reserve sprake van een afnemende reeks kapitaallasten waardoor deze op termijn (namelijk wanneer alle investeringswerken zijn afgeschreven) op 0 uitkomt. De afname met € 1,2 miljoen is hiervan een logisch gevolg. Opgemerkt wordt dat de renovatiekosten van de Banninghal in 2015 van de reserve Investeringsfonds naar de dekkingsreserve worden overgeboekt. Overeenkomstig het doel worden uit deze reserve vervolgens de kapitaallasten van deze investering gedekt.
•
De reserve onderhoud gebouwen neemt in de aangegeven periode met circa € 1,3 miljoen af. Deze afname vloeit voort uit de ramingen gebaseerd op het meerjarenondershoudsplan. Zoals ook in de begroting 2014 opgemerkt, neemt de omvang van deze reserve tot 2021 sterk af maar vanaf dat jaar komen de noodzakelijke middelen en de jaarlijkse storting min of meer in evenwicht.
•
De reserve Investeringsfonds neemt in 2015 met circa € 1,8 miljoen af. Dit betreft de overboeking van de renovatiekostenkosten Banninghal naar de dekkingsreserve investeringen (zie ook toelichting 1e punt).
•
De reserve accommodatiebeleid neemt in de periode 2014-2018 met circa € 1 miljoen toe. Zoals bekend, is deze reserve bij de meerjarenbegroting 2013 (kerntakendiscussie) ingesteld. Daarbij is tevens de voeding geregeld. Over de aanwending van deze reserve moet nog besluitvorming plaatsvinden.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 16 van 203
Toelichting verloop voorzieningen In de periode 2014-2018 is er sprake van een toename met circa € 1,6 miljoen. Deze toename is vrijwel volledig aan de voorziening riolering toe te schrijven. Hiermee wordt de ontwikkeling zichtbaar dat in Soest voor toekomstige vervangingsinvesteringen wordt gespaard (zie ook nota R&V 2013).
2.6
Richtlijnen toezichthouder provincie Utrecht
Begroting structureel en reëel in evenwicht Met het oog op de begrotingscyclus 2015 heeft de provincie Utrecht uw raad op 17 februari 2013 per brief over het toezichtsregime 2015 geïnformeerd. Om voor het begrotingsjaar 2015 voor het repressieve (terughoudende) toezicht in aanmerking te komen, gelden de volgende voorwaarden: •
De begroting dient structureel en reëel in evenwicht te zijn, of als dat niet het geval is, dient de meerjarenraming aannemelijk te maken dat dit evenwicht uiterlijk in 2018 tot stand wordt gebracht.
•
Er mag daarbij geen sprake zijn van een verschuivend perspectief met betrekking tot het ontstaan van evenwicht in het laatste jaar van de meerjarenraming.
•
De vastgestelde jaarrekening 2013 en de begroting 2015 dienen tijdig, respectievelijk vóór 15 juli en 15 november 2014, aan de provincie te zijn toegezonden.
Van het hiervoor genoemde evenwicht is sprake indien, op basis van het bestaande beleid en het aanvaarde nieuwe beleid, de structurele lasten tenminste worden gedekt door structurele baten en de incidentele lasten worden gedekt door incidentele baten. Daarbij dienen de begrotingen/meerjarenramingen uiteraard volledig en reëel te zijn. Toetsingsaspecten bezuinigingsmaatregelen/taakstellingen Ten behoeve van de bepaling van de financiële positie worden alle in de begroting opgenomen bezuinigingsmaatregelen, taakstellingen of stelposten op hardheid en haalbaarheid beoordeeld. Voor een positief oordeel is het noodzakelijk dat er op programmaniveau een uitspraak over de invulling wordt gedaan. Bovendien dient het proces dat bij het concretiseren van de maatregelen gevolgd wordt, vast te liggen. Met andere woorden: er dient sprake te zijn van een reëel perspectief waarbij de gevolgen van maatregelen die tot een herstel van het evenwicht moeten leiden, met besluitvorming door de gemeenteraad zijn onderbouwd. Posten waaraan geen of onvoldoende invulling is gegeven, worden gekort op het vastgestelde begrotingssaldo. Deze correctie kan tot gevolg hebben dat er een structureel begrotingstekort ontstaat en tot preventief toezicht leidt. De bij de brief gevoegde bijlage met de toetsings- en beoordelingsaspecten komt voor het grootste deel overeen met die van de afgelopen jaren. Materieel begrotingssaldo De begroting is in evenwicht als de structurele lasten ten minste worden gedekt door structurele baten. Het overzicht incidentele baten en lasten is een onmisbaar onderdeel voor het krijgen van een juist beeld van de materiële sluitendheid van de (meerjaren)begroting en daarmee van de financiële positie van de gemeente. Worden de financiële data uit de bijlagen 4.1 (recapitulatiestaat) en 4.7 (overzicht geraamde incidentele baten en lasten) geïntegreerd, dan ontstaat het volgende beeld:
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 17 van 203
Tabel 5 - Materieel begrotingssaldo Begrotingssaldo ná bestemming
2015
(bedragen x € 1.000) 2017 2018
2016
- saldo baten en lasten vóór bestemming
-1.795
-550
307
-1.181
- beoogde toevoegingen aan reserves
-6.098
-4.252
-4.245
-4.245
- beoogde onttrekkingen aan reserves
7.895
4.980
4.255
5.271
2
178
317
-155
- incidentele lasten
61
26
56
26
subtotaal positieve/negatieve correctie (B)
61
26
56
26
Materieel begrotingssaldo (saldo A en B)
63
204
373
-129
(Formeel) begrotingssaldo (A) Voordelig beïnvloed (= negatieve correctie) - incidentele baten Nadelig beïnvloed (= positieve correctie)
Hieruit volgt dat de begroting 2015 materieel sluitend is. En dat geldt eveneens voor de jaarschijven 2016 en 2017. Alleen voor 2018 resteert nog een klein tekort.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 18 van 203
Hoofdstuk 3 – Beleidsbegroting 3.1. Programma’s Programma 1 – Veiligheid A. Omschrijving programma Dit programma gaat over de gemeentelijke zorg voor lokale veiligheid. Het programma richt zich vooral op brandweer, crisisbeheersing, politie, openbare orde en integrale veiligheid. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
1.1
Brandweer
Portefeuillehouder R.T. Metz
1.2
Crisisbeheersing
R.T. Metz
1.3
Openbare orde en veiligheid
R.T. Metz
Relevante beleidsdocumenten A.
Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving 2012-2015
B.
Regionaal Crisisheersingbeheersingsplan VRU 2014-2015
C.
Meerjarenbeleidsplan Integrale Veiligheid Soest 2011-2014
D.
Ontwikkeling naar één geregionaliseerde brandweerorganisatie, waarbij het eindrapport ‘Naar een geregionaliseerde Brandweer Utrechts Land van 28 november 2007’ en de nadere afspraken zoals opgenomen in de diverse raadsvoorstellen, als grondslag zijn gehanteerd, raadsbesluit 3 juli 2008, besluit AB VRU 9 juli 2008
E.
Visie op de organisatie van de VRU, Veiligheid op Maat, Financieringssytematiek (de majeure projecten) van de Veiligheidsregio Utrecht (AB besluit 4 juli 2014)
F.
Gewijzigde Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Utrecht (GR VRU), 1 mei 2013
G.
De regionale Veiligheidsstrategie van bureau Regionale Veiligheidsstrategie
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Veiligheid Uiteenlopende vormen van veiligheid dragen bij aan het creëren en ervaren van een prettige woon- en leefomgeving. Na een periode die gericht was op diverse organisatorische veiligheidsaspecten, richten wij ons in deze raadsperiode weer nadrukkelijker op de inhoudelijke kanten en ontwikkelingen met betrekking tot brandveiligheid, sociale veiligheid en veiligheid in de eigen woonomgeving. Van oudsher heeft veiligheid binnen de overheid een hoge prioriteit. Het versterken van de veiligheid binnen onze gemeente beschouwen wij als een gedeelde verantwoordelijkheid van zowel de gemeente als de individuele inwoner. Met een adequate invulling van deze gedeelde verantwoordelijkheden zien wij kansen om de veiligheid binnen onze gemeente te versterken. Initiatieven zoals Burgernet, de Signaleringsteams en het project ‘Waaks!’ zijn voor ons goede voorbeelden van de wijze waarop inwoners op een laagdrempelige wijze bij kunnen dragen aan de veiligheid in de eigen leefomgeving. Daarnaast vinden wij het belangrijk om inzicht te hebben in de uitvoering en resultaten van de handhavingstaken door de Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA’s).
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 19 van 203
Ontwikkelingen 1.
In de raad van 1 september 2011 is het Integraal Veiligheidsplan 2011-2014 vastgesteld. In 2014 wordt gestart met de actualisatie van het plan voor de komende vier jaar (2015-2018). Het beleid wordt afgestemd op de landelijke, regionale en lokale prioriteiten. In het nieuwe Integraal Veiligheidsplan worden wederom belangrijke accenten gelegd bij het terugdringen van het aantal woninginbraken en de aanpak van jongerenoverlast. Een andere ontwikkeling waar rekening mee wordt gehouden is in de integratie van het bestuursrecht en het strafrecht als uitvloeisel van het regeerakkoord.
2.
In de raad van 21 november 2013 is besloten om de uitwerking van het kerntakendiscussietraject
3.
Veiligheidshuis. We verwachten veranderingen op het gebied van de veiligheidshuizen, waarbij ook
‘Openbare orde en veiligheid’ in 2016 te evalueren. de transitie van de jeugdzorg een rol zal speelt. Hoe deze veranderingen zich gaan vormen, is voorlopig nog onduidelijk. 4.
Eind 2014 is een meerjarige notitie opgesteld over de gebieden waarop de handhavingsactiviteiten van de BOA’s zich richten. De activiteiten worden jaarlijks gemonitord en in 2015 conform afspraken geëvalueerd.
5.
Met het oog op de Veiligheidsregio Utrecht wordt invulling gegeven aan een tweede tranche bezuinigingen, waartoe het Algemeen Bestuur in 2013 heeft besloten. In 2015 zal een start gemaakt worden met de invulling van de bezuinigingstaakstelling van 3% oplopend naar 5% in 2018.
Veiligheidszorg Op Maat In de bestuurlijke uitgangspunten die in november 2012 werden vastgesteld in het algemeen bestuur van de VRU staat dat de financiële effecten van de invulling van het regionale veiligheidszorgniveau gezamenlijk gedragen en gedeeld worden. Het project is op 4 juli 2014 vastgesteld en de verdere financiële uitwerking volgt in de loop van 2015. Voor de actualisatie van het brandweerdekkingsplan door de VRU, zetten wij in op het verbeteren van de aanrijtijden van de brandweer binnen Soest. Een adequate situering van de brandweerposten is daarbij essentieel. Overlegstructuren politie Door de vorming van de ‘Nationale politie’ is de overlegstructuur tussen burgemeesters, Openbaar Ministerie en politie van karakter verandert. Het oude districtscollege, met daarin de burgemeesters van het district Eemland, is uitgegroeid tot het veiligheidscollege Oost-Utrecht, met daarin burgemeesters van het oostelijk deel van onze provincie. De precieze inrichting van de overlegstructuren krijgt in de loop van 2015 vorm. Op kleinere schaal gaan wij met de politie samenwerken in een zogeheten ‘basisteameenheid’. Ons basisteam beslaat de gemeenten Baarn, Bunschoten, Eemnes, Soest en de Bilt. Nog onduidelijk is wie binnen de politieorganisatie aan het hoofd van dit basisteam gaat staan. De precieze inrichting van de overlegstructuren krijgt in de loop van 2015 vorm. Taakstelling programma Veiligheid Binnen het programma Veiligheid is gezocht naar mogelijkheden om tot een besparing van € 50.000 te komen. Wij willen daarbij de volgende richting aangeven: Naam organisatie/ instelling
Voorgesteld bezuinigingsbedrag
Aanvullende activiteiten Halt
€ 15.000
Opstapplaats/huurpand t.b.v. uitruk (Nijverheidsweg)
€ 11.000
Geïntegreerd Aanpak Veelplegers Overlast (GAVO)
€ 28.661
Voorstellen nieuw beleid (conform principebesluit Kadernota 2015) Ombuiging(en)
Algemene taakstelling (structureel vanaf 2015)
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
€ 50.000
Pagina 20 van 203
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstelling:
Een velig Soest
Thema’s:
1.
Veiligheid en leefbaarheid
2.
Jeugdoverlast
3.
Vermogenscriminaliteit
Thema 1 - Veiligheid en leefbaarheid Doelstelling:
Bevorderen van veiligheid en leefbaarheid
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2015
2017
7,5 (2011)
7,1
7,5
7,5
7 (2011)
3,8 (*)
3,8
3,8
of nulwaarde Rapportcijfer veiligheid
Veiligheidsmonitor1
buurt Ervaren overlast
idem
omwonenden (% vaak) * 3,8 % van de respondenten geeft aan vaak overlast van omwonenden te ervaren.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? Het bevorderen van veiligheid en leefbaarheid is eigenlijk het paraplubegrip binnen het programma Veiligheid. In principe zijn alle inspanningen binnen het programma veiligheid zijn erop gericht om de veiligheid en leefbaarheid te bevorderen. •
Veiligheidsgevoel: oriëntatie op verbeterpunten in de het werken aan het veiligheidsgevoel met
•
Toezicht in de wijken en buurten
gebruikmaking van de inzichten en instrumenten op dat gebied •
Voorzetting van de huidige, als effectief beoordeelde instrumenten (zoals buurtbemiddeling)
•
Het bevorderen van sociale cohesie en tolerantie
Het uitvoeren van de twee andere thema’s, namelijk ‘Jeugdoverlast’ en ‘Vermogenscriminaliteit’ hebben een directe relatie met veiligheid en leefbaarheid.
1
De veiligheidsmonitor is in 2013 door een ander onderzoeksbureau uitgevoerd, waardoor de cijfers van 2011
(referentiewaarde) en 2013 een op een niet te vergelijken zijn. Dit heeft o.m. te maken met de vraagstelling. De streefwaarde wordt gekoppeld aan het niveau van het jaar 2013. In dat jaar was er sprake van een trendbreuk ten opzichte van de voorafgaande jaren en was er duidelijk daling in de criminaliteitscijfers.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 21 van 203
Thema 2 - Jeugdoverlast Doelstelling:
Terugdringen van jeugdoverlast
Tabel effectindicator(en) omschrijving
Bron
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2015
2017
13,7 (2011)
4,7 (*)
4,7
4,7
349 (2011)
385
349
349
of nulwaarde Ervaren overlast jeugd
Veiligheidsmonitor
(% vaak)
(2-jaarlijks uitgevoerd. 2015 is volgende uitvoeringsjaar)
Meldingen overlast jeugd
Criminaliteitscijfers RVS (Bureau Regionale Veiligheidsstrategie)
*4,7 % van de respondenten geeft aan vaak overlast van de jeugd te ervaren.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 2.1
De aanpak ‘Beke Ferwerda’ faciliteren en regisseren. Beke Ferwerda is een methodiek waarbij hinderlijke, overlastgevende en criminele jongerengroepen systematisch worden aangepakt met behulp van een prioriteringssysteem (geprioriteerde groepen). De taakverdeling tussen gemeente, politie en jongerenwerk is hierin scherp gedefinieerd.
2.2
De vertegenwoordiging in het Veiligheidshuis Amersfoort continueren. Via het Veiligheidshuis worden de overleggen tussen de verschillende partners goed op elkaar afgestemd. De vertegenwoordiger functioneert als informatiemakelaar.
2.3
Beleid voor de aanpak van jeugdoverlast opstellen en implementeren. Bij overlast moet duidelijk omschreven worden wat de gemeente wel en niet doet en welke uitgangspunten wij hanteren.
2.4
Eenmaal per 6 weken vindt met de partners (politie, jongerenwerk en diverse gemeenteambtenaren) een overlastoverleg plaats waarin plaatsgebonden overlastmeldingen worden besproken.
Thema 3 - Vermogenscriminaliteit Doelstelling:
Terugdringen van vermogenscriminaliteit
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentiewaarde
Aantal aangiften
RVS (Bureau
woninginbraak Soest
Regionale Veiligheids
347
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2015
2016
239
239
239
253
250
245
(2012)
strategie) Aantal aangiften
RVS
diefstal af/uit auto’s
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
254 (2012)
Pagina 22 van 203
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 3.1 3.2
Uitvoering geven aan het ‘Plan van aanpak woninginbraken Soest’. Naar aanleiding van woninginbraken preventiebrieven verspreiden vanuit de gemeente. Per inbraakmethode krijgen omwonenden van een inbraak een brief met daarin specifieke preventietips.
3.3
De effectiviteit van het Veiligheidshuis bewaken en bevorderen waar het gaat om de nazorg aan ex-gedetineerden die zich (weer) in Soest vestigen. Het effectief begeleiden van ex-gedetineerden blijkt de kans op recidive aanmerkelijk te verminderen.
3.4
De effectiviteit van het Veiligheidshuis bewaken en bevorderen waar het gaat om Soester veelplegers. Het begeleiden van zogenaamde veelplegers brengt het aantal woninginbraken terug.
Tabel kengetallen omschrijving
Werkelijk
Aantal ex-gedetineerden dat zich vestigt in Soest Aantal veelplegers in Soest
2011
2012
2013
17
36
52
1
1
3
D. Wat mag het kosten? Baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Rekening 2013
Lasten Brandweer C risisbeheersing Openbare orde en veiligheid Totaal lasten
2.845 30 684 3.558
2.909 49 779 3.737
5
61
17 22 -3.537
Baten Brandweer C risisbeheersing Openbare orde en veiligheid Totaal baten Resultaat
Begroting 2014
2015
2016
2017
2018
2.770 48 900 3.719
2.845 48 900 3.794
2.678 48 900 3.626
2.849 48 900 3.797
18 79
18 18
18 18
18 18
18 18
-3.658
-3.701
-3.775
-3.608
-3.779
Afwijkingen t.o.v. 2014: Lasten Baten Resultaat
18 -61 -43
-57 -61 -118
111 -61 50
-61 -61 -122
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot.
Brandweer Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening met de reserve onderhoud)
45
Mutaties Voorjaarsnota 2014; incidenteel jaarresultaat 2013 VRU
-61
Mutaties Voorjaarsnota 2014; vervallen huurkosten opstapplaats
34
Gewijzigde financieringsystematiek VRU (kadernota)
56
Kapitaallasten
4
Openbare orde en veiligheid Apparaatskosten; een drietal boa's zijn in dienst genomen, deze kosten worden gedekt uit de stelpost voor de politiesurveillanten1 Kadernota (bezuinging kosten HALT en GAVO) Totaal
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
-164 43 -43
Pagina 23 van 203
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan.
E. Risicoparagraaf programma Veiligheid Geen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 24 van 203
Programma 2 – Verkeer en Vervoer A. Omschrijving van het programma Dit programma gaat over de zorg voor alle verkeersvoorzieningen, zowel goed onderhoud van bestaande voorzieningen als aanpassing van voorzieningen op grond van beleid en/of wensen van bewoners. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
2.1
Wegbeheer
J.L. van Berkel - Vissers
2.2
Schoonhouden wegen
J.L. van Berkel - Vissers
2.3
Verkeersmaatregelen
J.L. van Berkel – Vissers
- stationswikkeling Soest-Zuid
J.G.S. Pijnenborg
Openbare verlichting
J.L. van Berkel - Vissers
2.4
Relevante beleidsdocumenten A.
Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GVVP), raad oktober 2008
B.
Beleidsnota Parkeernormen en Parkeerfonds (2e herziening), raad februari 2014
C.
Beleidsplan Openbare verlichting (2003)
D.
Pakketstudie Verder (2009)
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Wegbeheer
In 2013 heeft de raad, in het kader van de kerntakendiscussie, besloten het onderhoudsbudget wegen niet te verhogen en geen grootschalige integrale reconstructies uit te voeren. De nadruk ligt de komende jaren op het herstel van asfaltverharding. Aanvragen voor extra middelen vinden alleen plaats wanneer de verkeersveiligheid in het geding is en het reguliere budget niet toereikend is. Het onderhoud aan de wegen vindt plaats op grond van de taakstellende budgettering met een daarbij horende prioritering. Tweejaarlijks vindt er een inspectie van het wegdek plaats en wordt geïnventariseerd waar en wanneer onderhoudswerkzaamheden dienen plaats te vinden en of de planning hierop dient te worden aangepast. Voor 2015 is deze actie wederom gepland. Aangegeven zal worden welke knelpunten gaan ontstaan en waar nodig zal de raad voorgesteld worden extra middelen te voteren voor onderhouds- dan wel reconstructiewerkzaamheden. Openbare verlichting In het kader van de kerntakendiscussie is een nieuwe beleidsnotitie Openbare verlichting en Uitvoeringsplan Openbare verlichting opgesteld en begin 2014 vastgesteld. Onderdeel van de besluitvorming was het beëindigen van de leaseovereenkomst met Citytec per 1 januari 2016 en het komen tot een nieuwe contractvorm met Citytec of een andere marktpartij. Hiertoe zijn vijf uit te werken opties benoemd. Momenteel is dit proces gaande om zo te komen tot een nieuwe beheer- en onderhoudsvorm vanaf 1 januari 2016. Stationsontwikkeling Soest-Zuid In april 2011 heeft de gemeenteraad ingestemd met het plan van aanpak voor de stationsontwikkeling Soest-Zuid. Het doel is om Soest beter bereikbaar te maken door de doorstroming op de Ossendamweg te
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 25 van 203
verbeteren en het openbaar vervoer meer kansen te bieden. Ook VERDER[1] heeft met het plan van aanpak ingestemd. De gemeenteraad heeft in januari 2013 besloten om een aantal alternatieven verder uit te werken. De bijbehorende onderzoeken worden naar verwachting in 2014 afgerond. Na een inspraakperiode wordt de gemeenteraad gevraagd om begin 2015 een voorkeursvariant vast te stellen. In 2015 wordt deze variant uitgewerkt tot een voorlopig ontwerp en wordt de bestemmingsplanprocedure voorbereid. Afhankelijk van de gekozen variant en afstemming in de regio over de uitvoering van grote wegenprojecten wordt de uitvoering van dit project in de periode tussen 2017 en 2019 verwacht. De bijdrage van € 10 miljoen vanuit het programma VERDER moet uiterlijk in 2020 zijn besteed. De gemeente Soest, ProRail en het Utrechts Verkeers- en Vervoersberaad (UVVB) hebben zeggenschap over de financiële en/of inhoudelijke kaders waarbinnen dit project wordt uitgevoerd. De gemeente Soest heeft de projectleiding. De expertise van ProRail wordt ingehuurd om inhoudelijke bijdragen aan de projectgroep te leveren. Gedurende de doorlooptijd van het project wordt met een klankbordgroep gewerkt. In de klankbordgroep nemen bewoners, bedrijven en belangenorganisaties deel. De rol van de klankbordgroep is om het proces kritisch te volgen, vragen te stellen, mee te denken over oplossingen, deze te toetsen aan de randvoorwaarden en uiteindelijk een advies uit te brengen aan het college en de gemeenteraad. Wij staan daarnaast open voor vernieuwende vormen van inbreng van burgers om een breed maatschappelijke draagvlak te krijgen. Ook maken we gebruik van een nieuwsbrief, algemene informatieavonden en andere passende communicatie- en participatiemiddelen om de belanghebbenden te informeren. Evaluatie Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan In 2008 is door de gemeenteraad het ‘Gemeentelijk verkeersbeleid’ vastgesteld voor de periode tot 2020. Het beleid heeft een forse ambitie op de thema’s bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid. Het
‘Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP)’ is vastgesteld zonder benodigde budgetten voor uitvoering van het beleid. Momenteel wordt waar mogelijk uitvoering gegeven aan het GVVP door werkmet-werk te maken. Dat betekent bijvoorbeeld, dat bij rioleringswerkzaamheden tegelijkertijd indien mogelijk verkeerskundige maatregelen getroffen worden. Met het kerntakendiscussieproject ‘Meerjarig investeringsplan wegen’ is inzichtelijk gemaakt dat de financiën onvoldoende zijn om beheer en onderhoud op peil te houden. Dat heeft ook gevolgen voor het uitvoeren van beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeer. Door de evaluatie wordt inzichtelijk gemaakt hoeveel geld er nodig is om de doelstellingen uit het GVVP te halen, of hoe de doelstellingen kunnen worden bijgesteld zodat dit past binnen het beschikbare budget, met inachtneming van de wettelijke verplichtingen.
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstelling: Thema’s:
Een effectief en efficiënt wegennet 1. Bereikbaarheid 2. Verkeersveiligheid 3. Leefbaarheid
Thema 1 – Bereikbaarheid Doelstelling:
Optimale bereikbaarheid voor voetgangers, fietsers, openbaar vervoer en gemotoriseerd verkeer, waarbij gebruik wordt gemaakt van het beschikbare netwerk
1
VERDER is een programma waarin de volgende partijen samenwerken aan de bereikbaarheid van de regio Utrecht: Rijkswaterstaat, Provincie Utrecht, Bestuur Regio Utrecht, Bureau Regio Amersfoort, Gewest Gooi- en Vechtstreek, Regio Utrecht West, Regio Utrecht Zuidoost en de gemeenten Utrecht, Hilversum en Amersfoort.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 26 van 203
Meetbare doelstellingen (beoogde effecten): Het aandeel verplaatsingen per fiets en met het openbaar vervoer neemt toe ten opzichte van het aandeel autoritten (hierdoor wordt het verkeer beter verdeeld over het bestaande netwerk). Doorstroming op de hoofdwegen wordt gewaarborgd door files te voorkomen.
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2015
2017
(*)
(*)
(*)
(*)
(**)
(**)
(**)
(**)
of nulwaarde 1. De verhouding op
Nader op te
verschillende wegen tussen
stellen op
auto’s, fietsers en ov-
basis van
reizigers (telling)
metingen
2. De factor tussen de
idem
reistijd op de hoofdwegenstructuur tijdens en buiten de spits (*) Voor deze effectindicator worden voor drie vervoerswijzen cijfers gegenereerd. Het meetsysteem voor de auto was al operationeel. Sinds voorjaar 2014 is ook het meetsysteem voor de fiets operationeel. De gegevens van het OV ontvangen wij van de Provincie in het najaar. Resultaten van de nulmeting zijn naar verwachting in 2015 beschikbaar zodat in de begroting 2016 een referentiewaarde beschikbaar is en streefwaarden kunnen worden bepaald. (**) Voor het berekenen van deze effectindicator maken wij gebruik van gegevens die beschikbaar zijn gesteld door de Provincie. Hierbij lopen wij tegen operationele problemen aan. In samenwerking met de Provincie zoeken we naar een oplossing hiervoor. Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 1.1 Pakketstudie VERDER In 2005 is het verkeer- en vervoersysteem in onze provincie geanalyseerd. Hieruit blijkt dat een groot deel van het rijkswegennet en het lokale en regionale wegennet in 2020 niet voldoet aan de normen voor doorstroming. In 2009 hebben alle bestuurlijke partners besloten over het maatregelenpakket en heeft de gemeenteraad van Soest een financiële bijdrage aan VERDER beschikbaar gesteld. Uitvoering is voorzien in de periode tot 2020. Planning van maatregelen in 2015 waarbij Soest coördinerende partij is: Planstudiefase project Stationsontwikkeling Soest-Zuid maakt onderdeel uit van het maatregelenpakket VERDER en is eerder in dit programma al beschreven. Bewaakte fietsenstalling bij NS Station Soest-Zuid wordt meegenomen in de planstudiefase van het project Stationsontwikkeling Soest-Zuid. Aanpak kruispunt Soesterbergsestraat/Ossendamweg. Het plan van aanpak is in juni 2014 door de regio goedgekeurd, waarmee in het najaar van 2014 het onderzoek naar een betere doorstroming op dit kruispunt start. In het voorjaar van 2015 moet (tijdens de besluitvorming over de stationsontwikkeling Soest-Zuid) helder zijn welke concrete maatregelen op dit kruispunt effectief zijn. In 2015 wordt ook in dit project een voorkeursvariant vastgesteld, zodanig dat de uitvoering afgestemd kan worden op de projecten stationsontwikkeling Soest-Zuid en de herinrichting van het winkelgebied. N221 (Birkstraat). De gemeenteraad heeft in 2008 besloten dat maatregelen op de Birkstraat in de vorm van parallelbanen onwenselijk zijn. Deze worden dan ook niet als optie overwogen. Er is geen alternatief plan om de bereikbaarheid op deze weg te verbeteren. In de evaluatie van
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 27 van 203
VERDER zetten wij erop in om het budget dat voor dit project beschikbaar is op een andere wijze in te mogen zetten om de bereikbaarheid van Soest te verbeteren. Fietspad Soest-Hilversum. In 2015 wordt samen met de grondeigenaren in dit gebied in de verkenningsfase van dit project onderzocht of er een haalbaar tracé te realiseren is. De deadline voor dit project is 2020. Fietspad Soest-Soesterberg. In 2014 is in de verkenningsfase van dit project onderzocht hoe het tracé kan worden ingepast. Dit mondt in 2015 uit in een uitvoeringsbesluit. De definitieve ligging van het tracé over de vliegbasis is afhankelijk van de invulling van de pleisterplaats, de natuurwaarden op de vliegbasis hierbij in acht nemend. Versnellen buslijn 70 door Overhees. In afwachting van de aanbesteding van het busvervoer door de provincie Utrecht eind 2016 is dit project nog niet opgestart. De nieuwe aanbesteding kan gevolgen hebben voor de dienstregelingen en busroutes in Soest. Eind 2016 wordt bekeken op welke wijze dit project wordt ingevuld. De uitvoering kan dan vanaf 2017 plaatsvinden. NB Het openbaar vervoer in de gemeente Soest wordt verzorgd door de provincie (bus) en NS (trein); de gemeente Soest heeft hierin een adviserende rol, maar verder geen bevoegdheden. Overige maatregelen (relevant voor Soest, maar niet als coördinerende partij): Verbreding A27, A1 en knooppunt Hoevelaken. Rijkswaterstaat heeft voor de A27 en A1 ontwerpbesluiten voor de verbreding vastgesteld. Voor knooppunt Hoevelaken is een voorkeursalternatief gekozen dat samen met de regiopartijen nader wordt uitgewerkt. Westelijke ontsluiting Amersfoort. Er is een voorkeursvariant vastgesteld. De gemeente Amersfoort werkt deze in 2015 uit in een bestemmingsplanprocedure. Regionaal verkeersmanagement (RVM). Het maatregelenpakket is vastgesteld. Het geheel moet leiden tot betere benutting van de bestaande infrastructuur door gebruik te maken van technologie, bijvoorbeeld met centrale aansturing van verkeerslichten en actuele reisinformatie langs de hoofdwegen. De verkeerslichten in Soest worden eind 2014 aangesloten op de centrale van de gemeente Amersfoort, tevens worden route-informatiepanelen langs de wegen geplaatst. De eerste operationele resultaten worden in 2015 verwacht. 1.2 Stimuleren fietsgebruik We stimuleren het gebruik van de fiets en initiëren projecten die dit aantrekkelijker en comfortabeler maken. Projecten hiervoor worden vastgelegd in een jaarlijks fietsactieplan. Ook in 2015 zetten we in op het plaatsen of uitbreiden van stallingsvoorzieningen. Dit gebeurt bij ov-haltes om het reizen met het openbaar vervoer te bevorderen. Daarnaast worden stallingsvoorzieningen geplaatst of verder uitgebreid op andere locaties met veel bezoekers, zoals winkelcentra, scholen en sportlocaties. We spelen daarnaast in op nieuwe ontwikkelingen op fietsgebied. Om het gebruik van elektrische fietsen te stimuleren, heeft de gemeente diverse oplaadpunten geplaatst. In 2014 is een onderzoek uitgevoerd naar hinderlijke en gevaarlijke fietspaaltjes in de gemeente. Dit moet in 2015 leiden tot het verwijderen van overbodige paaltjes om de verkeersveiligheid voor de fietser te verhogen. 1.3 Verkeerslichten Verkeerslichten gaan normaliter 15 tot 20 jaar mee. De verkeerslichten op het kruispunt KoningswegNieuweweg zijn 25 jaar oud. De verkeerslichten op het kruispunt Birkstraat-Vondellaan bereiken in 2018 het einde van hun normale levensduur. Voor beide installaties worden sinds 2011 geen onderdelen meer geleverd. In het geval van een storing van één van deze installaties kan het noodzakelijk zijn om acuut een andere installatie aan te schaffen. Voor de vervanging van de verkeerslichten kruispunt Koningsweg-Nieuweweg is een krediet van € 150.000 beschikbaar. Momenteel proberen we deze verkeerslichten nog in stand te houden, in afwachting van definitieve besluitvorming in het project Stationsontwikkeling Soest-Zuid. De verkeerslichten op het kruispunt Birkstraat-Vondellaan moeten uiterlijk in 2018 worden vervangen. Tegen die tijd zal een kredietaanvraag van € 150.000 worden gedaan.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 28 van 203
Het technisch beheer en onderhoud van de verkeerslichten wordt sinds 2014 in het kader van regionale samenwerking en op basis van een dienstverleningsovereenkomst door de gemeente Amersfoort uitgevoerd. Deze samenwerking wordt de komende jaren voortgezet en geïntensiveerd. Door alle verkeersregelinstallaties in Soest aan te sluiten op de verkeerscentrale in Amersfoort ligt ook een verdere samenwerking op beleidsmatig en functioneel beheer van verkeerslichten voor de hand. Deze mogelijkheden worden in 2015 onderzocht. 1.4 Openbaar vervoer In 2015 bereiden wij ons voor op de nieuwe aanbesteding van het busvervoer door de provincie Utrecht. De nieuwe concessie gaat in december 2016 in en heeft mogelijk grote gevolgen voor het aantal en de frequentie van buslijnen in onze gemeente. De provincie Utrecht heeft aangekondigd de focus te verschuiven van aanbod- naar vraaggericht openbaar vervoer. Dit betekent dat met name de zwakkere buslijnen (zoals Soest-Soesterberg) mogelijk komen te vervallen. Onze inzet is erop gericht om met ruimte voor innovatieve oplossingen de beschikbaarheid van een goed netwerk van openbaar vervoer te behouden.
Thema 2: Verkeersveiligheid Doelstelling:
Een veilig verkeer met objectief minder ongevallen en een hoger gevoel van veiligheid in het verkeer
Meetbare doelstellingen (beoogde effecten) Inwoners van Soest voelen zich veiliger in het verkeer. Er gebeuren minder ernstige verkeersongevallen op gemeentelijke wegen. De tevredenheid van inwoners over het onderhoud van wegen en fietspaden neemt toe. Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2015
2017
nulwaarde 1. Het rapportcijfer dat
Waar staat je
inwoners geven over de
gemeente
6,7 (2010)
6,8
Hoger of
Hoger of
minimaal
minimaal
verkeersveiligheid in de
gelijk aan
gelijk aan
gemeente
referentie-
referentie-
2. Het rapportcijfer dat
Waar staat je
inwoners geven over het
gemeente
onderhoud van infrastructuur
6,9 (2010)
6,9
waarde
waarde
Hoger of
Hoger of
minimaal
minimaal
gelijk aan
gelijk aan
referentie-
referentie-
waarde
waarde
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 2.1 Wegbeheer Wegbeheer bestaat uit het beheren van hoofdrijbanen, parkeerplaatsen, voetpaden, fietspaden en overig (pleinen, rabatstroken, in- en uitritten, bushalten, e.d.). Dit valt uiteen in: Vergunningsmaatregelen: taken en maatregelen naar aanleiding van vergunningsaanvragen (binnen vastgestelde termijnen) die betrekking hebben op het veilig en doelmatig gebruik van de openbare ruimte.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 29 van 203
Serviceonderhoud: taken en maatregelen naar aanleiding van meldingen (snelle afhandeling) of verzoeken (trage afhandeling) die via het meldpunt leefomgeving zijn binnengekomen en die betrekking hebben op het veilig en doelmatig gebruik van de openbare ruimte. Planmatig onderhoud (rationeel wegbeheer): taken en maatregelen met betrekking tot het onderhoud van wegen, waarbij in ons geval budgetgericht gepland wordt. Het onderhoudsbudget wordt ingezet voor serviceonderhoud (calamiteiten en verzoeken) en het planmatig onderhoud. Hierbij komt de nadruk te liggen op het herstel van asfaltverharding. Het herstel van elementenverharding vindt alleen plaats wanneer de verkeersveiligheid in het geding is. Zie ook paragraaf D ‘Onderhoud kapitaalgoederen, inclusief investeringsoverzicht’. 2.2 Openbare verlichting Openbare verlichting is een historisch gegroeide zorgplicht van de overheid. Eenmaal aangebrachte verlichting moet tenminste aan de wettelijke en functionele eisen voldoen. Om aan deze zorgplicht te kunnen voldoen, heeft de gemeente een leaseovereenkomst met Citytec afgesloten. In 2015 wordt, naast het benodigde regulier beheer en onderhoud, met inschakeling van externe expertise verder gewerkt aan het uitwerken van opties voor een nieuwe beheer- en onderhoudsvorm. Samenwerking met andere gemeenten bij de eventuele aanbesteding en/of uitvoering is één van de opties waarvan de haalbaarheid positief lijkt. Uiteindelijk moet per 1 januari 2016 een keuze uit de opties gemaakt worden voor een nieuwe beheer- en onderhoudsvorm. Uitgangspunt hierbij is het verkrijgen van een kwalitatief betere service tegen een marktconforme prijs. 2.3 Verkeersveiligheidsacties In 2011 is het convenant ‘Provincie Utrecht verkeersveiliger’ gesloten, dat is bedoeld om tot een effectievere aanpak van de verkeersveiligheid te komen. Dit convenant loopt na 2014 af. De initiator, de provincie Utrecht, heeft (nog) niet aan de gemeenten kenbaar gemaakt hoe dit wordt vervolgd. Wanneer het convenant niet met de bijbehorende productencatalogus wordt voortgezet, kunnen wij de verkeerseducatie niet op hetzelfde niveau verzorgen voor het budget van € 3.500. 2.4 Aanpak te hard rijden In 2014 wordt een analyse gemaakt van locaties in de gemeente Soest waar te hard wordt gereden. Vervolgens wordt er een maatregelenpakket opgesteld. In 2015 worden de kredieten ‘diverse kleine maatregelen’ en ‘diverse maatregelen 30km-zones’, samen € 107.000, ingezet om een aantal maatregelen uit te voeren.
Thema 3 – Leefbaarheid Doelstelling:
Bijdragen aan de leefbaarheid door regulier onderhoud van de verhardingen
Meetbare doelstelling (beoogd effect) De tevredenheid van inwoners over de schoonheidsgraad van de verhardingen (onderdeel van de leefomgeving) neemt toe. Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2015
2017
nulwaarde 1. Het rapportcijfer dat
Waar staat je
inwoners geven over de
gemeente
6,2 (2010)
schoonheidsgraad van de verhardingen
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
6,6
Hoger of
Hoger of
minimaal gelijk
minimaal gelijk
aan
aan
referentiewaarde
referentiewaarde
Pagina 30 van 203
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 3.1 Schoonhouden wegen RMN (Reinigingsbedrijf Midden Nederland) houdt voor ons de wegen schoon. Om een uniform kwaliteitsbeeld te bereiken wordt gewerkt met een variabele inzet (snel vervuilende gebieden vragen om een hogere veegfrequentie). Er wordt in Soest gewerkt met één kwaliteitsbeeld voor alle wijken en gebieden. 3.2 Onkruidbestrijding op verharding We maken gebruik van de WAVE-methode: onkruidbestrijding met heet water. We werken met één kwaliteitsniveau, de hele gemeente wordt op niveau B onderhouden.
D. Wat mag het kosten? Baten en lasten
Rekening 2013
(bedragen * € 1.000)
Begroting 2014
2015
2016
2017
2018
Lasten 3.212
2.284
1.852
1.868
1.852
Schoonhouden wegen
Wegbeheer
920
917
837
837
839
837
Verkeersmaatregelen
791
689
679
674
622
604
Openbare verlichting Totaal lasten
1.883
910
966
900
899
898
898
5.834
4.856
4.269
4.278
4.212
4.222
Baten Wegbeheer
137
39
39
39
39
39
Schoonhouden wegen
275
268
246
246
246
246
Verkeersmaatregelen
1
1
1
1
1
1
72
138
71
74
75
76
485
446
357
360
361
362
-5.349
-4.410
-3.911
-3.918
-3.851
-3.861
Openbare verlichting Totaal baten Resultaat Afwijkingen t.o.v. 2014: Lasten Baten
588 -89
579 -87
645 -86
634 -85
Resultaat
499
492
559
549
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 31 van 203
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot.
Wegbeheer Apparaatskosten 1 Geoormerkt bedrag uit 2013 voor uitvoering wegbeheer Schoutenkampweg, Noorderweg en C hr.Huygenslaan.
-177 206
Eenmalige bijdrage knelpunten wegbeheer uit de meerjarenbegroting 2012-2015, uitvoering laatste fase in 2014
302 80
Project VERDER, uitvoering in 2014 aanleg fietsverbinding Soesterberg Rationeel beheersysteem, tweejarige cyclus uitvoeringskosten
15
Overig
6
Schoonhouden wegen Lagere kosten voor het straatvegen (volgens begroting RMN)
34
Lagere kosten voor de gladheidsbestrijding (volgens begroting RMN)
24
Verkeersmaatregelen Apparaatskosten 1 Kapitaallasten
15 -5
Openbare verlichting Hogere kosten voor schade aan straatverlichting
-5
Hogere opbrengst van de lichtbakken
2
Kapitaallasten Totaal
2 499
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan.
E. Risicoparagraaf programma Verkeer en Vervoer Geen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 32 van 203
Programma 3 – Economie
A. Omschrijving programma Dit programma gaat over het streven naar een vitale en duurzame economie om het (Soester) bedrijfsleven bestaans- en groeimogelijkheden te bieden en de werkgelegenheid te versterken. Daarbij is een goede samenwerking tussen gemeente en ondernemers van groot belang. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
3.1
Markten en standplaatsen
Y.C. Kemmerling
3.3
Economische Zaken
Y.C. Kemmerling
- uitgifte bedrijventerrein Richelleweg
Y.C. Kemmerling
Relevante beleidsdocumenten A.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme 2012-2020 (raad februari 2012)
B.
Detailhandelsbeleid 2006-2015 (raad 29 juni 2006)
C.
Nota Sociaal Economisch Beleid ‘Soest…Groei in Balans’ (raad april 2008)
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Hoewel de economische crisis nog niet voorbij is, zijn de eerste positieve signalen zichtbaar. De woningmarkt trekt aan en het ondernemersvertrouwen groeit weer. Bedrijven verwachten voor het eerst in drie jaar weer een verbetering van het economisch klimaat. Het is niet duidelijk wanneer het positieve effect ook in de werkgelegenheid (stijging aantal arbeidsplaatsen) zichtbaar wordt. Het blijft daarom belangrijk om het ondernemersklimaat in Soest op peil te houden. Binnen het programma Economie worden voornamelijk randvoorwaarden gecreëerd om het ondernemersklimaat te verbeteren. Voor 2015 ligt de nadruk daarbij op: het verbinden en faciliteren van de ondernemers in Soest; recreatie & toerisme als economisch speerpunt verder uitwerken en daarmee Soest nadrukkelijker op de kaart zetten; het uitbreiden van de regionale samenwerking op economisch gebied; de mogelijkheden om de leegstand in Soest tegen te gaan nader te onderzoeken; initiatieven van individuele ondernemers ondersteunen en aanjagen. Eind 2014 gaat het nieuwe Nationaal Militair Museum open. Tegelijkertijd wordt het Park Vliegbasis Soesterberg opengesteld. Beide worden grote trekkers voor Soesterberg, Soest en de regio. De verwachting is dat het aantal dagtochten in onze gemeente hierdoor gaat toenemen. Voorstellen nieuw beleid (conform principebesluit Kadernota 2015) Beleidsintensivering(en)
Continueren ondernemerscongres (structureel vanaf 2015)
€ 10.000
Stimulering toerisme en recreatie (structureel vanaf 2015)
€ 25.000
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 33 van 203
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstelling:
Economische vitaliteit (en werkgelegenheid) in Soest
Thema’s:
1. Ondernemersklimaat 2. Toeristische en recreatieve bedrijvigheid
Thema 1 - Ondernemersklimaat Doelstelling:
Behouden en versterken van een goed ondernemersklimaat met voldoende bestaans- en groeimogelijkheden
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2015
2017
17.879
18.000
18.200
nulwaarde Aantal arbeidsplaatsen
PAR
18.619 (2011)
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 1.1 Economische Agenda De algemene doelstelling van programma 3 is om de economische vitaliteit en de werkgelegenheid in Soest te versterken. Samenhang met andere programma’s is daarbij belangrijk. In het coalitieakkoord is voorgesteld de economische beleidskaders integraal te actualiseren rondom de thema’s Economie, Werken en Welzijn & Zorg. Dat moet begin 2015 vorm krijgen in een Economische Agenda voor de gemeente Soest. 1.2 Regionale samenwerking verder uitbouwen De regionale samenwerking op economisch gebied is de afgelopen jaren gegroeid. Niet alleen met de gemeenten in de regio Amersfoort, ook met de Raad voor Economische Ontwikkeling (REO) en het regionale bedrijfsleven, vertegenwoordigd in de Federatie Bedrijvenkringen, wordt over verschillende onderwerpen inhoudelijk gesproken. Vanuit de regio wordt ook aangehaakt bij bovenregionale ontwikkelingen, zoals de Economic Board Utrecht. Op dit moment wordt gewerkt aan een regionale economische agenda met concrete projecten om samen vorm aan te geven. De aanbevelingen van de REO die ook in het coalitieprogramma zijn overgenomen, krijgen een plek in deze regionale economische agenda. 1.3 Uitgifte bedrijventerrein Richelleweg De interesse voor de kavels op bedrijventerrein Richelleweg neemt toe. De verwachting is dat dit op korte termijn leidt tot meer verkoop. In juni heeft de Stuurgroep Hart van de Heuvelrug besloten om een van de uitgiftevoorwaarden voor verkoop bij te stellen. Zo is de verplichting om een groen dak of een groene gevel te realiseren vervallen. Dit is in lijn met het coalitieprogramma om de uitplaatsing van bedrijven van Soesterberg-Noord naar het nieuwe bedrijventerrein aan de Richelleweg te vereenvoudigen, zonder het beoogde karakter van dit nieuwe bedrijventerrein aan te tasten. Bedrijven uit Soesterberg-Noord hebben voorrang bij de uitgifte. Voor deze bedrijven wordt voor een aantal jaren ruimte gereserveerd.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 34 van 203
1.4 Goed overleg met ondernemers is essentieel Het is belangrijk om goed in contact te zijn en te blijven met het Soester bedrijfsleven. Zo weten wij wat er speelt bij ondernemers en kunnen ondernemers makkelijk en direct de gemeente aanspreken. Daarom gaan wij bijvoorbeeld op bezoek bij verschillende bedrijven, bezoeken bijeenkomsten van de Soester Zakenkring en zijn we bij diverse structurele overleggen aanwezig. Daarnaast houdt de bedrijfscontactfunctionaris samen met de bedrijvenmanager van ‘Bedrijven Management Organisatie Soest (BMO)’ en een bestuurslid van Soest Netwerkt, 6 tot 8 ondernemersspreekuren per jaar waar ondernemers met vragen terechtkunnen. BMO Soest verricht taken op het gebied van beheer van de openbare ruimte en het verhogen van de veiligheid op bedrijventerreinen, verbetering van communicatie tussen bedrijvenverenigingen onderling en tussen de gemeente en bedrijvenverenigingen. Daarnaast is BMO Soest vertegenwoordigd in het Bedrijvenplatform Duurzaamheid, het platform Mobiliteit en in het platform POWER. De bedrijfscontactfunctionaris is voor de bedrijven een belangrijk aanspreekpunt en onderhoudt contacten met individuele ondernemers en de ondernemerskringen. 1.5 Bijeenkomsten bedrijfsleven Al tweemaal is door de gemeente een ondernemerscongres georganiseerd. Het belangrijkste doel van het congres is om ondernemers met elkaar en de gemeente in contact te brengen. De bijeenkomsten zijn succesvol en worden door de aanwezigen als zeer positief ervaren. Voor deze congressen en andere bijeenkomsten met het bedrijfsleven wordt vanaf 2015 structureel € 10.000 per jaar gereserveerd. De komende jaren is het Soester bedrijfsleven dus zeker van een ondernemerscongres en mogelijk ook extra andere bijeenkomsten. In het vierde kwartaal van 2014 wordt het volgende ondernemerscongres georganiseerd met als thema ‘zzp’ers’. 1.6 Mogelijkheden voor verbetering detailhandel steunen Het Detailhandelsbeleid 2006-2015 is sturend voor de detailhandelsontwikkelingen. Concentratie van winkelpanden is een belangrijk aandachtspunt in het detailhandelsbeleid: versterk de centra en ga (verder) verspreide bewinkeling tegen. Het college wil de winkelgebieden/-centra zo levendig mogelijk houden en is bereid om initiatieven van ondernemers te steunen en te faciliteren. Leegstand in detailhandel is een aandachtspunt (zie ook 1.8). Het is de bedoeling dat in de tweede helft van 2014 wordt gestart met werkzaamheden aan de panden van de Zuidpromenade in winkelcentrum Soest-Zuid. Tegelijkertijd wordt conform het coalitieprogramma onderzocht welke financiële en technische mogelijkheden er zijn om de openbare ruimte van het winkelcentrum aan te pakken. 1.7 Markten en standplaatsen Eind 2014 wordt de marktverordening aangepast. Hierover vindt overleg plaats met marktkooplieden en winkeliers. Het is de bedoeling om in het vierde kwartaal van 2014 de markt in Soesterberg te verplaatsen naar het terrein voor de nieuwe supermarkt. In winkelcentrum Soest-Zuid wordt wekelijks op zaterdag de Soestermarkt georganiseerd. Dit burgerinitiatief wordt als een evenement gezien en wordt daarom niet opgenomen in de marktverordening. 1.8 Zondagopenstelling In het vierde kwartaal 2014 wordt de werking van de nieuwe winkeltijdenverordening onderzocht en dan met name de meest recente aanpassing aan de openingstijden op zondagen. 1.9 Leegstand Het tegengaan van leegstand is in deze lastige economische tijd een belangrijke taak. In 2014 is de leegstand in Soest geïnventariseerd. De komende jaren wordt actief ingezet op het terugdringen van de leegstand. Een plan van aanpak wordt hiervoor opgesteld en naar verwachting in het eerste kwartaal van 2015 gepresenteerd.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 35 van 203
1.10 Eenloketfunctie/dienstverlening op maat In de loop van 2015 gaan we, in samenspraak met de afdeling dienstverlening, onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de contacten tussen bedrijfsleven en gemeente te stroomlijnen.
Tabel prestatie-indicator(en) omschrijving
Bron
Aantal ha uitgegeven bedrijventerrein
Gemeente Soest
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2014
2015
0,15 ha
2 ha
2 ha
Richelleweg (10,1 ha totaal uit te geven)
Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
Aantal vestigingen Aantal faillissementen
raming
2011
2012
2013
2014
2015
4.054
4.183
4.315
4.400
4.450
7
12
37
20
15
Thema 2 – Toeristische en recreatieve bedrijvigheid Doelstelling:
Bevorderen van de toeristische en recreatieve bedrijvigheid
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2015
2017
nulwaarde 1. Aantal beschikbare
SLVS (**)
409.000
439.000
439.000
455.000
Ecorys (*)
€ 82 mln.
€ 88 mln
€90 mln.
€ 93 mln.
(****)
slaapplaatsen 2. Toeristische bestedingen
(***) (*)
Ecorys: monitor Toerisme en Recreatie 2010 i.o.v. provincie Utrecht (indicatief, gegevens 2009)
(**)
SLVS: Stichting Logies Verstrekkers Soest
(***)
Ecorys: monitor Toerisme en Recreatie 2012 i.o.v. provincie Utrecht (gegevens 2011)
(****) Dit aantal is zeer sterk afhankelijk van wanneer uitbreidingsplannen worden gerealiseerd. De monitor van Ecorys van 2012 laat geen uitsplitsing meer zien op gemeente niveau als het gaat om aantal overnachtingen en aantal dagtochten. Ook in de komende rapportages zal deze uitsplitsing, naar verwachting, er niet meer zijn. Reden om de indicatoren overnachtingen en dagtochten in deze begroting te schrappen.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 2.1 Verblijfsrecreatie Verblijfsrecreatie stimuleren we door uitbreiding en kwaliteitsverbetering van de bestaande locaties in Soest en Soesterberg mogelijk te maken. Voor het Eekhoornnest is een uitbreidingsplan in voorbereiding, dat niet in overeenstemming is met de regels van het geldende bestemmingsplan. Bij ’t Monnickenbosch zijn we in afwachting van het nog aan te leveren wijzigingsplan. Voor de overige recreatieterreinen is geen sprake van fysieke uitbreiding.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 36 van 203
2.2 Camperovernachtingen In het kader van versterking van onze recreatieve voorzieningen laten wij in het 2e kwartaal van 2015 onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor camperovernachtingen. 2.3 Promotie en marketing Soest en Soesterberg We werken op dit gebied samen met gemeenten Rhenen, Utrechtse Heuvelrug, Woudenberg en Zeist en het bedrijfsleven in de regio Utrechtse Heuvelrug. De regio Utrechtse Heuvelrug heeft de ambitie om voor de Nederlandse recreant en toerist optimaal vindbaar, herkenbaar en zichtbaar te zijn als toeristische bestemming. Dit betekent actuele (online) informatievoorziening over het toeristisch aanbod in de regio; de promotiecampagne inbedden op toeristische hotspots in de regio (zoals recreatiebedrijven en attracties) en landelijke promotieacties uitvoeren in samenwerking met het bedrijfsleven. De campagne draait om het ontwikkelen en versterken van het merk Utrechtse Heuvelrug in de toeristische markt. De campagne wordt ondersteund door de website Uitopdeheuvelrug.nl en o.a. deelname aan consumentenbeurzen, zoals de Caravana in januari 2015. Voor 2014-2015 is ‘fietsen’ het centrale thema. Denk ook aan de start van de Tour de France 2015 in Utrecht. Daarnaast verwachten wij dat het bezoekersaantal aan onze gemeente omhoog gaat met de komst van het Nationaal Militair Museum (NMM). De opening eind 2014 is een belangrijke mijlpaal, waarbij Soest en Soesterberg de kans krijgen zichzelf op de kaart te zetten. We willen de naamsbekendheid van het NMM verbinden met Soest en Soesterberg. Ook willen we de naam Park Vliegbasis Soesterberg (PVS) de komende jaren meer bekendheid geven. Daarnaast stimuleren wij het verhogen van de algemene bekendheid van toeristische voorzieningen in onze gemeente. Een promotieplan voor 2015 met concrete acties wordt in de tweede helft van 2014 verder uitgewerkt. Gedacht wordt aan het ontwikkelen van een plattegrond met wandel- en/of fietsroutes, deelname aan de Libelle-zomerbeurs en de fiets- en wandelbeurs. Daarnaast zetten we in 2015 een onlineadvertentiecampagne in, specifiek gericht op het voor Soest meest relevante bezoekerssegment. Uit onderzoek is gebleken dat Soest het meest aantrekkelijk is voor de recreatiecategorieën ‘gezellig’ en ‘ingetogen’ en dan specifiek voor mensen uit de provincies Groningen, Drenthe en Zeeland. We kunnen deze mensen op basis van hun zoek- en surfprofielen gericht benaderen en hen leiden naar www.uitinsoest.nl waar ze alle informatie vinden over hoe aantrekkelijk Soest is als recreatiegemeente.1 Ook wordt in alle promotie uitingen, uiteraard waar mogelijk, een link gelegd met het NMM en PVS. Daarnaast worden diverse kleinere acties, zoals ‘meimaand fietsmaand’ en ‘oktober wandelmaand’, in 2015 herhaald. Op initiatief van het ‘Landschap Erfgoed Utrecht (LEU) is naar voorbeeld van het “Vechtsnoer” het “Eemsnoer” ontwikkeld. Naast het LEU zijn de gemeenten Baarn, Soest, Amersfoort, Eemnes en Bunschoten-Spakenburg hierbij betrokken. De Eem verbindt culturele en landschappelijke parels in genoemde gemeenten. Het is de bedoeling dat de bezoeker het gebied in samenhang gaat beleven en er naar wil terugkeren. Waar mogelijk zullen wij het Eemsnoer opnemen in onze promotiecampagne. 2.4 Voortzetting van de samenwerking met gemeenten in de regio Amersfoort. Deze samenwerking is vooral gericht op het zichtbaar maken van leuke activiteiten in de deelnemende gemeenten. Door arrangementen te maken (bijvoorbeeld een dagje dierentuin combineren met uit eten of logeren in de gemeente Soest) komen toeristen in verschillende gemeenten en verblijven ze daardoor langer in de regio. Voor de recreatieondernemers worden twee keer per jaar netwerkbijeenkomsten georganiseerd. De website www.regioamersfoort.nl laat zien welke activiteiten er in de deelnemende gemeenten zijn. 2.5 Lokale bijdrage van het Toeristisch Platform Soest (TPS) Op lokaal niveau zet het Toeristisch Platform (TPS) zich in om de toeristisch-recreatieve waarde van Soest te vergroten. Ook in 2015 brengt het platform de toeristische gids ‘Uit in Soest/Soesterberg’
1
Zie beleidsplan Recreatie & Toerisme 2012-2020 pagina 11
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 37 van 203
uit, gekoppeld aan de website www.uitinsoest.nl en advertenties in lokale kranten. Daarnaast is het regionale thema ‘fietsen’ in 2014-2015 een belangrijk speerpunt voor TPS. 2.6 Dagrecreatie Op het gebied van dagrecreatie ondersteunen we de uitbouw van kleinschalige dagrecreatievoorzieningen. Initiatieven van de markt die passen binnen de speerpunten uit het beleidsplan Recreatie en Toerisme worden positief benaderd. 2.7 VVV Soest De ANWB heeft per 1 januari 2014 de samenwerking met de VVV’s landelijk opgezegd en dus ook met de VVV in Soest. De VVV in Soest zet haar werkzaamheden van informatieverstrekking, waarvoor zij van de gemeente subsidie ontvangt, onverminderd voort tot in ieder geval 1 januari 2015. Eind 2014 moet duidelijk zijn of en in welke vorm de VVV in 2015 wordt voortgezet. D. Wat mag het kosten? Baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Rekening 2013
Lasten Van Weedestraat Markten en standplaatsen Economische zaken Totaal lasten Baten Markten en standplaatsen
2015
2016
2017
2018
1.230 119 298 1.647
0 142 283 425
122 263 385
121 263 385
121 263 384
121 263 384
81
69
69
69
69
69
55 136
5 74
6 75
6 75
6 75
6 75
-1.511
-351
-310
-309
-309
-309
Economische zaken Totaal baten Resultaat
Begroting 2014
Afwijkingen t.o.v. 2014: Lasten Baten Resultaat
40 2 42
40 2 42
41 2 42
41 2 43
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot.
Markten en standplaatsen Apparaatskosten 1 Marktgelden
20 1
Kapitaallasten
1
Economische zaken Apparaatskosten 1 Kadernota 2015: continueren ondernemerscongres
-10
Kadernota 2015: budget voor bevorderen van de toeristische en recreatieve bedrijvigheid
-25
54
Leges Drank- en horecawet
1
Totaal
42
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan.
E. Risicoparagraaf programma Economie Geen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 38 van 203
Programma 4 – Natuur en Milieu A. Omschrijving van het programma Dit programma gaat over hoe we natuur, landschap, milieu en dierenwelzijn beschermen en waar mogelijk verbeteren. Het duurzaamheidsplan beschrijft hoe we een flinke stap willen zetten naar een klimaatneutrale situatie die (ook voor toekomstige generaties) een goed en gezond bestaan veilig stelt. Duurzaamheid is een leidend principe bij het beheer van de waterhuishouding, riolering, natuur en openbaar groen, bij afvalverwijdering en bij het stimuleren van energie- en milieubewust gedrag (ook van de jeugd) door natuur- en milieueducatie. Daarbij zoeken we naar wegen om inwoners optimaal te betrekken bij de opgaven waarvoor we met z’n allen staan. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
4.1
Waterhuishouding
J.L. van Berkel - Vissers
4.2
Natuurbescherming
J.G.S. Pijnenborg
4.3
Openbaar groen
J.L. van Berkel - Vissers
4.4
Afvalverwijdering
Y.C. Kemmerling
4.5
Riolering
J.L. van Berkel - Vissers
4.6 4.7
Milieu
Y.C. Kemmerling
- handhaving
J.G.S. Pijnenborg
Dierenwelzijn
J.L. van Berkel - Vissers
Relevante beleidsdocumenten A. Algemene Plaatselijke Verordening 2010 (omgevingsvergunningen, evenementen, toegang bossen) B.
Provinciale Bestuursovereenkomst handhaving (2000)
C.
Bosnota 2013-2022
D. Gemeentelijk rioleringsplan IV (GRP) 2012-2017 E.
Waterplan 2011-2015
F.
Grondwaterplan 2011-2015
G. Verordening rioolheffing (jaarlijks) H.
Verordening rioolaansluitrecht (jaarlijks)
I.
Verordening subsidiëring groene daken (2014)
J.
Afvalstoffenverordening (2010) en uitvoeringsbesluit (2008)
K.
Verordening reinigingsheffingen (jaarlijks)
L.
Regionaal handhavingprogramma Servicebureau Gemeenten/RUD (jaarlijks)
M. Landschapsontwikkelingsplan Eemland 2005 (LOP) N.
Gebiedsvisie Heel de heuvelrug: ontdek het palet! (2009)
O. Nota ‘bescherming en kap van bomen’(2012) P.
De groene kernkwaliteit van Soest (2014)
Q. Duurzaam groenbeheer (2014) R.
Jaarprogramma Natuur- en Milieueducatie Soest 2014-2015
S.
Dienstverleningsovereenkomst RMN (2006)
T.
Evaluatie hondenbeleid (2009)
U.
Duurzaamheidsplan 2010-2014
V.
Verordening geurhinder en veehouderij (2010)
W. Nota geluidbeleid (2012) X.
Nota Dierenwelzijn Soest (2011)
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 39 van 203
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten RUD Utrecht Op 1 juli 2014 is de Regionale UitvoeringsDienst (RUD) Utrecht operationeel. De RUD Utrecht voert voor 11 gemeenten en de provincie Utrecht alle taken uit op het gebied van milieuvergunningverlening en -handhaving. Tot 30 juni 2014 waren de toezicht- en handhavingstaken op dit terrein ondergebracht bij het Servicebureau Gemeenten (SB|G) in Amersfoort en deden we als gemeente zelf de vergunningverlening. Vooruitlopend op de RUD-vorming was de Soester medewerker die belast was met de vergunningverlening op milieugebied gedetacheerd bij het SB|G om een naadloze overgang naar de RUD voor deze medewerker alsmede het werkpakket te bevorderen. Verdere uitbesteding van taken aan de RUD Utrecht is vooralsnog niet aan de orde. Met de RUD is een dienstverleningsovereenkomst gesloten over de te verrichten werkzaamheden; deze worden onder mandaat uitgevoerd. Riolering Soesterberg De riolering in Soesterberg is niet berekend op de toekomstige nieuwbouwontwikkelingen rondom Soesterberg. Een scan van het rioolstelsel (geïnitieerd vanuit het programma ‘Hart van de Heuvelrug (HvdH)’ en het Masterplan) wijst uit dat de capaciteit van het gemaal en de persleiding naar Soest niet voldoende is. Een oplossing kan liggen buiten de grenzen van onze gemeente. In 2014 is in samenwerking met Waterschap Vallei en Veluwe een onderzoek gestart. Dit moet uitwijzen wat de mogelijke oplossingsrichtingen kunnen zijn voor de geconstateerde problemen. In het onderzoek staan de volgende aspecten centraal: duurzaamheid, innovatie, toekomstbestendig (anticiperen op mogelijke klimaatveranderingen) en samenwerkingsverbanden met (nieuwe) partners. We streven ernaar om uiterlijk december 2014 duidelijk te hebben welke oplossingsrichting de voorkeur van de betrokken partijen heeft. Daarna kan een kostenverdeling van onderzoek en aanpassingen worden afgesproken tussen de betrokken en verantwoordelijke partijen. In 2015 vindt verdere besluitvorming plaats. Openbaar groen Het jaar 2015 gebruiken we om voorstellen uit te werken voor het realiseren van een structurele besparing op de onderhoudskosten van het openbaar groen ter grootte van € 300.000 per jaar vanaf 2016. In deze uitwerking wordt bekeken welke maatregelen mogelijk zijn om te komen tot de gewenste besparing en welke gevolgen dit heeft voor de kwaliteit van het onderhoudsbeeld. Eind 2015 wordt een voorstel met de exacte invulling van deze taakstelling gepresenteerd.
Afvalstoffenheffing en rioolheffing a.
Beleidsmatige wijziging tariefgrondslag Voorgesteld wordt in 2015 een beleidsmatige wijziging in de tariefgrondslag voor de afvalstoffenheffing en rioolheffing aan te brengen. De concrete invulling bestaat uit het onderbrengen van de kosten kwijtschelding in de tariefgrondslag (de kostprijs). De voorgestelde wijziging komt er op neer dat aan beide producten meer kosten worden toegerekend dan nu het geval is. De kostendekkendheid daalt van 100% naar ‘x’%. Het voordeel van de voorgestelde wijziging is dat er een grotere beleidsmatige vrijheid ontstaat om keuzes te maken. Op basis van bestuurlijk/politieke overwegingen kan elk jaar in principe uit 2 opties een keuze worden gemaakt: Aan de lagere kostendekking worden geen consequenties verbonden; het tarief en de tariefopbrengst blijft op hetzelfde niveau. Er wordt een hogere kostendekking nagestreefd. In dit geval dient te worden bepaald in welke vorm en in welk tempo dit streven gestalte krijgt. Daarbij speelt de bestuurlijke afweging in de ontwikkeling van de totale gemeentelijke woonlasten (het zogeheten woonlastenmandje waarin ozb, afval en riool) een belangrijke rol. Tot slot wordt
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 40 van 203
opgemerkt dat met dit voorstel de kostentoerekening aan afval en riolering meer in lijn komt met de wettelijke kaders en richtlijnen van de VNG, leidend tot een integrale en reële kostprijs voor deze producten. b.
Bestuurlijke afweging 2015 voor afvalstoffenheffing
structureel -/- € 110.000
De begroting RMN 2015 laat zien dat de gemeentelijke bijdrage met € 176.000 afneemt. Het voordeel voor het product afvalverwerking bedraagt circa € 110.000. Voorgesteld wordt de kosten kwijtschelding voor dezelfde omvang als genoemd voordeel in de tariefgrondslag van de afvalstoffenheffing op te nemen. Effect op het tarief: neutraal. Effect op de algemene middelen: genoemd voordeel. Voorstellen nieuw beleid (conform principebesluit Kadernota 2015) Beleidsintensivering(en)
Duurzaamheid
Ombuiging(en)
Taakstelling openbaar groen (structureel vanaf 2016)
€ 300.000
p.m.
Voorstellen afvalstoffenheffing en rioolheffing
€ 110.000
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstellingen:
Duurzame kwaliteit van de groene leefomgeving, de natuur, het landschap, het milieu en het dierenwelzijn Duurzame ontwikkeling (overkoepelend thema geldend voor alle beleidsvelden/programma’s)
Thema’s:
1. Waterhuishouding en riolering 2. Natuurbescherming 3. Openbaar groen 4. Afvalverwijdering 5. Milieu 6. Dierenwelzijn 7. Duurzaamheid
Thema 1 – Waterhuishouding en riolering Doelstelling:
Bij watersystemen de balans bevorderen tussen duurzaamheid, diverse (ruimtelijke) gebruiksfuncties en de kosten
De gemeente heeft de zorgplicht voor: het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater; het verwerken van afvloeiend en ingezameld hemelwater; het voorkomen van structureel nadelige gevolgen voor het grondwater. Bijzondere omstandigheden Soest werd in de zomer van 2014 getroffen door een aantal hevige buien. In het 'verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Soest 2012-2017' (vGRP) is er voor gekozen geen riolen aan te leggen die elke bui kunnen verwerken. De buien van 12 en 28 juli waren zodanig dat zich situaties met veel water op straat voordeden. In principe is water op straat geen probleem, mits de hinder een half uur na het einde van de bui afneemt. Op sommige locaties was er echter ook sprake van wateroverlast. De komende tijd wordt bekeken of er bovengronds of ondergronds oplossingen zijn om wateroverlast in de toekomst te voorkomen. In het vGRP is vastgesteld prioriteit te geven aan het scheiden van hemelwater en afvalwater.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 41 van 203
Bij reconstructies en onderhoudswerkzaamheden in openbaar gebied is dan ook het uitgangspunt om hemelwater af te koppelen naar oppervlaktewater of een infiltratievoorziening. Op deze manier wordt het riool minder belast en hemelwater lokaal vast gehouden of geïnfiltreerd. Meetbare doelstellingen (beoogde effecten) Het verwijderen van verontreinigd afvalwater uit de directe leefomgeving door de aanleg en beheer van riolering om de volksgezondheid te beschermen. Hemelwater in oppervlaktewater of infiltratievoorzieningen vasthouden en bergen, waardoor: o
het riool en de benedenstroomse gebieden niet overbelast raken bij hevige neerslag;
o
grondwater wordt aangevuld en verdroging wordt tegen gegaan;
o
de kwaliteit van de leefomgeving op peil blijft.
Het ontwateren van de bebouwde omgeving door het overtollige hemelwater en grondwater in te zamelen en af te voeren.
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof
Realisatie
Streef
Streef
2013
waarde
waarde
2015
2017
nulwaarde Aantal keren opgetreden wateroverlast: Oppervlaktewater*
Meldpunt
2
1
2
2
Rioolwater op straat**
idem
1
Grondwater (structureel)***
idem
2
1
2
2
Aantal overstorten op oppervlaktewater/bodem: Maatweg (Eem)
Telemetrie
12
14
12
12
Koningsweg regenwater (vijvers)
idem
12
18
12
12
Koningsweg afvalwater (vijvers)
idem
12
6
12
12
Kampdwarsweg (bodem)
idem
12
6
12
12
Biezenveld (Eem)
idem
4
3
4
4
Aantal hectare afgekoppeld
GRP
1,0
2,0
1,0
1,0
Aantal verstoppingen
Meldpunt
70
55
70
70
*Oppervlaktewater: wateroverlast in het oppervlaktewater, kan gaan over een slechte waterkwaliteit door het overstorten van het riool. Overlast kan echter ook optreden door een dode vis of vogel in het water. **Rioolwater op straat: deze vorm van overlast, kan plaatsvinden bij een hevige bui en/of in combinatie met een verstopping. Elke keer dat er rioolwater op straat staat, is er een gevaar voor de volksgezondheid. ***Grondwater: overlast van grondwater kan voorkomen in natte perioden, wanneer de grondwaterstanden stijgen.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 1.1 Uitvoeringsplan Riolering, Waterbeheer en Grondwater 2015 In 2015 zijn de volgende water en rioleringsprojecten gepland: renovatie diverse gemalen; rioolwerk, afkoppelen en rioolreparaties; opzetten hemelwaterverordening; voortzetten verstrekken subsidie voor groene daken; onderzoek waterberging Soesterveen; onderzoek riolering Soesterberg. De investeringslasten van deze projecten worden bekostigd uit de voorziening riolering. Zie voor de exacte maatregelen uit het uitvoeringsplan 2015: paragraaf D ‘Onderhoud kapitaalgoederen’.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 42 van 203
1.2 Samenwerking binnen de afvalwaterketen In het ‘Bestuursakkoord Water’ (mei 2011) is afgesproken dat waterschappen en gemeenten samen zorg moeten dragen voor doelmatigheid en samenhangend water(keten)beheer. Regionaal werken we samen met de provincies Utrecht en Gelderland, het waterschap Vallei en Veluwe en 16 gemeenten in het Platform Water Vallei en Eem. Het doel is om beleid en uitvoering beter af te stemmen en kennis en ervaring uit te wisselen. Belangrijke voordelen zijn minder kosten, meer kwaliteit en minder kwetsbaarheid. Lokaal werken we samen met de gemeente Baarn en het waterschap Vallei en Veluwe in het ‘Afvalwaterteam Soest’. Het doel van het Afvalwaterteam is om het technisch functioneren van het riool en de zuivering in beeld te krijgen, plannen beter op elkaar af te stemmen en daarmee de werking te optimaliseren. Hierdoor kan wateroverlast vaker worden voorkomen en milieuwinst worden geboekt. Onderwerpen waar in 2015 aan gewerkt gaan worden zijn o.a.: standaardiseren van het gegevensbeheer met betrekking op het verhard oppervlak; aanpak discrepantie: het verschil in het aantal vervuilingseenheden waar het waterschap een zuiveringsheffing voor heft en het aantal vervuilingseenheden dat in de praktijk bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) aankomt verkleinen. 1.3 Vernieuwen Grondwaterplan, Waterplan, Onderhoudsplan water Het ‘Grondwaterplan’, ‘Waterplan’ en ‘Onderhoudsplan stedelijk water’ hebben alle drie een werkingsduur tot en met 2015. Aan het einde van de looptijd zal een evaluatie plaatsvinden. In het laatste kwartaal van 2015 wordt u hierin betrokken. De evaluatie is tegelijkertijd het startpunt voor het vernieuwen van de plannen.
Thema 2 – Natuurbescherming Doelstelling:
De ecologische en landschappelijke kwaliteit van het landelijk gebied behouden en vergroten
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 2.1 De volgende actiepunten uit de Bosnota 2013-2022 zullen wij in 2015 uitvoeren: organiseren van meer toezicht en handhaving in het buitengebied (start reeds in 2014); maatregelen treffen om overlast hondenpoep rondom de Lange Duinen te verminderen; inventarisatie en verbeteringsplan informatievoorziening rondom de Lange en de Korte Duinen; aanleg van een speelbos, vooronderzoek met inrichtingsplan wordt opgesteld. 2.2 Het Landschapsontwikkelingsplan (Soest, 2005) is de basis voor onder andere het gemeentelijk landschapsbeheer. Het plan nadert het eind van zijn planperiode. Wij stellen voor om in 2015 een evaluatie uit te voeren van dit Landschapsontwikkelingsplan. 2.3 Middelen voor de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) zijn beperkt. Andere beleidsinstrumenten worden ingezet om toch de gewenste natuur te realiseren. Hierbij wordt gedacht aan het op te stellen beleid rond de kernrandzone. Door de bestemmingsverandering ten behoeve van die bebouwing wordt de grond meer waard. Deze opwaardering levert geld op, waarmee de verhoging van de omgevingskwaliteit (bijvoorbeeld uitbreiding van de EHS) zou kunnen worden betaald. Het Soesterveen wordt uitgewerkt als kernrandzone. De kernrandzone Soesterveen is als ontwikkeling ook opgenomen in programma 5 Ruimtelijke Ordening onder B.
De provincie kent voor initiatieven op het gebied van verbeteren van de EHS de SKNL-subsidie (Subsidie Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap). De mogelijkheid bestaat voor particuliere
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 43 van 203
eigenaren en andere privaatrechtelijke rechtspersonen (zoals bijvoorbeeld Natuurmonumenten) om deze subsidie voor natuurontwikkeling aan te vragen bij de provincie Utrecht. De gemeente Soest maakt voor het beheer van haar bos- en heidegebieden (ong. 400 ha) en haar zandverstuivingen (ong. 70 ha) gebruik van de subsidieregeling Natuur en Landschapsbeer (SNL). De huidige beschikking voor de bos- en heidegebieden loopt tot en met 2018. Het gaat om €145.000, verdeeld over 6 jaren. De huidige beschikking voor zandverstuivingen loopt tot en met 2017. Het gaat om €30.000, verdeeld over 6 jaren. De gemeente Soest heeft de afgelopen jaren een aantal stukjes natuur ontwikkeld. Voor deze stukje natuur gaat de gemeente nog aanvullend SKNL-subsidie aanvragen. Het gaat concreet om het 1000 bomenbos (voormalig Kodakterrein), bosvakken ernaast (voormalige Jesserunkamp) en het stukje Kleine Paltz (stukje bosgebied tussen landgoed de Paltz en de vliegbasis Soesterberg).
Thema 3 – Openbaar groen Doelstelling:
Het groene karakter van de kernen Soest en Soesterberg behouden en versterken
Meetbare doelstelling (beoogd effect): 1. De tevredenheid van inwoners over het groene karakter van hun buurt/wijk neemt toe. 2. Het duurzaam behoud van bomen, ’de groene parels van Soest’, vastgelegd op de Bomenkaart met register. Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2015
2017
7,4
7,4
7,4
nulwaarde Het rapportcijfer dat inwoners
Waar staat je
geven voor het groene
gemeente?
7,4
karakter van hun buurt/wijk
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen
3.1 Conform de uitgangspunten van de groene kernkwaliteit wordt in 2015 groen gerenoveerd en omgevormd in Soesterberg aan de Anth. van Leeuwenhoeklaan, Oude Tempellaan, Mercury en Bloemheuvel. De start van de uitvoering is mede afhankelijk van het participatietraject en het integrale werken. 3.2 Initiatieven van bewoners om verantwoordelijkheid te nemen voor het inrichten en beheren van
het openbaar groen worden actief ondersteund. Daarnaast wordt vanuit de gemeente actief ingezet op het bieden van mogelijkheden aan bewoners om zelf inrichting of beheer ter hand te nemen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 44 van 203
Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
Aantal openbare bomen binnen de
raming
2011
2012
2013
2014
2015
19.015
18.714
18.353
18.276
18.176
bebouwde kom
Thema 4 – Afvalverwijdering Doelstelling:
Verbeteren van de afvalscheiding
Tabel effectindicator(en) omschrijving 1. Percentage afvalscheiding:
bron
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2013
2015
2017
Jaarcijfers RMN
65%
65%
65%
69%
Benchmark
nnb
nnb
nnb
nnb
(*) 2. Prestatiescore dienstverlening (**)
Agentschap NL
(*) Landelijke doelstelling hergebruik van huishoudelijk afval (brief staatssecretaris Atsma uit augustus 2011) (**) Door mee te doen aan de benchmark van Agentschap NL krijgen we inzicht in onze prestatiescore (uitgedrukt in punten, waarbij het benchmarkgemiddelde x punten is) op het gebied van dienstverlening afvalscheiding. Hierbij wordt gekeken naar gelegenheid, capaciteit en motivering ten aanzien van afvalscheiding. Deze indicatoren zijn beschikbaar vanaf begroting 2016.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 4.1 Regionaal Afvalbeleidsplan Aan uw raad is het regionaal afvalbeleidsplan ter besluitvorming voorgelegd. In 2015 realiseren wij de eerste actiepunten uit dit plan. Hierbij kunt u denken aan het invoeren van een wekelijkse inzameling van gft-afval in de zomermaanden en het invoeren van inzamelweken voor grof tuinafval (gratis aan huis). In 2015 willen wij gezamenlijk met RMN en andere RMN-gemeenten pilots voorbereiden om op een andere wijze verpakkingsafval en restafval te gaan inzamelen. 4.2 Herinrichting afvalbrengstation Uw raad heeft in januari 2014 besloten tot de herinrichting van het afvalbrengstation De Schans. Na de voorbereiding hiervan in 2014 vindt uitvoering in 2015 plaats.
Tabel prestatie-indicator(en) omschrijving Hoeveelheid huishoudelijk
Bron Jaarcijfers RMN
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2014
2015
185
205 (*)
180
restafval in kg/inwoner (*) Zoals uit de realisatie 2013 blijkt, zal 2014 ruimschoots worden gehaald. Om deze reden is de streefwaarde 2015 aangepast
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 45 van 203
Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
raming
2011
2012
2013
2014
2015
Bronscheiding in kg/inwoner: 122
124
118
125
120
- papier/karton
73
73
70
73
68
- glas
24
25
27
24
24
- textiel
3
4
4
3
3
- klein chemisch afval
2
2
2
2
2
- plastic
6
8
8
7
8
- gft
Thema 5 – Duurzaamheid Doelstellingen
1. Het terugdringen van de CO2-uitstoot van de gemeente Soest. 2. Energiebesparing en het aandeel duurzame energie bij de particuliere woningeigenaar vergroten. 3. Netwerk van bedrijven die elkaar informeren en stimuleren om duurzamer te ondernemen.
Tabel effectindicator(en) omschrijving 1. Klimaatneutrale gemeente
bron Milieubarometer
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2013
2015
2017
1,63
0 (*)
ton/fte 2 Energiebesparing bestaande bouw. - aantal te bereiken
Nader op te
woningeigenaren via
stellen bij
marketing en
nieuwe
communicatie
duurzaamheids-
- aantal aangesloten
plan
partijen in Soest bij regionaal netwerk (*) De Milieubarometer is een instrument dat verbruikscijfers van de gemeentelijke organisatie registreert (gas, water, elektra, papier etc.) en geeft op basis hiervan aan hoeveel de CO2-uitstoot is. Het gemiddelde voor overheidsgebouwen ligt in 2009 op 4,08 ton/fte. De streefwaarde in de tabel is 0 CO2-uitstoot. Dit willen we realiseren door het systematisch omlaag brengen van de CO2-uitstoot.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 5.1 Nieuw Duurzaamheidsplan In 2015 wordt er een nieuw Duurzaamheidsplan opgeleverd. De uitgangspunten voor dit plan bespreken we in het najaar 2014 met uw raad. Het hoofddoel, de CO2-uitstoot terugbrengen, blijft belangrijk, vanwege het steeds urgenter wordende broeikaseffect. In het SER Energieakkoord worden de belangrijkste uitdagingen voor de komende periode genoemd. Onze gemeente heeft daarbij vooral te maken met: energiebesparing in de gebouwde omgeving, decentrale energieopwekking, duurzame mobiliteit en transport en ruimte voor de energieke samenleving. We stimuleren de Soester samenleving om zelf duurzame initiatieven te ontwikkelen. Dit willen we bereiken door fors in te zetten op communicatie en participatie door bijvoorbeeld een lokaal congres over duurzaamheid te organiseren.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 46 van 203
5.2 Energiebesparing Bestaande Bouw Naar aanleiding van het ‘SER Energieakkoord Energiebesparing Bestaande Bouw’ is er een regionale aanpak ontstaan, namelijk de ‘Eemland Alliantie’. In de Eemland Alliantie gaat de gemeente en partijen in de Soester samenleving samenwerken met de regio. Door middel van de volgende drie stappen wordt energiebesparing in de gebouwde omgeving gestimuleerd: Creëren van de vraag: stimulering van particuliere woningeigenaren om energiebesparing door te voeren aan de woning in samenwerking met bewonersinitiatief Energie Actief Soest. Aanbod hierop afstemmen: rol van het lokale bedrijfsleven hierin (met name bouw- en installatiebedrijven) zo groot mogelijk maken ter stimulering van de lokale economie. In samenwerking met het Bedrijven Platform Duurzaamheid en aansluiten bij de regio. Ontzorgen en makkelijk maken: energieloket en onafhankelijke advisering. Belangrijke rol van Energie Actief Soest. Voor de regio Eemland is voor de uitvoering van gemeentelijke taken uit het SER Energieakkoord, voor de komende 3 jaar ca. € 50.000 beschikbaar (gelden SER Energieakkoord). 5.3 Klimaatneutrale gemeentelijke bedrijfsvoering Dit willen we bereiken via energiebesparing en opwekking van duurzame energie bij gemeentelijke gebouwen. Bij deze gebouwen leggen we de meest effectieve maatregelen op het terrein van energieefficiëntie vast in een plan van aanpak om deze maatregelen te realiseren. Het nog vast te stellen accomodatiebeleid bepaalt welke gebouwen de gemeente blijvend in bezit houdt. 5.4 Ondersteunen burgerinitiatieven en Bedrijvenplatform Duurzaamheid Via het ‘BedrijvenPlatform Duurzaamheid’ en het burgerinitiatief ‘Energie Actief Soest’ worden de particuliere huizenbezitters gestimuleerd tot energiebesparing en opwekking van duurzame energie. Door de bereidheid om ook zelf te investeren, kunnen in Soest rendabele energieprojecten tot stand worden gebracht. Door reeds bestaande kennis en ervaring van de markt en gemeenten te gebruiken, wordt onderzocht met welke ondernemings- en financieringsvormen deze samenwerking (ook over de gemeentegrenzen heen) de meeste slaagkans hebben. 5.5 Duurzaam gedrag Volgens het ‘Jaarprogramma Natuur- en milieueducatie (NME) Soest’ worden lesprojecten rondom duurzame beleidsthema’s georganiseerd en uitgevoerd voor het basisonderwijs. Dit gebeurt door een netwerk van NME-aanbieders, waarbij de gemeente Soest de regierol heeft. Behalve NME voor het basisonderwijs, wordt ook natuur- en milieucommunicatie ingezet voor alle andere doelgroepen ter ondersteuning van het duurzaamheidsplan.
Thema 6 – Milieu Doelstelling:
Bedrijven voldoen aan de milieuregelgeving
Meetbare doelstelling (beoogd effect) Bedrijven voldoen aan de milieuregelgeving voor bodem, lucht, geluid, stank en externe veiligheid. Afwijken mag alleen gemotiveerd. Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Percentage bedrijven dat aan
Begroting/
de regels voldoet na 2e
Jaarverslag RUD
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2013
2015
2017
97
97
97
97
controle
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 47 van 203
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 6.1 Vergunningverlening/-acceptatie meldingen Wet milieubeheer Een beperkt percentage van de bedrijven heeft nog een omgevingsvergunning milieu nodig. Het overgrote deel van de bedrijven valt onder de algemene regelgeving van de Wet milieubeheer en heeft geen vergunning nodig. Deze bedrijven kunnen volstaan met een melding die wordt getoetst. Bovengenoemde taken worden sinds 1 juli 2014 uitgevoerd door de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD). Tussen de gemeente en de RUD Utrecht is een dienstverleningsovereenkomst gesloten. In de dienstverleningsovereenkomst is o.a. het huidige kwaliteitsniveau van de deelnemers vastgelegd. Dit wordt voorlopig voortgezet. Differentiatie in kwaliteit wordt op 1 januari 2016 vervangen door een eenduidig kwaliteitsniveau dat door het algemeen bestuur van de RUD Utrecht wordt vastgesteld. Op dat moment zullen ook de prestatie-indicatoren en kengetallen worden aangepast. 6.2 Handhaving/toezicht bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen Aan de hand van het regionaal handhavingsprogramma en de dienstverleningsovereenkomst worden bedrijven periodiek gecontroleerd op de naleving van milieuregelgeving, uitgevoerd door de RUD Utrecht. De mate waarin dit gebeurt is afhankelijk van de categorie van het bedrijf, de situering t.o.v. van woningen en in beperkte mate het eerdere ‘naleefgedrag’. Voor handhavingsprojecten (voor bepaalde bedrijven) wordt middels een gesloten dienstverleningsovereenkomst per jaar tijd gereserveerd. 6.3. Geluidsaneringsproject Het ‘Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV)’ heeft in 2012 budget toegekend voor de sanering van 98 woningen. In 2014 zijn de saneringswoningen aan dezelfde wegvakken als de 98 woningen toegevoegd aan het project, waarmee het project op maximaal 441 woningen komt. Wij zijn in afwachting van het akkoord van BSV. Afhankelijk van het akkoord van BSV zal in 2014-2016 communicatie met de betrokken woningeigenaren plaatsvinden, alsmede de technische beoordeling van de woningen van deelnemers aan het project en de vaststelling van het saneringsprogramma.
Tabel prestatie-indicator(en) omschrijving
Bron
Controles bedrijven Wm*-plichtig
Jaarrapportage/DVO** SBG
Toezichturen Besluit bodemkwaliteit
Jaarrapportage/DVO SBG
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
2013
2014
2015
105
111
111
408 uur
225 uur
225 uur 1260
Vergunningverlening Wm
Milieuprogramma
1.115
1.260
Acceptatie meldingen Wm
Milieuprogramma
420
526
526
Projecten handhaving
Jaarrapportage/DVO SBG
557 uur
557 uur
557
(*)
Wet milieubeheer
(**) Dienstverleningsovereenkomst
Tabel kengetallen omschrijving Bedrijven Wm-plichtig
werkelijk
raming
2011
2012
2013
2014
2015
950
901
907
950
907
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 48 van 203
Thema 7 – Dierenwelzijn In de Nota Dierenwelzijn Soest staan de volgende doelstellingen: Doelstellingen:
1. Dieren zijn gevrijwaard van honger, dorst of onjuiste voeding 2. Dieren zijn gevrijwaard van thermaal en fysiek ongerief 3. Dieren zijn gevrijwaard van pijn, verwonding of ziekte 4. Dieren zijn gevrijwaard van angst en chronische stress 5. Dieren zijn vrij om een natuurlijk, soorteigen gedragspatroon te kunnen hebben
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentie
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
waarde
2013
2015
2017
2012 Aantal zwerfdieren
Stichting
56 honden
34 honden
Honden
Honden
(dieren die een
DierenZorg
92% retour
91% retour
93% retour
95% retour
eigenaar hadden)
Eemland
eigenaar
eigenaar
eigenaar
eigenaar
176 katten
94 katten
Katten
Katten
17% retour
35% retour
37% retour
40% retour
eigenaar
eigenaar
eigenaar
eigenaar
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? In de nota Dierenwelzijn staan 16 actiepunten. Een deel van deze actiepunten bestaat uit beleidswijzigingen, die ‘al doende’ tot uitvoering komen. Dierentehuis ’t Hart voert voor de gemeente de opvangplicht uit van zwerfdieren met eigenaar.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 49 van 203
D. Wat mag het kosten?
Baten en lasten (bedragen * € 1.000) Lasten Waterhuishouding Natuurbescherming Openbaar groen Afvalverwijdering Riolering Milieu Dierenwelzijn Totaal lasten
Rekening Begroting 2013 2014
2015
2016
2017
2018
65 343 2.815 3.383 5.802 783 30
66 356 2.890 3.562 6.147 1.048 29
66 353 2.761 3.495 6.455 806 29
66 343 2.168 3.587 6.751 806 29
66 343 2.155 3.530 7.025 806 29
66 345 2.138 3.497 7.325 806 29
13.221
14.097
13.966
13.750
13.953
14.205
Baten Waterhuishouding Natuurbescherming Openbaar groen Afvalverwijdering Riolering Milieu Dierenwelzijn Totaal baten
95 68 4.044 5.901 88
46 60 3.927 6.276
46 60 3.881 6.584
46 60 3.880 6.914
46 60 3.825 7.225
46 60 3.795 7.557
10.195
10.310
10.572
10.901
11.157
11.459
Resultaat
-3.026
-3.787
-3.394
-2.850
-2.796
-2.747
Afwijkingen t.o.v. 2014: Lasten Baten Resultaat
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
132 262 393
347 590 937
144 847 990
-108 1.148 1.040
Pagina 50 van 203
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot. Natuurbescherming Apparaatskosten 1 Onderhoudskosten bosschuur (conform meerjarig onderhoudsprogramma; verrekening met de
2 -4
reserve onderhoud gebouwen) Openbaar groen Apparaatskosten 1
87
Geoormerkt budget renovatie groen Noorderweg (incidenteel budget 2014)
50 50
Geoormerkt budget renovatie groen Schoutenkampweg (incidenteel budget 2014) Hogere kosten voor Eemfors (indexering)
-27
Onderhoudskosten gebouw Molenstraat (conform meerjarig onderhoudsprogramma)
-44 17
Kapitaallasten Afvalverwijdering Apparaatskosten 1 Exploitatielasten conform begroting 2015 RMN
14 64
Afvalstoffenheffing
-2
Doorberekening van de kosten voor kwijtschelding in de afvalstoffenheffing
-110
Geoormerkt budget voor het opstellen afvalbeleidsplan (incidenteel budget 2014)
10 44
Kapitaallasten Riolering Apparaatskosten 1 Schoonmaken kolken en straatvegen, conform begroting RMN
-72 9
Kapitaallasten
58 -100
Verrekening met de voorziening riolering
105
Milieu Apparaatskosten 1 Geoormerkt budget transitiekosten RUD (incidenteel budget 2014)
36 48
Kadernota 2014: lagere bijdrage aan de RUD
28
Geoormerkt budget voor externe adviezen vergunningverlening (incidenteel budget 2014)
40
Geoormerkt budget klimaatgelden (incidenteel budget 2014)
90
Totaal
393
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 51 van 203
E. Risicoparagraaf programma Natuur en Milieu
Aansprakelijkheid beheer en onderhoud openbare ruimte 1.
Inwoners en bedrijven kunnen de gemeente aansprakelijk stellen voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte (of het nalaten daarvan). Hoewel een stijging van het aantal claims tot op heden uitblijft, worden inwoners steeds mondiger en kunnen we wellicht in de toekomst meer schadeclaims verwachten.
2.
Stormschade e.d. kan de gemeente voor kosten plaatsen. De circa 19.000 bomen binnen het stedelijk gebied vormen bij storm een risico (voor de bomen zelf, goederen van de gemeente en goederen van derden). Daarnaast bestaat een risico voor personen (letsel of overlijden). Ook kan gevolgschade ontstaan doordat openbare wegen niet meer bruikbaar zijn.
Beheersmaatregel(en) 1. Verzekering met een eigen risico 2. Goed structureel beheer en onderhoud verkleinen het risico. Jaarlijkse VTA (Visual Tree Assessment)-controle draagt bij aan een actueel beeld van de risico’s. Bij (her)inrichting wordt bij boomkeuze en groeiplaats rekening gehouden met het risico van stormschade. Generiek risico
Kans
Financiële impact
Financieel risico
1. Financieel/juridisch
Gemiddeld = 50%
€ 50.000
€ 25.000
2. Financieel/juridisch
Laag = 25%
€ 100.000
€ 25.000
RUD (Regionale Uitvoeringsdienst)-vorming De verwachting is dat de ontmanteling van de SB|G kostenneutraal moet kunnen. De gemeente Soest als deelnemende partij is voor een deel eigenaar van deze gemeenschappelijke regeling en daarmee is er sprake naar de andere deelnemende gemeenten toe van een gezamenlijke verantwoordelijkheid bij de opheffing van de SB|G. In het rapport ‘toekomstscenario’s SB|G’ zijn voor de verdeelsleutel voor de liquidatiekosten een ‘worstcase’ scenario en een realistisch scenario uitgewerkt. Deze zijn gebaseerd op de begrotingscijfers 2014. De uiteindelijke definitief door Soest te betalen liquidatiekosten zijn moeilijk in te schatten. Vooralsnog houden wij het realistische scenario aan waarin er geen kosten voor Soest zijn verbonden. In een worstcase scenario is sprake van € 90.218 aan kosten voor de gemeente Soest. Beheersmaatregelen: inrichten van zowel een opdrachtgeversrol als een eigenaarsrol; opdrachtgever is verantwoordelijk voor het bewaken van de dienstverleningsovereenkomst; bij de eigenaarsrol gaat het om vorm, omvang en zeggenschap in de GR zelf. Generiek risico
Kans
Financieel
Gemiddeld: 50%
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Financiële impact € 91.000
Financieel risico € 45.500
Pagina 52 van 203
Programma 5 – Wonen en Ruimtelijke Ordening
A. Omschrijving van het programma Dit programma gaat over wonen, ruimtelijke ordening en de kwaliteit en invulling van het gemeentelijk grondgebied. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
5.0
Grote projecten (Masterplan Soesterberg,
J.G.S. Pijnenborg, Y.C. Kemmerling
Hart van de Heuvelrug en Vliegbasis) 5.1
Ruimtelijke ordening
J.G.S. Pijnenborg
5.2
Stedelijke vernieuwing
J.G.S. Pijnenborg
5.3
Bouwen en wonen
J.G.S. Pijnenborg
5.4
Woonruimtezaken
J.G.S. Pijnenborg
Relevante beleidsdocumenten A.
Treasurystatuut, § 2.11-2.16 met betrekking tot garantstellingen (raad september 2006)
B.
Raamovereenkomst Hart van de Heuvelrug (raad 24 juni 2004)
C.
Afsprakenkader Hart van de Heuvelrug (raad 13 februari 2014)
D.
Ruimtelijk plan vliegbasis Soesterberg (raad 11 juni 2009)
E.
Clusterovereenkomst Hart van de Heuvelrug, Cluster Soest I (27 september 2005)
F.
Clusterovereenkomst Hart van de Heuvelrug, Cluster Zeist III (1 juli 2009)
G.
Clusterovereenkomst Zeist II (26 april 2007)
H.
Masterplan Soesterberg (raad 23 april 2009)
I.
Convenant Masterplan Soesterberg (12 juni 2009)
J.
Uitwerking Masterplan Soesterberg 4 oktober 2010, raad 16-12-2010
K.
Besluit over prioriteiten, september 2011
L.
Invulling Evenemententerrein (RV 13-48)
M.
Keuzemaatregelen Soesterberg-Noord (RV-12-54)
N.
PvA sociaal culturele voorziening Soesterberg (RV 12-06),
O.
Structuurvisie (29 oktober 2009)
P.
Diverse bestemmingsplannen (zoals bestemmingsplan Landelijk Gebied, 19 december 2013)
Q.
Diverse beeldkwaliteitplannen (zoals beeldkwaliteitplan Buitengebied, maart 2004)
R.
Visie Bosstraat (augustus 2009)
S.
Gebiedsvisie Landelijk Gebied (15 maart 2012)
T.
Ontwikkelingsprogramma Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing ISV II (raad 17 februari 2005)
U.
Verdeelbesluit ISV II (raad 15 september 2005)
V.
Stimuleringsbijdrage Dorpsplein, prestatieovereenkomst met provincie (26 april 2006)
W. Nota onrechtmatig wonen op recreatiecentra X.
Welstandsnota (raad 13 februari 2014)
Y.
Bouwverordening (laatstelijk gewijzigd: raad 21 december 2006)
Z.
Bouwbeleidsplan (raad 29 mei 2007)
AA. Huisvestingsverordening Soest 2008 (raad 17 januari 2008, wijziging 10 juni 2008)) BB. Beleidsregels Woonruimteverdeling 2011 (14 juli 2011) CC. Prestatiecontract corporaties 2009-2010 (15 december 2009) DD. Beleidsregels archeologisch onderzoek bij bodemverstorende ingrepen (juni 2011). EE. Nota ‘Wonen in Soest’ (raad 12 december 2012) FF. Visie Wonen met Welzijn en Zorg (raad 16 februari 2012)
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 53 van 203
GG. Uitvoeringsplan WWZ (20 maart 2013) B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Masterplan Soesterberg Het Masterplan Soesterberg is gericht op revitalisering en uitbreiding van het dorp (van ca. 6.500 naar ca. 9.500 inwoners). Kwalitatief goede nieuwe woningen geven een positieve impuls aan het dorp. De toename van woningen/huishoudens zorgt dat het voorzieningenniveau naar een hoger plan kan worden getild. Verder voorziet het Masterplan in investeringen in sociale, culturele en medische voorzieningen. Deze ontwikkelingen worden nagestreefd, maar worden op een andere wijze en in een ander tempo gerealiseerd dan in het Masterplan Soesterberg werdbeoogd. Begin 2013 heeft uw raad randvoorwaardelijke keuzes voor de uitvoering van het Masterplan gemaakt. Eén van de keuzes betrof de renovatie van de Banninghal, waarmee in 2014 een start is gemaakt. Ook deze ontwikkeling maakt onderdeel uit van een levendig dorpshart. De herinrichting van de Rademakerstraat is in 2013 gereedgekomen. Dit draagt bij aan de economische vitaliteit van de winkelstraat en versterkt het dorpshart. Het project VERDER voorziet in een nieuwe fietsverbinding Soest-Soesterberg. Als onderdeel van de ontwikkeling van Campuszone-Noord en afgestemd op het ontwerp van de verdiepte ligging van de N237, werken we het ontwerp en de situering van het fietstracé Soest-Soesterberg uit. Het is voor de ontwikkeling van Soesterberg van belang dat de aanleg van de pleisterplaats en het fietstracé SoestSoesterberg aansluiten bij de planning van het Defensiemuseum. Daarom werken we samen met de provincie. Soesterberg-Noord is de schakel tussen het vrijkomende terrein van de vliegbasis en het dorp Soesterberg. De komende jaren wordt gewerkt aan een stedenbouwkundig plan voor dit gebied dat aansluit op de te bouwen woningen op de Vliegbasis. De spanning op het gebied van grondexploitaties, marktwerking en ruimtelijke inpassing, tussen enerzijds een gemeentelijke ontwikkeling en anderzijds de ontwikkelingen vanuit de Vliegbasis/HvdH, dienen aankomende jaren goed gemanaged te worden, zodat er één mooie en aantrekkelijke nieuwe woonwijk en woon-werkomgeving bij het dorp Soesterberg komt. In januari 2013 heeft de raad besloten welke 3 bedrijven in Soesterberg Noord bij voorkeur worden verplaatst. Eind 2013 bleek dat met 2 van de 3 bedrijven overeenstemming mogelijk was. Die zijn dan ook aangekocht. Het betreft de bedrijven in de kop van Kamer 1, grenzend aan de toekomstige woningbouw op de vliegbasis. Op dit moment wordt gewerkt aan de benodigde milieu(contouren)onderzoeken die input leveren voor het opstellen van een bestemmingsplan-plus conform de eisen uit de Crisis- en Herstelwet. In september 2014 wordt een aangepast plan van aanpak gepresenteerd aan de raad waarin staat beschreven hoe de woningbouwontwikkelingen worden opgepakt en op welke wijze de milieutechnische en planologische problemen op Soesterberg Noord worden aangepakt opdat er een wenselijke woon-, werken leefomgeving ontstaat. Na afronding van het bestemmingsplan kan door een organische vorm van ontwikkelen Soesterberg Noord getransformeerd worden naar een modern woon-werkgebied dat een passende en uitdagende overgang is tussen het dorp Soesterberg en de bebouwing op de voormalige vliegbasis. Met de aanleg van de verdiepte ligging van de N237 wordt gestart, nadat de noordelijke omleiding in 2015 is gerealiseerd. Op basis van de verkenning wordt uw raad een keuze voor een scenario voor ontwikkeling van de pleisterplaats voorgelegd. Wanneer aan het gekozen scenario vorm wordt gegeven, wordt nader bepaald.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 54 van 203
Het stedenbouwkundig plan en de haalbaarheidsstudie van het Evenemententerrein zijn in december 2013 vastgesteld door de gemeenteraad. Op dit moment wordt onderhandeld met de partners uit de intentieovereenkomst, met als doel tot een uitgifteovereenkomsten te komen. De voorbereidingen van de bestemmingsplanprocedure Evenemententerrein/Manifestatieterein zijn in gang gezet. Aan de raad is gevraagd om de rekenkamercommissie te verzoeken de in het plan te situeren sociaalculturele voorziening nogmaals op financiële haalbaarheid en vooral ook op financiële robuustheid van afspraken te toetsen. De uitkomsten van deze toets zouden kunnen leiden tot aanpassingen van een deel van het plan. Hart van de Heuvelrug De samenwerkingsovereenkomst uit 2004 is in juni 2014 afgelopen en niet alle projecten zijn voor die tijd afgerond. Daarom is het nodig nieuwe afspraken over de samenwerking te maken. Over deze afspraken lopen op dit moment gesprekken met de verschillende partners binnen Hart van de Heuvelrug. De colleges van Soest en Zeist en de provincie Utrecht hebben een nieuwe aanpak op hoofdlijnen bekrachtigd. De thema’s binnen het afsprakenkader zijn: kosten beperken; opbrengsten optimaliseren; integrale aansturing van de realisatie van rode projecten. De besluitvorming over het afsprakenkader heeft plaatsgevonden in de vergaderingen van de raden en staten van december 2013 (Zeist) en februari 2014 (provincie en Soest). De ambtelijke voorbereiding van de verdere uitwerking is in volle gang. Hierbij is rekening gehouden met de door beide gemeenten ingediende amendementen. Naar verwachting ligt er in het derde kwartaal van 2014 een concept Samenwerkingsovereenkomst. Apollo-Noord - Kontakt der Kontinenten In opdracht van de stuurgroep Hart van de Heuvelrug zet Soest het project Apollo–Noord, Kontakt der Kontinenten, voort. De start van de woningbouw komt in zicht. De voorbereidingen voor het bouwrijp maken beginnen na vaststelling van het definitieve stedenbouwkundige plan voor Apollo-Noord, Kontakt der Kontinenten, en nadere afspraken met projectontwikkelaar Heilijgers. De raad wordt geïnformeerd over dit proces, het plan en de afspraken met de projectontwikkelaar. De onderhandelingen gaan uit van verkoop van ruwe bouwgrond aan de projectontwikkelaar. De verwachting is dat medio 2015 de werkzaamheden van de projectontwikkelaar kunnen starten. Apollo-Noord – Oude Tempel In opdracht van de stuurgroep Hart van de Heuvelrug werkt Soest aan het project Apollo-Noord – Oude Tempel. Ook dit project heeft een opbrengstendoelstelling vanuit de stuurgroep Hart van de Heuvelrug. Het project bevindt zich in de ontwerpfase. Na de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst eind 2012 met de grondeigenaar ‘Steunstichting Zorgcoöperatie Nederland (SZN)’ is verder gewerkt aan de ontwikkeling van deze toekomstige woningbouwlocatie op het landgoed Oude Tempel. In maart 2014 heeft het college het Stedenbouwkundig Kader ‘Wonen in weelde’ vastgesteld, waarna de raad over het plan is geïnformeerd. De stuurgroep Hart van de Heuvelrug heeft in juni 2014 ingestemd met het plan. In het Stedenbouwkundig Kader zijn behalve de toekomstige hoofdstructuur en het beoogde karakter van het gebied de nader uit werken bouwvelden vastgelegd. De financiële haalbaarheid van het plan is onderdeel van de mastergrondexploitatie Hart van de Heuvelrug. Uitgangspunt voor de grondexploitatie en uitgiftestrategie is een optimale verhouding tussen kwaliteit, opbrengst en uitgiftesnelheid. In het tweede kwartaal van 2014 is gestart met de uitvoering van marktconsultaties, het uitwerken van een eerste fase
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 55 van 203
en het uitwerken van de samenwerking met SZN. Conform de samenwerkingsovereenkomst is het streven eind 2015 een bestemmingsplan vast te stellen. Vliegbasis Het bestemmingsplan Vliegbasis Soesterberg is door de uitspraak van de Raad van State in de zomer van 2013 onherroepelijk geworden. Vervolgens is gestart met het uitwerken van een stedenbouwkundig plan voor de woningbouwlocatie. In juni 2014 is het stedenbouwkundig raamwerk gepresenteerd aan de raden en staten. Belangstellenden en marktpartijen hebben in het najaar van 2014 meegedacht over de uitwerking van de plannen. Doel is om eind 2014 het voorlopig ontwerp voor de woningbouwlocatie af te ronden. De bouw van het Nationaal Militair Museum is gereed. De openstelling is gepland in december 2014. Ook krijgt de nieuwe natuurinrichting steeds verder vorm. De openstelling van het park is gekoppeld aan de openstelling van het museum. Beheer en toezicht van het park komen onder verantwoordelijkheid van Het Utrechts Landschap. Smitsveen Op de Smitsweg is Portaal in het kader van de renovatie van de 7-hoog flats gestart met de draagvlakmeting. De bewoners zijn uitgenodigd om de reeds ingerichte en aangepaste modelwoning te komen bekijken. Op het totaal van 299 woningen heeft 58% van de huurders ingestemd met het plan. Volgens de planning wordt in oktober/november 2014 gestart met het uitvoeren van de werkzaamheden. De startdatum is afhankelijk van het moment waarop er voldoende draagvlak (70%) is. De Eng De bewoners van Portaal op de Eng zijn geïnformeerd over de renovatieplannen. Portaal is nu bezig met het ophalen van de benodigde akkoordverklaringen. Van bijna elk blok is 70% van de huurders akkoord met het plan. Een deel van de bewoners heeft het formulier nog niet ingevuld. De plannen zijn nu intern voorgelegd ter besluitvorming. Volgens de planning wordt begin oktober 2014 gestart met het uitvoeren van de werkzaamheden. Eind 2015 moet dan de laatste woning worden opgeleverd. Kernrandzone Soesterveen In het buitengebied van het Soesterveen geldt het bestemmingsplan Landelijk Gebied, waarin geen ontwikkelingen mogelijk zijn. Er zijn echter wensen om ontwikkelingen mogelijk te maken, vooral nieuwe natuur en nieuwe woningen. In afstemming met onder meer de provincie wordt naar oplossingen gezocht. Bijvoorbeeld in de vorm van uitruil rood voor groen. Volgens de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) kan de gemeente voor een kernrandzone, c.q. de kernrandzone Soesterveen, een visie opstellen waarin zij aangeeft ‘op welke wijze de huidige kwaliteit wordt geborgd of kan worden verbeterd’. Als Gedeputeerde Staten instemmen met de visie kunnen binnen dat kader plannen opgesteld worden voor ontwikkeling van het gebied. In de visie worden bestaande functies aangegeven, maar ook nieuwe: waterberging, natuur, paden voor langzaam verkeer, recreatieve functies en woningen. De vraag is op welke wijze concrete plannen kunnen worden opgesteld, die maatschappelijk en financieel uitvoerbaar zijn. Elk plan wordt getoetst aan bestaande beleidskaders (waartoe dan ook de visie hoort). Later worden de plannen vastgelegd in een bestemmingsplan, op basis waarvan vergunningen kunnen worden verleend. Een voorstel omtrent het opstellen van een visie wordt in het najaar van 2014 aan de gemeenteraad aangeboden.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 56 van 203
Daarnaast komt de vraag aan de orde, of er in deze raadsperiode behoefte is aan een structuurvisie voor de gehele gemeente, gelet op het verhalen van kosten (verplicht volgens de Wro) en op het voorsorteren op de Omgevingswet. Een voorstel hiervoor zal later naar voren worden gebracht. Omgevingswet/Omgevingsplan Nu de bestemmingsplannen in Soest actueel zijn, wordt nagedacht over het vervolg van ruimtelijke procedures in Soest. De basis ligt er in de vorm van een actueel planologisch regime. Bij het actualiseren van bestemmingsplannen zijn er door nieuwe inzichten verschillen in de regels ontstaan. Dit komt door nieuw verwerkt beleid dan wel jurisprudentie of een wijziging in aandachtsvelden, zoals meer aandacht voor zorg (zo is in de latere bestemmingsplannen wel een regeling voor de bouw van mantelzorgwoningen opgenomen en in de oudere plannen niet). Het is logisch die verschillen nu gelijk te trekken. Met de actuele bestemmingsplannen als basis wordt nu gekeken hoe bij de bovenstaande opgave kan worden voorgesorteerd op de Omgevingswet, zodat de voordelen hiervan naar voren worden getrokken. In de al in voorbereiding zijnde nieuwe Omgevingswet, onlangs ter behandeling voorgelegd aan de Tweede Kamer met een verwachte inwerkingtreding in 2018, wordt een nieuw instrument Omgevingsplan geïntroduceerd. Dit omgevingsplan vervangt o.a. het instrument bestemmingsplan. De reikwijdte van zo’n omgevingsplan is ruimer dan een bestemmingsplan. Het omgevingsplan regelt aspecten die te maken hebben met de fysieke leefomgeving en dat begrip is breder en ruimer dan het begrip ‘goede ruimtelijke ordening’ volgens de WRO. In het kader van de 8e tranche van de Crisis- en herstelwet is het voor een gemeente mogelijk om - vooruitlopend op de Omgevingswet – de huidige bestemmingsplannen en beleidsplannen c.q. (delen van) verordeningen ten aanzien van de fysieke leefomgeving te vervangen door één gebiedsdekkend bestemmingsplan met een bredere reikwijdte (het begrip Omgevingsplan heeft nog geen wettelijke status) gebaseerd op de nieuwe Omgevingswet. Op basis van de Crisis- en herstelwet krijgt het op te stellen bestemmingsplan met een bredere reikwijdte juridische status en wordt daarmee voor de inwoner juridisch bindend. De gemeente Soest heeft zich daarvoor aangemeld. De 8e tranche ligt momenteel voor advies bij de Raad van State en moet nog aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Diverse bestemmingsplannen De komende jaren wordt – naast het omgevingsplan - gewerkt aan diverse andere bestemmingsplannen. In het kader van het Masterplan worden bestemmingsplannen in procedure gebracht voor de plangebieden Oude Tempel, Evenemententerrein, verdiepte ligging N237 en Soesterberg-Noord. Ook zijn in het reeds vastgestelde ‘Plan van Aanval’-bestemmingsplannen diverse ‘wijzigingsgebieden’ opgenomen (zoals woningen aan de Weegbreestraat). Hiervoor worden wijzigingsplannen in procedure gebracht. Tot slot worden diverse zelfstandige bestemmingsplannen verwacht in verband met lopende particuliere verzoeken. Bijzondere aandacht behoeft de afronding van de lopende procedure naar aanleiding van de (proactieve en reactieve) aanwijzingen van de provincie inzake het bestemmingsplan Landelijk Gebied. Cultuurhistorie In verband met het Besluit Ruimtelijke Ordening moeten gemeenten vanaf 1 januari 2012 bij het maken van bestemmingsplannen niet alleen rekening houden met cultuurhistorische waarden onder de grond (archeologie), maar ook met de cultuurhistorische waarden boven de grond. De wijze waarop is vormvrij. De gemeente Soest beschikt over een archeologische-waardenkaart, maar nog niet over een inventarisatie van de overige cultuurhistorische waarden. Op 25 april 2013 heeft de gemeenteraad ingestemd met het opstellen van een Cultuurhistorische Waardenkaart (volgens optie B), die niet alleen inzichtelijk maakt welke cultuurhistorische waarden waar aanwezig zijn, maar deze ook waardeert vanuit cultuurhistorisch perspectief en er een gemeentelijke beleidsstrategie aan koppelt. Daarmee kan de gemeente haar beleid motiveren. Op 27 mei 2014 heeft het Soester college ingestemd met de cultuurlandschappelijke en historisch-stedenbouwkundige waarderingskaart en de cultuurhistorische kenmerkenkaart. De vervolgstap is om beleidsregels op te stellen die kunnen worden verwerkt in ruimtelijke plannen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 57 van 203
Woningmarkt Na een jarenlange neerwaartse ontwikkeling op de woningmarkt lijkt begin dit jaar een licht herstel te zijn opgetreden. Een oplopend consumentenvertrouwen zorgde voor een flinke stijging van het aantal transacties en een afvlakking van de prijsdalingen in de bestaande bouw. Ook in de nieuwbouw is een herstel zichtbaar. Verkoopcijfers lopen langzaam op en het producentenvertrouwen is ook stijgende. De meeste onderzoeken laten een prognose zien voor de komende jaren die gekenmerkt wordt door gematigde groei. Huisvestingswet Op het terrein van de volkshuisvesting is een aantal wijzigingen aanstaande. Ten eerste treedt per januari 2015 de nieuwe Huisvestingswet in werking. Hiermee wordt bekrachtigd dat de gemeentelijke verordening leidend is voor de woonruimteverdeling. Zo’n verordening mag maximaal vier jaar gelden. In de verordening moet een gemeente voortaan onderbouwen waarom bepaalde regels (bijvoorbeeld t.a.v. binding en voorrang) worden gesteld. Woningwet Daarnaast komt er een herziening van de Woningwet. Deze stelt nieuwe kaders voor de activiteiten van woningcorporaties, de financiering daarvan, het externe toezicht op de corporaties en de rol van de gemeenten. De zogenaamde novelle van minister Blok op het wetsvoorstel herziening Woningwet is eind juni teruggekomen van de Raad van State en zonder al te veel aanpassingen naar de Kamer verzonden. De begroting 2015 voor Wonen en Rijksdienst stelt dat beoogd wordt dat de herziening van de Woningwet op 1 januari 2015 in werking treedt. Minister Blok heeft echter aangegeven dat er geen bezwaren zijn om de aanbevelingen van de parlementaire enquêtecommissie woningcorporaties mee te nemen in de nieuwe Woningwet. De presentatie van de bevindingen is op 30 oktober 2014. Behandeling in de Kamer vindt daarna pas plaats. Bewustwording bij particulieren Het grootste deel van de woningen is in particulier bezit. De gemeente ziet het als haar taak om via een campagne bewustwording te creëren bij eigenaar-bewoners waar het gaat om ouder worden in relatie tot de huidige woning. Veel woningen zullen namelijk niet geschikt zijn om een eventuele zorgvraag in op te vangen. Middels een campagne (met een doorlopend karakter) maken we ouderen (en andere relevante doelgroepen) hier attent op en vragen we ze na te denken over het voorsorteren op ouder worden. Dat voorsorteren kan resulteren in aanpassingen in de huidige woning of een verhuisbeweging. De gemeente verkent verder of het mogelijk is om particulieren te faciliteren of zelfs stimuleren om over te gaan tot het nemen van maatregelen in de huidige woning die de zelfstandigheid vergroten. Woningvoorraad Uit diverse onderzoeken is gebleken dat de huidige plancapaciteit heel goed voorziet in de vraag naar woningen tot 2030. Uit dezelfde onderzoeken blijkt ook dat er een aanvullende vraag zal ontstaan na 2030. Hierop zal de gemeente Soest (al dan niet in een regionale context) tijdig moeten voorsorteren. Handhaving WABO In 2012 is het handhavingsbeleid voor de komende periode vastgesteld en een jaarplan gepresenteerd. Dit jaarplan kiest als vertrekpunt de al beschikbare capaciteit. Op 21 november 2013 heeft de raad ingestemd met het uitvoeringsscenario en het daarbij behorende niveau van handhaving en de daarbij behorende middelen en inzet van capaciteit als uitkomst van de kerntakendiscussie. Wonen (met Welzijn en Zorg) Vanuit de Nota Wonen en de Visie op Wonen met Welzijn en Zorg (beide uit 2012) volgt een aantal uit te voeren onderdelen. Deze onderdelen vormen de agenda van het Uitvoeringsplan WWZ. In programma 7
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 58 van 203
wordt nader ingegaan op het beleidsveld. In deze paragraaf wordt kort stil gestaan bij de zaken die concreet landen in het woondomein. Aanpassingen in de gereguleerde voorraad Aanpassingen in de voorraad zijn nodig. Het is alom bekend dat er niet voldoende woningen zijn die geschikt zijn voor de toekomstige vraag naar levensloopbestendige woningen. Met de corporaties wordt daarom ingezet op het zogenaamde opplussen van de voorraad. Hierover zijn al lopende afspraken en corporaties zien het ook als hun maatschappelijke taak om een antwoord te bieden op de vraag vanuit de veranderende samenleving. Binnen de nieuwe prestatieafspraken (2e helft 2014) zetten de gemeente en de corporaties in op een continuering van de aandacht voor dit opplussen. Bewustwording bij particulieren Het grootste deel van de woningen is echter in particulier bezit. De gemeente ziet het als haar taak om via een campagne bewustwording te creëren bij eigenaar-bewoners waar het gaat om ouder worden in relatie tot de huidige woning. Veel woningen zullen namelijk niet geschikt zijn om een eventuele zorgvraag in op te vangen. Middels een campagne (met een doorlopend karakter) maken we ouderen (en andere relevante doelgroepen) hier attent op en vragen we ze na te denken over het voorsorteren erop. Woningaanpassingen in de particuliere voorraad Dat voorsorteren kan resulteren in aanpassingen in de huidige woning of een verhuisbeweging. De gemeente verkent verder of het mogelijk is om particulieren te faciliteren of zelfs stimuleren om over te gaan tot het nemen van maatregelen in de huidige woning die de zelfstandigheid vergroten. Dat kan door (bouwkundige) woonadviseurs, door versoepelde regelgeving, maar ook door middel van een gemeentelijk fonds vergelijkbaar met de duurzaamheidslening. Versoepelen van bouwregelgeving en vergroten bereikbaarheid mantelzorgwonen Ook wordt ingezet op het faciliteren van maatregelen en het versoepelen van regels die samenhangen met de oplopende vergrijzing zoals woningsplitsing, mantelzorgwonen en woningaanpassingen. Daarbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan pilots die inzetten op het faciliteren van mantelzorgunits en die de bouwregels tegen het licht houden. Vernieuwingsoverleg met partners Met onze partners zijn we verenigd in het zogenaamde Vernieuwingsoverleg WWZ waarin we de strategische agenda op dit terrein bepaald hebben en tot uitvoering brengen. Binnen het overleg is overeen gekomen dat er gewerkt wordt op basis van gedeelde verantwoordelijkheid onder regie van de gemeente. De partijen in het Verniewingsoverleg zijn opdrachtgever van verschillende werkgroepen die thema’s uitwerken en die getrokken worden door de gemeente én door de organisaties. De thema’s die geagendeerd staan hebben o.a. betrekking op het gebiedsgericht organiseren van wonen, welzijn en zorg, de communicatie omtrent enerzijds het ouder worden in de huidige woning en anderzijds de volledige omvang van de decentralisaties en een gedetailleerd inzicht in de doelgroepen. Voor dat laatste wordt een innovatie methode ingezet waarbij gebruik wordt gemaakt van zgn. ‘big data’. Data uit verschillende (gemeentelijke) bronbestanden wordt aan elkaar gekoppeld waardoor we veel beter in staat zijn om bv. ‘onze ouderen’ te beschrijven in de zin van ‘wie zijn ze?’, ‘waar wonen ze?’, ‘hebben ze een bestaande hulpvraag?’, et cetera. Woonruimteverdeling Binnen de woonruimteverdeling is er aandacht voor de mantelzorger en/of de mantelzorgvrager. Vanuit de nieuwe Huisvestingswet krijgen gemeentes de taak om deze doelgroep een vaste plek te geven binnen de criteria voor urgentieverlening. Met de corporaties wordt een set van regels opgesteld om hieraan handen en voeten te geven. In de regio wordt aan kennisdeling gedaan om dit proces te versimpelen en te versnellen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 59 van 203
Verkenning toekomstbestendig aanbod wonen met zorg Met de Provincie Utrecht, Zorgpalet Baarn-Soest, Portaal en SBBS doet de gemeente Soest onderzoek naar een toekomstbestendig aanbod van wonen met zorg in Soest. Het onderzoek richt zich enerzijds specifiek op een tweetal complexen die uiteenlopende problematiek kennen; Groot Engendaal en De Heybergh. Anderzijds geeft het onderzoek weer hoe vraag en aanbod zich kwantitatief en kwalitatief verhouden. Het onderzoek is gereed in het najaar van 2014. Ontwikkelingen bouwleges De laatste jaren zijn de leges voor bouwvergunningen aanzienlijk gedaald en werd de begroting vaker onderschreden. Ondanks een nagenoeg gelijk blijvend aantal aanvragen om vergunningen daalde de gemiddelde omvang van de bouwsom. Dit was een direct gevolg van de economische crisis. Vele jaren werden gemiddeld 4 a 5 bouwaanvragen met een hele grote bouwsom ingediend. De met deze bouwplannen gepaard gaande leges bedroegen vaak vele tonnen. In 2013 zijn er geen bouwplannen ingediend met een dergelijke omvang. In eerste instantie werd voor 2014 ook een teruggang van de bouwleges ingeschat. Dit heeft geleid tot een taakstelling van € 200.000. In de begroting 2014 is daardoor rekening gehouden met een legesopbrengst van ca. € 800.000. Gelet op de per 1 juni 2014 ingediende aantallen aanvragen, en een reële inschatting van de bouwplannen die naar verwachting dit jaar nog worden ingediend, wordt naar verwachting het oorspronkelijke legesbedrag van ca. € 1.000.000 gerealiseerd. Waarschijnlijk is dit een gevolg van de eerste tekenen van het voorzichtige herstel van de economie. Ook voor de jaren 2015 en 2016 lijken, gelet op de naar verwachting in te dienen bouwplannen o.a. in Soesterberg, de begrote bouwleges te kunnen worden gerealiseerd. Daarmee vervalt de taakstelling van € 200.000 .
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstelling:
Een aantrekkelijke groene gemeente, met een kwalitatief goed woon-, werk-, leef- en vestigingsklimaat
Thema’s:
1. Woningbouw 2. Woningvoorraad 3. Ruimtelijke kwaliteit gemeente Soest
Thema 1 – Woningbouw Doelstelling
Bouwen van woningen naar behoefte.
Tabel effectindicator(en) omschrijving
Bron
De mate waarin mensen in hun
Nader op te
woonbehoefte kunnen voorzien
stellen op basis
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2013
2015
2017
*
*
*
*
van metingen. (*)De effectindicator die in het verleden in het leven is geroepen leent zich maar slecht voor kwantificatie. De verwachting was dat deze op te stellen was op basis van metingen die we zouden doen. In de praktijk zijn die metingen er niet geweest.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 60 van 203
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? Middels onderzoek, marktverkenningen en –consultaties komen we tot kansrijke en flexibele raamwerken waarbinnen ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Kleinschaligheid, vraaggerichtheid en vrijheid zijn daarbij de pijlers om in te spelen op de markt. Wat betreft woningbouw blijft de focus onveranderd liggen op Soesterberg. Met het Masterplan, de ontwikkelingen in het kader van Hart van de Heuvelrug en de woningbouw op de vliegbasis worden de grote uitbreidingen hier gerealiseerd. In de kern Soest is ruimte voor beperkte uitbreiding op locaties die gerekend worden tot de plancapaciteit.
Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
Op te leveren woningen Soesterberg Op te leveren woningen Soest
raming
2011
2012
2013
2014
29
20
2015 20
27
33
22
20
20
Thema 2 – Woningvoorraad Tabel effectindicator(en) omschrijving
Bron
Aantal betaalbare woningen is
WVS
minimaal gelijk aan het aantal
(woonruimtever
huishoudens binnen de
deling Soest-
aandachtsgroep
Soesterberg)
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2013
2015
2017
125%
n.b.
> 100%
>100%
De referentiewaarde van 125% drukt de verhouding uit van de betaalbare woningvoorraad ten opzichte van de zogenaamde doelgroep van beleid (lagere inkomensdoelgroep). In concreto betekent dit dat er 10 betaalbare woningen zijn per 8 huishoudens binnen de aandachtsgroep (volgt uit onderzoek van ABF Research uit 2011). Sinds het moment dat de referentiewaarde tot stand is gekomen is er geen vervolgonderzoek gedaan. Daar zijn we momenteel in regionaal verband mee bezig, waarbij wordt ingezoomd op de confrontatie van vraag en aanbod met enerzijds een onderscheid naar inkomensgroepen en anderzijds een onderscheid naar huursegmenten. Dan is ook de tendens voor de komende jaren inzichtelijker en zijn er concretere streefwaardes te formuleren. De streefwaarde wordt gesteld op > 100% om in overeenstemming te zijn met de doelstelling in de omschrijving.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 2.1 Prestatiecontract corporaties In het prestatiecontract met de corporaties zijn afspraken gemaakt over de minimale voorraad betaalbare woningen in de gemeente Soest. De kernvoorraad waarmee we rekenen kan overigens als zeer ruim worden bestempeld als we afgaan op de bevindingen uit de recent uitgevoerde woningmarktverkenning van Soest en de al eerder opgestelde kernpublicatie ‘WOON 2009’. In december 2012 is de Nota Wonen in de raad vastgesteld. Naar aanleiding daarvan maken we nieuwe afspraken met de corporaties die in december 2014 gereed zijn en die ter inzage worden gelegd voor de raad.
2.2 Woningbouw Staringlaan Het plan voor herontwikkeling van het voormalig korfbalterrein aan de Staringlaan loopt inmiddels sinds 2005. Het dossier bestaat uit een groot aantal B&W- en raadsbesluiten over diverse bouw- en ontwikkelplannen. Op basis van gesprekken en uitwerkingen met het burgerintiatief Staringlaan heeft de gemeenteraad van Soest opdracht gegeven aan het college van B&W om te komen tot een
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 61 van 203
uitwerking van dit voormalige korfbalveld middels een woningbouwopgave. In 2013 heeft de gemeenteraad, na meerdere plannen te hebben besproken, ingestemd met het verder uitwerken van de mogelijkheid om uiteindelijk 23 starterswoningen te ontwikkelen. In de gemeenteraadsvergadering van 13 februari 2014 is een proceskeuze voorgelegd omtrent de ontwikkellocatie Staringlaan (23 starterswoningen in Soest) in relatie tot de archeologische vondst. Die vondst kwam aan het licht tijdens een vooronderzoek archeologie in het kader van het te wijzigen bestemmingsplan voor het desbetreffende gebied. De vondst behoort in eerste instantie beschermd te worden conform het zogeheten Verdrag van Malta (optie A, in situ). Als er noodzaak tot ontwikkeling van een gebied is dan kan de vondst uit de grond worden gehaald (optie B, ex situ). De raad heeft zijn procesvoorkeur uitgesproken voor optie B, waarbij de kanttekening is gemaakt dat er een uitwerking aan de Raad moet komen van de daadwerkelijke kosten van optie B. In september 2014 is aan de gemeenteraad een bevestiging gevraagd om zich uit te spreken voor optie B. Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
raming
2011
2012
2013
2014
2015
Kernvoorraad (zonder huur op maat)
3.655
3.640
4.327
4.300
4.250
Kernvoorraad (met huur op maat)
4.000
3.985
*
*
* Per 1 oktober 2012 is Huur op Maat opgehouden te bestaan.
Thema 3 – Ruimtelijke kwaliteit gemeente Soest Doelstellingen
1. Verbeteren van de leefbaarheid in Soesterberg 2. Behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit van gemeente Soest
Effectindicator(en) De gemeente Soest monitort de leefbaarheidscores voor Soesterberg aan de hand van verschillende bronnen. De Leefbaarometer is een instrument dat van rijkswege is opgezet en 2-jaarlijks scores op verschillende leefbaarheidscomponenten geeft. Uit de confrontatie tussen de resultaten van 2011 en 2013 kwamen niet al te significante verschuivingen, al was zichtbaar dat Soesterberg licht negatiever scoorde op het voorzieningniveau. Op het vlak van de openbare ruimte was een verbetering zichtbaar. Naast de Leefbaarometer heeft de gemeente Soest middels het inwonerpanel onderzoek gedaan naar de beleving van de Soesterberger van een aantal leefbaarheidscriteria zoals de woningvoorraad, de veiligheid, de staat van de openbare ruimte et cetera. De referentiewaardes zijn niet uit te drukken in scores in tabelvorm vanwege de vraagvorm. Een 1 –meting wordt in 2015 uitgevoerd. De resultaten daarvan (inclusief de verschillen met de 0-meting) worden dan actief gecommuniceerd naar de raad. Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 3.1 Omgevingsplan en diverse bestemmingsplannen Het opstellen van een omgevingsplan, ontwikkelingsplannen in het kader van het Masterplan en diverse andere ruimtelijke plannen zorgt voor een actueel, integraal ruimtelijk beleidskader om de ruimtelijke kwaliteit van het totale grondgebied van Soest te behouden en te versterken. 3.2 Beleidsdocumenten Er wordt gewerkt aan een visie op de kernrandzone Soesterveen (uitgangspunten najaar 2014 in de gemeenteraad) en cultuurhistorische beleidsregels.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 62 van 203
3.3 Projecten Masterplan Soesterberg Manifestatieterrein Op het Manifestatieterrein en in samenhang met de ontwikkeling van het Evenemententerrein en de renovatie van de Banninghal, realiseren we een ruimte waar in de winterperiode geschaatst kan worden. De rest van het jaar kan het terrein gebruikt worden voor de grotere activiteiten en als openbaar gebied. Echter, het bestemmingsplan voor dit terrein moet worden aangepast en na het doorlopen van deze procedure kan worden gestart met de aanleg van het Manifestatieterrein op deze paardenweiden. De verwachte planning is dat het manifestatieterrein in 2015 gereed komt. Banninghal Op 24 januari 2013 is door de gemeenteraad een besluit genomen over de uitwerking van het Masterplan Soesterberg. Naast besluitvorming over andere elementen van het Masterplan is besloten om de huidige Banninghal hoogwaardig te renoveren en hiervoor budget beschikbaar te stellen uit het Investeringsfonds. Hoogwaardige renovatie maakt het mogelijk de levensduur van de sporthal aanzienlijk te verlengen en de sporthal op energetisch gebied te verbeteren. Daarnaast wordt de hal geschikt gemaakt om hier extra bewegingsonderwijs onder te kunnen brengen. In de tweede helft van 2013 is onderzocht via markconsultatie of ook nieuwbouw van de sporthal haalbaar is. Uit de marktconsultatie blijkt dat alleen gedeeltelijk nieuwbouw van de voorbouw en renovatie van de sportzalen haalbaar is. Begin 2014 is het programma van eisen uitgewerkt en zijn de aanbestedingstukken gereed gemaakt. In het voorjaar is gestart met de openbare aanbesteding op basis van Design & Build. In juli 2014 heeft een beoordelingscommissie de stukken van de inschrijvers beoordeeld op prijs, planning, plan van aanpak, bouwkundig ontwerp, beeldkwaliteit en duurzaamheid. De inschrijver die de beste score haalde op de genoemde criteria, namelijk bouwbedrijf Hegeman uit Nijverdal met een ontwerp van architectenbureau NOVA architecten uit Amersfoort, is het Design & Build contract gegund. De bouwactiviteiten starten in januari 2015 en de oplevering wordt uiterlijk 1 september 2015. Er wordt gebouwd in twee fasen, zodat de sporthal in de schoolperiode en sportseizoen gebruikt kan worden. Tijdens de bouwperiode wordt voorzien in tijdelijke kleedkamers, toiletruimten en doucheruimten. Sociaal-culturele voorziening In 2013 heeft de gemeenteraad ingestemd met het voorstel om een sociaal culturele voorziening te realiseren. Financiering van dit project komt uit het Investeringsfonds tot een bedrag van maximaal € 3.000.000. In het coalitieakkoord 2014-2018 is opgenomen dat aan de Rekenkamercommissie een verzoek gedaan wordt een onderzoek uit te voeren naar de sociaal culturele voorziening. De planning is afhankelijk van de uitkomst van het vooronderzoek dat door de rekenkamercommissie wordt gedaan. Daarna besluit de rekenkamercommissie of er een onderzoek volgt. Evenemententerrein Eind 2013 heeft de raad ingestemd met de haalbaarheidsstudie en het stedenbouwkundig plan voor het Evenemententerrein. Het project bevindt zich in de ontwerpfase. In 2014 zijn onderhandelingen gestart met de beoogde partners op het Evenemententerrein met als doel tot uitgifteovereenkomsten te komen. Vanwege de samenhang met de ontwikkeling van het naastgelegen Manifestatieterrein wordt één bestemmingsplan opgesteld voor beide locaties. De activiteiten zijn erop gericht uiterlijk in het derde kwartaal van 2015 een bestemmingsplan vast te stellen in de raad. De uitkomsten van het hiervoor genoemde onderzoek door de rekenkamercommissie kunnen leiden tot aanpassingen van een deel van het plan. Daarbij is ervoor gekozen de omliggende projecten echter zo min mogelijk te vertragen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 63 van 203
Herstructurering Soesterberg-Noord In januari 2013 heeft de raad besloten welke 3 bedrijven in Soesterberg Noord bij voorkeur worden verplaatst. Eind 2013 bleek dat met 2 van de 3 bedrijven overeenstemming mogelijk was. Die zijn dan ook aangekocht. Het betreft de bedrijven in de kop van Kamer 1, grenzend aan de toekomstige woningbouw op de vliegbasis. Op dit moment wordt gewerkt aan de benodigde milieu(contouren)onderzoeken die input leveren voor het opstellen van een bestemmingsplan-plus conform de eisen uit de Crisis- en Herstelwet. In september 2014 wordt een aangepast plan van aanpak gepresenteerd aan de raad waarin staat beschreven hoe de woningbouwontwikkelingen worden opgepakt en op welke wijze de milieutechnische en planologische problemen op Soesterberg Noord worden aangepakt opdat er een wenselijke woon-, werk- en leefomgeving ontstaat. Oostelijke ontsluiting Soesterberg-Noord De gemeenteraad heeft in januari 2013 een besluit genomen over het project ‘Oostelijke ontsluiting Soesterberg-Noord’ en een budget van € 2,1 miljoen beschikbaar gesteld. In de afgelopen periode zijn voorbereidingen getroffen, zoals het uitvoeren van de onderzoeken, het opstellen van de ontwerpen en het gereed maken van het bestek. Ook is de bestemmingsplanprocedure doorlopen. De planning voorziet in de aanvang van de werkzaamheden in het najaar van 2014 en de oplevering is voorzien in april 2015. Hiermee is het gereed voor de aanvang van de werkzaamheden aan de verdiepte ligging van de N237 die medio 2015 starten. Westelijke ontsluiting Soesterberg-Noord In 2013 heeft de gemeente Soest samen met andere partijen het kruispunt Abrona op de N237 gerealiseerd. De ontsluiting van Soesterberg-Noord aan de westkant dient hierop aangesloten te worden. Aangezien in dit gebied drie belanghebbende partijen zijn, provincie Utrecht, de gemeente Zeist en de gemeente Soest, wordt dit project ook uitgevoerd door deze drie partijen. De provincie Utrecht heeft de leiding. In 2013 zijn de benodigde voorbereidingen getroffen. De verwachting is dat het definitieve ontwerp en bestek gereed is in het laatste kwartaal van 2014, zodat de uitvoering begin 2015 kan starten. •
Pleisterplaats In afstemming met de Vliegbasis verkent de gemeente Soest de mogelijkheden voor de inrichting van een pleisterplaats op de Campus-kop.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 64 van 203
D. Wat mag het kosten? Baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Rekening 2013
Lasten Masterplan Soesterberg Ruimtelijke ordening Stedelijke vernieuwing Bouwen en wonen Woonruimtezaken Bouwgrondexploitatie Totaal lasten Baten Masterplan Soesterberg Ruimtelijke ordening Stedelijke vernieuwing Bouwen en wonen Woonruimtezaken Bouwgrondexploitatie Totaal baten Resultaat
Begroting 2014
2015
2016
2017
2018
4.735 819 202 2.026 103 1.386 9.270
4.201 973 77 1.800 72 4.270 11.392
5.039 890 150 1.713 41 5.369 13.202
3.128 890 150 1.713 41 3.028 8.950
2.018 890 150 1.713 41 3.798 8.610
487 890 150 1.713 41 3.564 6.845
3.460 46
4.201
5.067
3.133
2.022
487
732 49 1.071 5.357
1.045 50 4.151 9.447
1.045 50 5.236 11.398
1.045 50 2.894 7.122
1.045 50 3.664 6.781
1.045 50 3.431 5.012
-3.913
-1.945
-1.804
-1.828
-1.829
-1.832
Afwijkingen t.o.v. 2014: Lasten Baten Resultaat
-1.810 1.951 141
2.443 -2.325 117
2.782 -2.666 116
4.548 -4.435 113
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot. Grote projecten Mutaties in de grondexploitatie van het Masterplan Soesterberg (budgettair neutraal). Tegenover de exploitatiesaldi, die op dit programma zijn verantwoord, staan overeenkomstige reservemutaties bij de algemene dekkingsmiddelen. reservemutaties kunst voor Soesterberg-Noord, Pleisterplaats en Evenemententerrein
29
Ruimtelijke ordening Apparaatskosten 1 Minder inhuur derden ten behoeve van de grote projecten
-31 114
Stedelijke vernieuwing Apparaatskosten 1
-73
Bouwen en wonen Apparaatskosten 1
86
Woonruimtezaken Minder bijdrage aan de woningcorporaties
31
Bouwgrondexploitatie Apparaatskosten 1
-9
Niet declarabele apparaatskosten Hart van de Heuvelrug en Vliegbasis Soesterberg Mutaties in de bouwgrond (budgettair neutraal). Tegenover de exploitatiesaldi, die op dit programma zijn
-6
verantwoord, staan overeenkomstige reservemutaties bij de algemene dekkingsmiddelen. Totaal
141
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 65 van 203
E. Risicoparagraaf programma Wonen en Ruimtelijke Ordening
Project Vliegbasis Soesterberg De financiële risico’s voor de vliegbasis worden tussen drie partners (provincie Utrecht en gemeenten Zeist en Soest) op grond van de Samenwerkingsovereenkomst Vliegbasis gedeeld. De financiële risico’s voor het project de Vliegbasis worden tussen drie partners (provincie Utrecht en gemeenten Zeist en Soest) op grond van de Samenwerkingsovereenkomst Vliegbasis gedeeld. De eerste Samenwerkingsovereenkomst is in april 2011 gesloten met de intentie om € 18 miljoen aan te wenden voor de eerste ontwikkeling van het groen. Dit heeft geresulteerd in € 6 miljoen risico voor elke partij van de Samenwerking. Door het uitwerken van het voorkeursmodel van de Vliegbasis is gebleken dat de benodigde € 18 miljoen gedekt kan worden uit de rode ontwikkeling. Hierdoor is het risico van € 6 miljoen weggenomen. Dit, onder voorbehoudt dat de haalbaarheidsberekening van de Vliegbasis eind 2014 door de raden en staten wordt vastgesteld. De tussen de drie partners afgesproken afdracht van € 10 miljoen aan het programma Hart van de Heuvelrug nemen wij voor 1/3 op in onze risicoparagraaf om het risico deels af te dekken tot de nieuwe Samenwerkingsovereenkomst Hart van de Heuvelrug en de Samenwerking Vliegbasis is vastgesteld. Op grond van deze vaststelling zal het risicoprofiel geactualiseerd worden. Beheersmaatregelen: Gezamenlijk met de andere partijen voor het eind van 2014 voorstellen doen over oplossingsrichtingen om de tekorten te beperken. In eerste instantie reguliere kosten en opbrengsten van de projecten optimaliseren. Vervolgens een getrapte financiële compensatie: negatieve saldi van projecten zo veel mogelijk verevenen binnen het eigen cluster; negatieve saldi van projecten zo veel mogelijk verevenen op programmaniveau; als verevening onvoldoende soelaas biedt, nieuwe rode (verdien)locaties binnen Hart van de Heuvelrug zoeken. Bezuinigingen doorvoeren binnen het project vliegbasis. Actieve programmasturing en –beheersing op de vliegbasis. Actieve projectsturing en –beheersing op de vliegbasis. Generiek risico Financieel
Kans Laag: 10%
Financiële impact € 3.300.000
Financieel risico € 330.000
Masterplan Soesterberg Bij de laatste herziening van het Mastergrondexploitatie is een risico- en kansenanalyse opgesteld in samenwerking met de projectleiders en de planeconoom. Deze risico- en kansenanalyse vervangt deels de gevoeligheidsanalyse die in de vorige grondexploitaties waren opgenomen. De risico- en kansenanalyse is opgezet voor de geactiveerde projecten van het Masterplan: Evenemententerrein, Soesterberg-Noord en N237 en omliggende infrastructuur Soesterberg. Het nominaal gekwantificeerde risicobedrag voor de lopende projecten bedraagt € 3,8 miljoen en het nominaal gekwantificeerde kansbedrag € 1,6 miljoen. Gesaldeerd resulteert dit in een nominale waarde van € 2,2 miljoen risico. Bij het opstellen van de risicoanalyse wordt gebruik gemaakt van de Monte Carlo-simulatie om het risicoprofiel te bepalen. Met deze methodiek is het geconsolideerde risicoprofiel bij een waarschijnlijkheid van 90% gesteld op € 0,83 miljoen voor de lopende projecten. Daarnaast worden de projecten die niet meegenomen zijn in de Monte Carlo-simulatie, afgedekt met een risico profiel van € 0,27 miljoen; tezamen een financieel risico van € 1,1 miljoen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 66 van 203
Beheersmaatregelen: Weloverwogen ontwikkel keuzes maken. Actieve programmasturing en –beheersing Actieve projectsturing en –beheersing. Generiek risico
Kans
Financieel
Laag: 37%
Financiële impact
Financieel risico
€ 3.000.000
€ 1.100.000
Planschade Planschade (Wro) treedt op als eigenaren van grond/ onroerend goed vermogensschade lijden door een planologische wijziging. De gemeente kan planologische medewerking verlenen aan een nieuwe ontwikkeling op verzoek van een derde. De voorwaarde is dat een planschade-verhaalovereenkomst wordt gesloten, waarbij de (mogelijke) schade van de planologische wijziging voor rekening en risico komt van de verzoeker van de planologische wijziging. Dit geldt niet als de wijziging van het planologische regime wordt veroorzaakt door een nieuw bestemmingsplan. Kosten van planschade zijn dan voor de gemeente. In de Wro is bepaald dat bij de schadebepaling rekening wordt gehouden met het normaal maatschappelijk risico waarbij een deel van de schade voor rekening van verzoeker blijft. Voorts is er in de wet een verjaringstermijn opgenomen voor planschade: een aanvraag moet binnen vijf jaar na ter inzage legging van het vastgestelde bestemmingsplan worden ingediend. Beheersmaatregel(en) Afgelopen jaren zijn er, als gevolg van de crisis, minder bouwplannen gerealiseerd met het gevolg dat minder planschade is ontstaan. Dit zal in de komende jaren weer aantrekken. Wel heeft de gemeente als gevolg van de actualisering van bestemmingsplannen verzoeken tot een tegemoetkoming in planschade ontvangen. Indien daadwerkelijk sprake is van schade komt deze in het geheel voor rekening van de gemeente. Generiek risico
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Financieel
35 %
€ 400.000
€ 140.000
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 67 van 203
Programma 6 – Onderwijs A. Omschrijving programma Dit programma gaat over onderwijs in brede zin voor jongeren van 0 t/m 23 jaar, het onderwijskansenbeleid, het peuterspeelzaalwerk en het onderwijs aan volwassenen. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
6.1
Openbaar primair onderwijs
J.L. van Berkel- Vissers
6.2
Huisvesting primair en voortgezet onderwijs
J.L. van Berkel- Vissers
6.3
Lokaal onderwijsbeleid
J.L. van Berkel- Vissers
6.4
Leerlingenvervoer
J.L. van Berkel- Vissers
6.5
Volwasseneneducatie
J.L. van Berkel- Vissers
6.6
Peuterspeelzaalwerk
J.L. van Berkel- Vissers
Relevante beleidsdocumenten A.
Tijd voor kwaliteit. Bestuurlijke verzelfstandiging en besturenfusie openbaar primair onderwijs (raad,
B.
Verordening voorziening huisvesting onderwijs gemeente Soest (raad, 2012)
C.
Onderwijskansenbeleid 2011 ‘Kansen maken, Kansen pakken’, gemeente Soest (raad, 2011)
D.
Plan van aanpak ‘Doorgaande lijn voor- en vroegschoolse educatie (B&W, 2009)
E.
Verordening leerlingenvervoer (raad, 2011)
F.
Productovereenkomst educatie ROC Midden Nederland 2014 (B&W 2013)
G.
Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen (2012)
H.
Handhavingsbeleid kinderopvang en peuterspeelzalen Soest, 2011
I.
Notitie toekomst peuterspeelzaalwerk (B&W, 2006)
2005)
J.
Vraagformulering 2013, beleidsgestuurde contractfinanciering aan de stichting BINK (voorheen Stichting Kindercentra Soest) (B&W 2012)
K.
Jaarverslag leerplicht 2012/2013 (B&W 2014)
L.
Integraal Huisvestingsplan Onderwijs gemeente Soest 2012-2021
M.
Visie op onderwijs ‘Iedereen voorbereid om mee te doen’ (B&W 2011)
N.
Lokaal Educatieve Agenda Soest 2013-2016
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Volwasseneneducatie De Eerste Kamer heeft in juli 2014 ingestemd met het wetsvoorstel voor wijziging van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). De hoofdlijn van de reeds eerder aangekondigde wijzigingen is dat gemeenten vanaf 1 januari 2015 meer bestedingsvrijheid krijgen bij het samenstellen van een educatieaanbod voor volwassenen, zoals in de WEB is vastgelegd. De verplichte inkoop bij de ROC's wordt stapsgewijs in een aantal jaren afgebouwd en gemeenten kunnen zowel formele als non-formele educatietrajecten bieden. De gemeenten werken samen met de centrumgemeenten van de arbeidsmarktregio's. Die krijgen de taak om in overleg met de regiogemeenten een regionaal educatieplan op te stellen, afspraken te maken met aanbieders van educatie conform het regionaal educatieplan en de overige werkzaamheden te coördineren bij de uitvoering van het regionaal educatieplan. De huidige middelen voor volwasseneneducatie in het participatiebudget worden met ingang van 2015 via een nieuwe specifieke uitkering educatie verstrekt aan de centrumgemeenten. Voor Soest is dat Amersfoort. Het educatiebudget blijft een specifieke uitkering die alleen ingezet mag worden ten behoeve van opleidingen Nederlandse taal en rekenen voor nietinburgeringsplichtige volwassenen. Er vindt regionaal overleg plaats over de wijze waarop een en ander
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 68 van 203
gaat plaatsvinden. Gezien de korte nog resterende voorbereidingstijd en de nog vele onduidelijkheden wordt 2015 als voorbereidingsjaar beschouwd. De voorbereidingen betreffen o.a de wijze van aanbesteding, de invulling van het educatief plan, de keuzes voor doelgroepen en trajecten, de verhouding formele en non-formele educatie, de inhoudelijk en bestuurlijke relatie met het sociale domein/arbeidsmarktregio/Platform Onderwijs en arbeidsmarkt/laaggeletterdheid cq taal en rekenen. Lokaal Educatieve Agenda (LEA) Begin 2013 is de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) Soest 2013-2016 vastgesteld. De LEA is het middel om de doelstellingen zoals die zijn verwoord in de Onderwijsvisie, te verwezenlijken. Ook in 2015 en 2016 wordt uitvoering gegeven aan de doelstellingen die zijn genoemd in de Onderwijsvisie. Het beleid richt zich vooral op kinderen met een verhoogd risico op een taal- en/of ontwikkelingsachterstand. De gemeente Soest investeert in vroegtijdige signalering van ontwikkelingsachterstanden in de jeugdgezondheidszorg, voor- en vroegschoolse programma's in de peuterspeelzalen, extra taalonderwijs in het primair onderwijs (de zogenaamde schakelklas) en participatieprogramma's in het welzijnswerk, de peuterspeelzaal en het primair onderwijs. Passend onderwijs Begin 2014 hebben de wethouders van de regiogemeenten Eemland, te weten Woudenberg, BunschotenSpakenburg, Amersfoort, Baarn, Leusden, Soest en de vier samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs, een ‘Overeenkomst procedure OOGO Passend Onderwijs’ en de ‘Ontwikkelagenda Passend Onderwijs 2014/2015’ ondertekend. Deze wordt in 2015 uitgevoerd. Op de ontwikkelagenda staan de bespreekpunten die de invoering van passend onderwijs met zich meebrengt. Met name het vraagstuk van de verbinding tussen Passend Onderwijs en de Jeugdwet is een onderwerp dat continue aandacht verdient. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor afstemming van de individuele ondersteuning aan een kind of gezin met schoolbesturen en met andere voorzieningen op het gebied van onderwijs. Om deze samenwerking goed vorm te geven voert de gemeente ook op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de samenwerkingsverbanden in het primair- en voortgezet onderwijs over het Jeugdplan. Het gemeentelijke Jeugdplan in Soest is onderdeel van het beleidsplan Sociaal Domein 2014-2015 en kan pas worden vastgesteld door de gemeenteraad nadat het OOGO heeft plaatsgevonden. Het OOGO is dus vooral van belang voor afstemming van de via de gemeente toegankelijke jeugdhulp met de ondersteuning die het onderwijs biedt in het kader van passend onderwijs en afspraken om een één huishouden, één plan, één regisseur te kunnen realiseren. Met de samenwerkingsverbanden maken wij de afspraken hoe de scholen met de sociale wijkteams samen kunnen werken bij zorgen over een leerling. Net als de Wet Passend Onderwijs vraagt de Jeugdwet ook een cultuuromslag. Het gaat om vroegtijdig ondersteunen van de eigen kracht van kinderen en ouders (in plaats van overnemen), het kijken naar mogelijkheden, kansen en oplossingen (in plaats van problemen en beperkingen) en het importeren van ondersteuning (in plaats van verwijzen en exporteren van het kind/gezin met een probleem). Door bovenstaande ontwikkelingen is het noodzakelijk om de Lokaal Educatieve Agenda Soest en de regionale ontwikkelagenda op elkaar af te stemmen. Onderwijskansenbeleid Het onderwijskansenbeleid werd tot en met 2014 zowel vanuit het Rijk als vanuit de gemeente gefinancierd. Het gemeentelijk deel, betreffende Sovee (Opstap) en de Schakelklas, vervalt per 2015 (€ 70.000). In 2015 wordt de rijksbijdrage gecontinueerd (€ 547.000). Onduidelijk is of de rijksbijdrage verstrekt wordt voor de jaren 2016 en daarna. Het ministerie van OCW heeft besloten dat een impuls wordt gegeven aan de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Vanaf 2015 moet gemiddeld 90 procent van deze pedagogisch medewerkers beschikken
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 69 van 203
over een hoger taalniveau dan tot op heden was voorgeschreven. De gemeente ontvangt hiervoor een aanvullende specifieke uitkering vanuit het Rijk van € 48.000. Om onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE meer op elkaar af te stemmen, heeft het kabinet drie doelstellingen geformuleerd voor de verbetering van het huidige stelsel: •
de versterking van de pedagogische kwaliteit;
•
één kwaliteitskader voor alle voorschoolse voorzieningen; en
•
één financieringsstructuur voor werkende ouders.
Het kabinet wil inzetten op verdere structurele kwaliteitsverhoging binnen de voorschoolse voorzieningen: meer aandacht voor de ontwikkeling van kinderen en een betere samenwerking tussen scholen en voorschoolse voorzieningen. Per 1 januari 2015 start het implementatietraject. De herijkte kwaliteitseisen en de extra kosten die gepaard gaan met de kwaliteitsverhoging passen in het bestaande financiële kader. Om die reden wordt al vanaf 2015 een aantal verschillen tussen de kwaliteitseisen aan kinderopvang en peuterspeelzaalwerk opgegeheven. De overige verschillen tussen de bestaande kwaliteitskaders worden weggenomen bij de totale herijking van de kwaliteitskaders in 2017. Dat betekent dat vanaf 2017 één nieuw kwaliteitskader zal gelden voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Het kabinet wil borging van de kwaliteitsverhoging, de volledige gelijkschakeling van kwaliteitseisen en de aanpassing van de financiering gelijktijdig laten plaatsvinden in 2017. Gemeentelijke subsidie onderwijskansenbeleid
structureel (netto) -/- € 70.000
Jaarlijks wordt € 139.000 aan gemeentelijke subsidie door de gemeente Soest aan Onderwijskansenbeleid verstrekt. Ons voornemen is het deel ouderbetrokkenheid (Opstap, SOVEE) en de huisvesting schakelklas (STEV) te beëindigen. Hierdoor kan de gemeentelijke bijdrage met € 70.000 worden verlaagd. Het is ons voornemen in 2015 met een herziening van het beleid te komen. Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) In 2013 is gestart met de uitvoering van het IHP. De projecten uit het IHP zijn gefaseerd opgenomen (“update van het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs, 4 juli 2013”). In 2015 e.v. wordt vervolg gegeven aan de voorbereiding/uitvoering van de projecten uit de eerste fase (Klaarwater, Smitsveen, Overhees, Soestdijk-West). Bij de uitvoering wordt rekening gehouden met het nog op te stellen Integraal Accommodatiebeleid om brede integrale afweging mogelijk te maken ten aanzien van onderwijs en andere maatschappelijke accommodaties. Kansen en particuliere initiatieven voor multifunctioneel gebruik van schoolaccommodaties stimuleren wij door middel van het mogelijk maken van verhuur aan derden in de betreffende accommodaties. Onderwijshuisvesting De middelen die gemeenten ontvangen voor instandhouden en realiseren van onderwijshuisvesting - via het Gemeentefonds - worden per 1-1-2015 gekort door een uitname van € 256 miljoen. Als gevolg van een wetswijziging worden zowel de verantwoordelijkheid als de middelen voor buitenonderhoud van de schoolgebouwen overgeheveld naar de schoolbesturen. De gemeente ontvangt vanaf 2015 geen middelen meer voor het buitenonderhoud. Nieuwbouw en uitbreiding blijft wel onder regie van de gemeenten. Leerlingenvervoer Vanwege wijzigingen in het rijksbeleid wordt een nieuwe verordening leerlingenvervoer opgesteld. De VNG heeft daarvoor een modelverordening gemaakt in verband met de wetswijziging passend onderwijs (zorgplicht voor de scholen) per 1 augustus 2014. Dan vervalt ook de automatische aanspraak op bekostiging van vervoer voor niet-gehandicapte leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs. We onderzoeken de mogelijkheden voor bezuinigingen op de kosten van het leerlingenvervoer. We kijken naar kansen door na te gaan of regionaal aanbesteed kan worden en de inkoop te combineren met het WMO-vervoer. Ook willen we kijken naar het organiseren van de opstapplaatsen. Bezien wordt of daardoor een bedrag van € 50.000 vanaf 2016 (in 2015 alvast €17.000) kan worden bezuinigd op het
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 70 van 203
leerlingenvervoer. Overigens is het nog geheel onduidelijk welke gevolgen de Wet Passend Onderwijs zal hebben voor de vervoersbewegingen van leerlingen, en daarmee voor de kosten van leerlingenvervoer. Bovendien is en blijft leerlingenvervoer een ‘open-einde-regeling’ en maatwerk. Dat betekent dat als een kind vanwege een handicap van lichamelijke en/of verstandelijke en/of zintuigelijke aard niet zelfstandig met openbaar vervoer kan reizen (ook niet met begeleiding), er recht blijft bestaan op aangepast vervoer. Op dat punt zijn de kosten niet te beïnvloeden. Leerplicht We gaan de mogelijkheden bezien om de handhaving van de leerplicht te intensiveren. In 2014 heeft de herijking van het regionaal meld- en coördinatiebeleid (RMC) plaatsgevonden. Deze herijking is voortgekomen uit de regioanalyse van de VSV (voortijdig schoolverlaters)-cijfers die in mei 2012 is opgesteld en waaruit diverse verbeterpunten voor gemeenten naar voren kwamen. Vervolgens heeft de gemeente Amersfoort een ‘Projectplan herijking’ opgesteld. Dit plan is met de regiogemeenten afgestemd. Regionalisering van de leerplicht is binnen het plan Herijking RMC één van de thema’s die in de komende tijd worden uitgewerkt, bijvoorbeeld in een werkgroep om antwoord te vinden op de vraag hoe beleid en leerplicht in de regio beter kunnen samenwerken. Peuterspeelzaalwerk Het peuterspeelzaalwerk zoals we dat van oudsher kennen, met een gemeentelijk subsidiebedrag van jaarlijks € 463.000 1, vervalt. We zetten het VVE-werk op een effectieve manier voort met rijksmiddelen door volledig in te blijven zetten op het wegwerken van achterstanden. Daartoe zetten we de rijksmiddelen in voor doelgroepkinderen door het subsidiëren van voorschoolse educatie in plaatsen binnen de peuteropvang. In de komende maanden werken we de uitgangspunten verder uit en concretiseren voor de Soester situatie. Hierover komen we bij uw raad op terug. Om mogelijk ongewenste effecten te voorkomen, houden we op voorhand een budget van € 80.000 beschikbaar.Het bezuinigingsbedrag dient uiterlijk in 2017 te worden gerealiseerd. Voorstellen nieuw beleid (conform principebesluit Kadernota 2015) Ombuigingen
Leerlingenvervoer (in 2015 – 4 maanden) Idem
(structureel vanaf 2016)
Peuterspeelzaalwerk (structueel vanaf 2017) Onderwijskansenbeleid (structureel vanaf 2015)
€ 17.000 € 50.000 € 383.000 € 70.000
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstelling:
Voldoende educatieve kansen en ondersteuning
Thema’s:
1. Onderwijsmogelijkheden 2. Educatieve structuur
1
In de kadernota staat een subsidiebedrag van € 436.000 genoemd, maar dit moet zijn € 463.000. Dat betekent
dat het structureel voordeel (vanaf 2017) € 383.000 bedraagt in plaats van € 356.000.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 71 van 203
Thema 1 – Onderwijsmogelijkheden Doelstelling:
Optimaliseren van de onderwijsmogelijkheden
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentie-
Realisatie
of nulwaarde
2013
2015
2017
1. Percentage doelgroep-
GGD-registratie
100%
93%
100%
100%
Bestandsopname
n.v.t.
80%
100%
100%
Streefwaarde
Streefwaarde
kinderen, geïndiceerd door de GGD, op de vvepeuterspeelzaal 2. Percentage doelgroepkinderen dat met de warme
IvhO en
overdracht is overgedragen
verantwoording
van peuterspeelzaal naar
BINK (voorheen
basisschool
St. Kinderopvang Soest (SKS))
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 1.1 Zorgen voor voldoende aanbod van onderwijs (regulier, speciaal, volwasseneneducatie, schakelklas, vve en peuterspeelzaalwerk). 1.2 Zorgen voor adequate huisvesting van alle scholen in Soest. 1.3 Aanbieden van leerlingenvervoer voor kinderen die buiten Soest onderwijs genieten (als men hiervoor in aanmerking komt). 1.4 Zorgen voor voldoende gelegenheid voor het geven van bewegingsonderwijs. Tabel kengetallen omschrijving Aantal basisscholen Aantal scholen voortgezet onderwijs
werkelijk
raming
2011
2012
2013
2014
2015
20
20
20
20
21 *
1
1
1
1
2*
(excl. De Lasenberg)
(*) Inclusief particulier onderwijs De Ruimte (zowel basis als voortgezet onderwijs) Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
raming
2011
2012
2013
2014
2015
288
259
249
275
275
67
51
63
65
65
1.3 Leerlingenvervoer (*): Aantal kinderen dat gebruik maakt van aangepast leerlingenvervoer Aantal verstrekte vergoedingen 1.4 Bewegingsonderwijs: Aantal benodigde klokuren
7.560
7.080
7.140
7.140
7.140
Beschikbare capaciteit in klokuren
9.360
10.400
10.400
10.400
10.400
6.965
6.938
6.924
6.827
6.827
Aantal kwalificatieplichtige leerlingen
571
528
566
575
575
Aantal meldingen schoolverzuim
234
269
285
240
240
Leerplicht Aantal volledig leerplichtige leerlingen (5 t/m 16 jaar)
(*) standen op 31 december
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 72 van 203
Thema 2 – Educatieve structuur Doelstelling:
Versterken van de educatieve structuur
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentie-
1. aantal voortijdige
VSV-
schoolverlaters tot 23 jaar
verkenner
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2013
2015
2017
100
73*
70
65
96,2%
97%
97%
(2010-2011)
ministerie OCW 2. Percentage gemeld signaalverzuim van leerlingen tot
Leerplichtadministratie
97% (2010-2011)
18 jaar dat door handhaving leerplichtwet (**) teruggeleid wordt naar school (*) Jaarlijks worden in maart de voorlopige cijfers van het voorgaande schooljaar bekend gemaakt; uiterlijk per 1 november worden de voorlopige cijfers vervangen door de definitieve cijfers. (**) Handhaving in de vorm van gesprekken, waarschuwen, zorgmeldingen of uiteindelijk na overleg met Raad voor de Kinderbescherming en/of Openbaar Ministerie mogelijk een strafrechtelijke handhavng.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 2.1 Waar mogelijk bijdragen aan de ontwikkeling van passend onderwijs. 2.2 Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) inzetten om bij te dragen aan de bevordering van educatieve kansen en ondersteuning. 2.3 Zorgen voor afstemming tussen onderwijs-, jeugd-, sport- en welzijnsbeleid via de Lokaal Educatieve Agenda (LEA). 2.4 Bevorderen van het behalen van een startkwalificatie. 2.5 Zo veel mogelijk voorkomen van voortijdig schoolverlaten. 2.6 Uitvoering geven aan onderwijskansenbeleid. 2.7 Intensiveren van de handhaving op de leerplicht. Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
raming
2011
2012
2013
2014
2015
aantal Soester leerlingen: in Soest openbaar en bijzonder basisonderwijs speciaal onderwijs speciaal basisonderwijs voortgezet speciaal onderwijs voortgezet onderwijs
4.137 Niet aanw. Niet aanw. 36 914
3.907 1 Niet aanw. 41 914
4.098 0 Niet aanw. 44 855
4094 1 Niet aanw. 43 848
4090 1 42 845
buiten Soest openbaar en Bijzonder basisonderwijs speciaal onderwijs speciaal basisonderwijs voortgezet speciaal onderwijs voortgezet onderwijs
273 104 121 71 1.457
258 120 112 67 2.014(*)
282 130 97 63 2.121 (*)
258 120 100 67 2.117
303 128 98 65 2.102
* bron: Leerplichtadministratie, peildatum 20-06-2013
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 73 van 203
D. Wat mag het kosten? Baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Rekening 2013
Lasten Openbaar primair onderwijs Huisvesting primair en voortgezet onderwijs Lokaal onderwijsbeleid Leerlingenvervoer Volwasseneneducatie Peuterspeelzaalwerk Totaal lasten Baten Openbaar primair onderwijs Huisvesting primair en voortgezet onderwijs Lokaal onderwijsbeleid Leerlingenvervoer Volwasseneneducatie
Resultaat
2015
2016
2017
2018
44 2.235 1.754 961 149 524 5.667
60 2.388 1.738 946 167 611 5.910
60 1.936 1.724 935 53 619 5.326
60 1.908 1.673 902 53 616 5.211
60 1.881 1.670 902 53 234 4.799
60 1.851 1.667 902 53 234 4.766
7 638
637
637
588
588
588
104
120
Peuterspeelzaalwerk Totaal baten
Begroting 2014
75
19
25
25
18
18
823
775
662
613
606
606
-4.843
-5.135
-4.664
-4.598
-4.194
-4.161
Afwijkingen t.o.v. 2014: Lasten Baten Resultaat
584 -113 471
699 -162 537
1.111 -169 942
1.144 -169 975
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot. Huisvesting primair en voortgezet onderwijs Apparaatskosten 1 Het onderhoud van de schoolgebouwen wordt vanaf 2015 uitgevoerd door de schoolbesturen; de kosten vervallen bij de gemeenten
23 186
Toegekende spoedaanvragen (Voorjaarsnota 2014; incidenteel budget 2014)
56
Kapitaallasten
187
Lokaal onderwijsbeleid Apparaatskosten Kapitaallasten
1
-14 16
Tekortreductie 2014: lagere bijdrage (gemeentelijk deel) onderwijskansenbeleid (Voorjaarsnota 2014) Overheveling vve-gelden vanuit programma 7 Zorg en Welzijn (budgettair neutraal) Kadernota 2015: taakstelling gemeentelijk deel onderwijskansenbeleid Overig
-18 -36 70 -5
Leerlingenvervoer Apparaatskosten 1 Kadernota 2015: taakstelling leerlingenvervoer (2015 € 17.000; vanaf 2016 € 50.000)
-6 17
Volwasseneneducatie Hogere subsidie Volksuniversiteit als gevolg van nieuwe huur (verhuizing)
-6
Peuterspeelzaalwerk Apparaatskosten 1 Hogere huurbijdragen Driehoeksweg 18A
-9 6
Overig
4
Totaal
471
1
Apparaatskosten
De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan.
E. Risicoparagraaf programma Onderwijs Geen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 74 van 203
Programma 7 – Zorg en Welzijn A. Omschrijving programma Dit programma gaat over het brede sociaal domein met de pijlers Jeugd, WMO/welzijn en Werk en inkomen, over volksgezondheid en over de zorg voor begraafplaatsen.
Dit programma is gewijzigd naar aanleiding van de nieuwe taken in het sociaal domein. Product- en thema-indeling alsmede doelstellingen en activiteiten zijn aangepast om aan te sluiten op ontwikkelingen als de nieuwe WMO, de Jeugdwet en de Participatiewet. We hebben de oude effectindicatoren en kengetallen in het sociaal domein niet opgenomen. We gaan met de gemeenteraad in gesprek om te komen tot nieuwe effectindicatoren waarop we willen sturen in het sociale domein. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
7.1 Sociaal Domein algemeen
Portefeuillehouder P.A. van der Torre
7.2 Jeugd
J.L. van Berkel – Vissers
7.3 WMO/Welzijn
P.A. van der Torre/ J.L. van Berkel – Vissers
7.4 Werk en inkomen
P.A. van der Torre
7.5 Volksgezondheid
P.A. van der Torre
7.6 Welzijnsgebouwen c.a.
J.L. van Berkel-Vissers/P.A. van der Torre
7.7 Begraafsplaatsen
J.L. van Berkel-Vissers
Relevante beleidsdocumenten A.
Gemeenschappelijke Regeling GGD regio Utrecht (raad, 2013)
B.
Nota Vrijwilligersbeleid gemeente Soest 2012-2015 (raad, 2012)
C.
Beheersverordening begraafplaatsen (raad, 2003)
D.
Capaciteitsbepaling en beleidsvisie begraafplaatsen (raad, 2003)
E.
Visie Wonen met Welzijn en Zorg (raad, 2011)
F.
Uitwerkingsplan Wonen met Welzijn en Zorg (B&W, 2012)
G.
Algemene subsidieverordening Soest (raad, 2005)
H.
Uitvoeringsovereenkomsten Stichting Welzijn Ouderen Soest, Stichting Vluchtelingenwerk, GGD Midden Nederland, Stichting Balans, Beweging 3.0/ Maatschappelijk Werk (B&W)
I.
Gemeenschappelijke regeling Samenwerking sociale diensten Baarn, Bunschoten, Soest (2007)
J.
Beleidsplan Werken naar Vermogen (2012)
K.
Uitvoeringsplan Werk en Inkomen 2013 – 2015 (B&W, 16 juli 2013)
L.
Tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand (raad, 16 februari 2012)
M.
Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010 (raad, 23 juni 2010)
N.
Afstemming-/maatregelenverordening Wet werk en bijstand (raad, 16 september 2004)
O.
Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand (B&W, 11 mei 2004)
P.
Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2010 (raad, 23 juni 2010)
Q.
Handhavingsverordening (raad, 16 december 2004)
R.
Cliëntenparticipatieverordening bijstandverlening (raad, 16 december 2004)
S.
Beleidsnota bijzondere bijstand (raad, 15 februari 2007)
T.
Verordening cliëntenparticipatie WMO (raad, 2006)
U.
Verordening individuele WMO-voorzieningen 2011
V.
Programma van eisen Europese aanbesteding hulp bij het huishouden (2009)
W.
Beleidsregels individuele voorzieningen WMO Soest (2012)
X.
Overeenkomst Hulp bij het huishouden ten behoeve van de gemeente Soest (B&W, 2006)
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 75 van 203
Y.
Beheervisie begraafplaatsen (B&W, 2006)
Z.
Dienstverleningsovereenkomst Stichting Art. 1 Midden Nederland en Gemeente Soest (B&W, 2009)
AA. Convenant aanpak huiselijk geweld Eemland (B&W, 2012) BB. Intentieverklaring voor samenwerking bij de uitvoering van de Wet tijdelijk huisverbod (9 maart 2009) CC. Beleidsregels welzijn, cultuur en sport 2013 (B&W, 2012) DD. Beleidsplan WMO Soest 2012-2015 (raad, 2012) EE. Participatienota WMO-beleid 2012-2015 (raad, 2011) FF. Plan van Aanpak Realisatie Steunpunt Mantelzorg (B&W, 2010) GG. Nota lokaal gezondheidsbeleid 2008-2011 (raad) HH. Beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening 2013 – 2016 (raad, 2013) II.
Kaderstellende notitie Centrum voor Jeugd en Gezin (raad, 2009)
JJ.
Beleidsregels krediethypotheek
KK. Plan van Aanpak Centrum voor Jeugd en Gezin (2009) LL. Kaderstellende notitie jeugdbeleid 2010-2014 MM. Soest, waar iedereen meetelt, collegeprogramma (kernnotitie WWZ, pagina 30) (college, 2010) NN. Afstemmingsverordening (raad, 24 juni 2004) OO. Service Niveau Overeenkomst (SNO), samenwerkingsafspraken met het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) PP. Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand (raad, 16 november 2004) QQ. Verordening Wet kinderopvang (raad, september 2004) RR. Invoering project Werk Alert, een nieuwe aanpak van re-integratie naar werk (raad, 16 december 2004) SS. Gewijzigde Re-integratieverordening (raad, 25 november 2005) TT. Nota Sociaal Economisch Beleid ‘Soest…Groei in Balans’ (raad, april 2008) UU. Plan van Aanpak modernisering Wet Sociale Werkvoorziening (WSW), inclusief de verordeningen cliëntenparticipatie en Persoonsgebonden Budget (raad, juni 2008) VV. Intensivering re-integratieaanpak niet-uitkeringsgerechtigden (college, juni 2008) WW. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2010 XX. Samenwerkingsafspraken Centrum voor Jeugd en Gezin YY. Protocol meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Midden-Nederland (B&W, juli 2013) ZZ. Actualisatie lokaal gezondsheidsbeleid ( raad, januari 2014) AAA. Beleidsnota Sociaal Domein 2015 – 2018 (raad, september 2014) BBB. Verordening WMO (raad, oktober 2014) CCC. Verordening Jeugd (raad, oktober 2014) DDD. Uitvoeringsplan WWZ (college, maart 2013)
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Sociaal Domein algemeen In het coalitieakkoord is het volgende benoemd over het Sociaal Domein: Er wordt voortvarend en zorgvuldig uitvoering gegeven aan beleidsontwikkeling en –uitvoering binnen het sociaal domein. Daarbij leren we van de ervaringen van andere gemeenten en maken we gebruik van de ervaringen en deskundigheid van burgers, zorgaanbieders en belangenorganisaties. De gemeenteraad behoudt zeggenschap over beleid en budget bij samenwerking met andere gemeenten in het sociaal domein. Het moet duidelijk zijn wat met betrekking tot het sociaal domein (boven)regionaal en wat lokaal uitgevoerd moet worden. Ons uitgangspunt daarbij is “lokaal wat kan, (boven)regionaal wat moet”. Cliënten, belangenorganisaties, verenigingen, mantelzorgers en vrijwilligers worden actief betrokken bij de beleidsontwikkeling over het sociaal domein. Burgers worden niet verrast door beleid, immers we vragen om meer zelfredzaamheid en grotere betrokkenheid van de sociale omgeving.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 76 van 203
Wij gaan ervan uit dat de middelen die het Rijk vanaf 2015 beschikbaar stelt voor het sociaal domein toereikend zullen zijn. We hevelen geen budgetten van andere beleidsterreinen over naar het sociaal domein. Het kerntakentraject WMO brengen wij in samenhang met het sociaal domein en zetten wij onverminderd voort. Wij hebben voor de periode 2014-2016 een extra budget van € 500.000 vrijgemaakt ten behoeve van de implementatie van de drie decentralisaties. De ontwikkelingen in het sociaal domein hebben consequenties voor de manier van werken van vrijwel alle afdelingen van de gemeente. Ook zullen er wijzigingen zijn in diverse programma’s in de begroting zoals bijvoorbeeld programma 9 Bestuurlijke taken en paragraaf Bedrijfsvoering. Implementatie Sociaal Domein Op 1 januari 2015 hebben wij de toegang tot de WMO, Jeugd en Participatie georganiseerd. Inwoners kunnen via verschillende kanalen met hun vragen terecht bij de bestaande loketten WMO en BBS, en bij het loket Jeugd. Meervoudige en complexe vraagstukken worden begeleid door het sociaal team. De cliënt krijgt één aanspreekpunt die het onderzoek uitvoert en samen met de cliënt tot oplossingen komt die hem of haar in staat stellen om te participeren in de samenleving. Tussen de loketten vindt waar nodig afstemming plaats, waarbij de cliënt hetzelfde aanspreekpunt houdt. In 2015 ontwikkelen wij met de opgedane ervaringen door vanuit de denkrichting één huishouden, één regisseur, één plan.
Overigens is bij deze werkwijze de borging van de privacy van persoonsgegevens van eminent belang. Uitgangspunt is dat medewerkers bij de bestaande loketten en het sociaal team alleen toegang krijgen tot gegevens die zij voor hun taakuitvoering nodig hebben. Dit geldt eveneens voor samenwerkingspartners in de uitvoering. In de implementatie Sociaal Domein is de zorgvuldigheid van de verwerking van de persoonsgegevens dan ook een belangrijk aandachtspunt. Participatiewet De Participatiewet is een verzamelwet van de Wet werk en bijstand (Wwb), de wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) en de Wet arbeidsinschakeling jonggehandicapten (Wajong). De wet heeft als doel te komen tot één regeling voor de ‘onderkant van de arbeidsmarkt’. Vanaf 2015 betekent dit voor de gemeente dat nieuwe doelgroepen begeleid moeten worden naar werk en participatie. Voor de huidige Wajongeren blijft het UWV verantwoordelijk, voor de nieuwe instroom met arbeidsvermogen wordt de gemeente verantwoordelijk. Voor de gemeente Soest betekent dit een verwachte toename van ongeveer 12 personen per jaar. Met de Participatiewet is ook de verplichte tegenprestatie naar vermogen ingevoerd. De tegenprestatie geldt voor iedereen met uitzondering van de duurzaam arbeidsongeschikte bijstandsgerechtigden. In het ‘Beleidsplan sociaal domein’ wordt hier nadere invulling aan gegeven. De implementatie en uitvoering wordt door de uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen BBS gedaan. De Participatiewet kent ook een regionaal aspect: in de vorm van het regionaal werkbedrijf wordt invulling gegeven aan de garantiebanen. Deze banen komen voort uit het sociaal akkoord waarbij werkgevers, gemeenten en sociale partners samen de verantwoordelijkheid nemen voor werkplekken bij reguliere werkgevers voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Sociale werkvoorziening RWA/Amfors Met de komst van de Participatiewet en de afschaffing van de Wsw verandert de rol van RWA/Amfors. Mensen met een arbeidsbeperking gaan niet langer direct naar RWA/Amfors, maar worden waar mogelijk geplaatst bij reguliere werkgevers. Dit betekent een heroriëntatie van Amfors op haar nieuwe rol: voor welke doelgroepen kan Amfors een goed aanbod formuleren en tegelijk haar bedrijfsmatige verantwoordelijkheid dragen. Minimabeleid De Wet werk en bijstand (Wwb) gaat onderdeel uitmaken van de Participatiewet, maar kent inhoudelijk ook een aantal veranderingen. Deze veranderingen hebben onder andere gevolgen voor de gemeentelijke
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 77 van 203
beleidsregels rondom minimabeleid. Door het afschaffen van enkele landelijke regelingen voor chronisch zieken, gaat er in 2015 veel veranderen voor mensen die rond moeten komen van een laag inkomen. Deze veranderingen bieden de gemeente meer ruimte voor maatwerk, met de kanttekening dat de wettelijke kaders eens temeer duidelijk maken dat inkomenspolitiek is voorbehouden aan het Rijk en dat men wil voorkomen dat gemeenten ongericht inkomensondersteuning verlenen. Het moet gaan om kosten die bijzonder, noodzakelijk en daadwerkelijk gemaakt worden. De gemeente Soest blijft het in gang gezette beleid met betrekking tot armoedebestrijding krachtig voortzetten. Dit doen we onder andere door de voorlichtings- en signaleringsfunctie te versterken en maatwerk te bieden. Hierbij werken we nauw samen met onder meer het Diaconaal Platform, Sociaal Juridisch Informatiepunt en andere maatschappelijke organisaties. POA Binnen het Platform Onderwijs en Arbeidsmarkt (POA) werken onderwijs, werkgevers en gemeente samen om uitvoering te geven aan de verschillende thema’s binnen sociale zekerheid. In 2014 is begonnen met de doorontwikkeling van het POA naar een zelfstandige stichting: POWER. Hier ontstaan projecten vanuit eigen initiatieven en initiatieven van derden. Deze worden op haalbaarheid en resultaat getoetst. De gemeente Soest ondersteunt de stichting i.o. met een jaarlijkse financiële bijdrage van € 15.000. Deze subsidie is gekoppeld aan het behaalde resultaat. Door slimme samenwerkingsverbanden aan te gaan is het doel de expertise in Soest te benutten en te bundelen op het gebied van werkgelegenheid voor kwetsbare groepen. Jeugdwet Gemeenten zijn per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de zorg voor kinderen, jongeren en hun opvoeders. De decentralisatie omvat alle onderdelen: de jeugdzorg die nu een verantwoordelijkheid is van de provincie, de gesloten jeugdzorg onder regie van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), de jeugd geestelijke gezondheidszorg (jeugd-GGZ) die onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) valt, de zorg voor jongeren met een beperking op basis van de AWBZ en de jeugdbescherming en jeugdreclassering van Veiligheid en Justitie. De decentralisatie moet ertoe bijdragen dat de eigen kracht, het sociale netwerk en de voorzieningen in een gemeente beter worden benut. Het accent ligt steeds op participatie in de samenleving. Landelijk is er sprake van een uiteindelijke korting van € 450 miljoen op het brede terrein van de jeugdzorg vanaf 2015. In de meicirculaire 2014 heeft Soest voor de decentralisatie jeugdzorg (nieuwe taken) een budget toegekend gekregen van € 9,9 miljoen voor 2015 en verder. In de regio Eemland werken de zeven regiogemeenten samen aan de realisatie van deze decentralisatie. Gemeenten zijn nu druk bezig met een zorgvuldige invoering per 1 januari 2015. De opgave voor transformatie, incl. meer permanent oplossingen vanaf 2016, loopt in de jaren daarna door. Maatschappelijke stages De rijksbijdrage voor Maatschappelijke Stage (MaS) vervalt per 2015, zowel aan het voortgezet onderwijs als aan de gemeente. Een versoberde voortzetting wordt uitgewerkt in samenwerking met het Griftland College en St. Balans (Buro Vrijwilligerswerk). Dit plan is gebaseerd op cofinanciering van de gemeente en het Griftland College. Vanaf 2015 is de benodigde bijdrage van de gemeente jaarlijks € 23.000. Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en decentralisaties vanuit de AWBZ Op 1 januari 2015 treedt de nieuwe WMO 2015 in werking. Deze vervangt de WMO 2007 die de gemeenten opdraagt om op 9 prestatievelden (samenhangend) ondersteuningsbeleid te realiseren zodat mensen kunnen (blijven) deelnemen aan de samenleving (vastgelegd in het WMO-beleidsplan 2012-2015 en de nota Vrijwilligersbeleid). In de WMO 2015 zijn de prestatievelden vervangen door enkele grotere beleidsclusters. Tevens ligt er een zwaardere opgave om te kantelen: meer algemene en collectieve voorzieningen, om daardoor het beroep op een individuele maatwerkvoorziening te beperken. Daarom gaan we vanaf 2015 het bestaande beleid doorontwikkelen en vernieuwen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 78 van 203
De WMO 2015 betekent een uitbreiding van de WMO 2007 met een aantal zorg- en ondersteuningstaken voor kwetsbare doelgroepen; deze komen vanuit de AWBZ naar de gemeenten i.c. naar de WMO. Het betreft extramurale begeleiding (individueel en groepsgewijs = dagbesteding), vervoer naar dagbesteding en kortdurend verblijf. En daarnaast Cliëntondersteuning door MEE, enkele specifieke landelijke functies zoals de Doventolk en Beschermd Wonen voor mensen met GGZ-problematiek. De laatste functie gaat (ook financieel) verlopen via de centrumgemeente Amersfoort. Verder moeten we onder de WMO de gevolgen opvangen van het beperken van de instroom in zorginstellingen. Indicaties voor opname in een instelling met lichtere of middelzware zorg worden tussen 2013 en 2016 gefaseerd niet meer afgegeven. Alleen voor opnames met zware zorg blijven indicaties bestaan, dit gaat vanaf 2015 vallen onder de Wet langdurige zorg. Het gevolg van de verminderde instroom in instellingen is dat mensen langer zelfstandig thuis blijven wonen en daar hun ondersteuning (reeds WMO) en zorg (vanaf 2015 WMO) moeten organiseren. Regionaal Transitie-Arrangement (RTA) WMO en Hulp bij het Huishouden (HH) Op de nieuwe taken en de Hulp bij het Huishouden worden door het Rijk kortingen doorgevoerd. In de meicirculaire 2014 heeft Soest voor de nieuwe taken WMO een budget toegekend gekregen van € 5,5 miljoen voor 2015 en verder. Voor de nieuwe taken geldt dat cliënten overgangsrechten hebben; 2015 is daardoor een overgangsjaar. In regionaal verband wordt via het Regionaal Transitie-Arrangement WMO gestreefd naar afspraken met aanbieders om bestaande cliënten te bedienen voor een gekort bedrag; ook maken we afspraken over nieuwe instroom en meedenken over vernieuwing. De korting op de rijksbijdrage voor Hulp bij het Huishouden in de integratie-uitkering in het gemeentefonds is uiteindelijk uitgekomen op 32%. Ook hier hanteren we een overgangsperiode. Vooralsnog gaan we door met de huidige aanbieders en proberen gezamenlijk te werken aan versobering. Uiteraard willen we ook aanspraak maken op de toelage HH (landelijk € 75 miljoen in 2015 en 2016, voor Soest € 0,2 miljoen). Ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers Onder de nieuwe WMO willen wij meer mantelzorgers en vrijwilligers inzetten en hun positie verder versterken. Zo zal enerzijds aan de mantelzorger gevraagd worden wat hij/zij kan bijdragen aan de zorg aan de cliënt, maar ook wat de mantelzorger daarbij zelf aan ondersteuning nodig heeft om die rol te (kunnen) blijven vervullen naast werk en gezin. Wij gaan maatwerk bieden gelet op de situatie van de cliënt en die van de mantelzorger. Wij willen vroegtijdig een mix van informele én formele zorg aanbieden met daarbij een goed onderling samenspel. Voor de ondersteuning van mantelzorgers bij hun mantelzorg aan cliënten wordt bezien of vrijwilligers de mantelzorger en cliënt kunnen bijstaan, en als dat niet mogelijk of toereikend is worden algemene voorzieningen en/of (indien noodzakelijk) maatwerkvoorzieningen ingezet. In de wet is expliciet opgenomen dat een maatwerkvoorziening die gericht is op de zelfredzaamheid van de cliënt ook respijtzorg kan omvatten, ter verlichting van de belasting van de mantelzorger. Bij verordening geven wij aan op welke wijze mantelzorgers jaarlijks een blijk van waardering ontvangen, zoals de wet voorschrijft. De resultaten van lokale onderzoeken o.a. door MEZZO zullen als basis dienen voor het heroverwegen en toekomstbestendig maken van de mantelzorgondersteuning in Soest. Wij streven naar een goede inzet en effectieve ondersteuning van mantelzorgers én vrijwilligers. Voor wat betreft de laatste groep richten wij ons echter ook op vrijwilligers in de informele zorg, op scholen, bij sport- en culturele organisaties e.d. Het huidige vrijwilligers(ondersteuning)beleid wordt voortgezet. Cliëntondersteuning De WMO 2015 verplicht de gemeenten tot kosteloze aanbieding van onafhankelijke cliëntondersteuning, die bijvoorbeeld de burger kan helpen bij het (keuken)tafelgesprek/ onderzoek. De cliëntondersteuning voor de MEE-doelgroepen continueren we in 2015 (via het RTA). We doen mee aan de landelijk gefaciliteerde doventolk en het luisterend oor op afstand. We continueren vooralsnog alle huidige bestaande vormen van cliëntondersteuning.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 79 van 203
Wonen met Welzijn en Zorg (WWZ) De gemeente heeft de taak het mogelijk te maken dat mensen zo lang mogelijk op eigen kracht participeren in de samenleving. Daar hoort bij dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen. Daarvoor is een gedifferentieerd en afgestemd- en waar nodig geïntegreerd - aanbod van woonvormen, welzijn, ondersteuning en zorg nodig. De traditionele rolverdeling tussen overheden, woningaanbieders en de zorg en ondersteuning verandert en er ontstaan andere wensen. De gemeente heeft de regierol om met gebruikers, zorgaanbieders, woningcorporaties en zorgkantoren te overleggen over de aansluiting van vraag en aanbod op het terrein van wonen en welzijn/ zorg. We werken samen met woningcorporaties aan geschikte woonruimte voor huurders, van particulieren vragen we om zelf aanpassingen in de eigen woning te doen en in het sociaal domein zetten we in op ondersteuning en zorg dichter bij huis. Met verschillende partijen moeten we tot een reeks van betaalbare en betrouwbare oplossingen komen. We gaan dan ook verder met het Uitvoeringsplan WWZ. Dit dateert van maart 2013, op basis van de Visie “Wonen met Welzijn en Zorg”(d.d. 2012) en de Nota Wonen (december 2012). In het Uitvoeringsplan staan programmalijnen, die reeds in uitvoering zijn (zoals beleidsregels om mantelzorgwonen mogelijk te maken), waarmee we begonnen zijn en waaraan we (verder willen) gaan werken. Bij het laatste gaat het onder meer om bewustwording over en stimulering van de eigen woning aanpassen en urgentieregels voor mantelzorgers of mantelzorgontvangers (volgens de nieuwe Huisvestingswet). Zie tevens Programma 5. We gaan weer aan de slag met het “vernieuwingsplatform WWZ”. Hierin willen we met een brede samenstelling van partijen de eerder gezamenlijk opgestelde strategische agenda (vanuit de invalshoeken wonen/ ruimte en ondersteuning/ zorg) gaan uitwerken en uitvoeren. We kijken daarbij naar vergelijkbare initiatieven in de regiogemeenten: kunnen we leren of combineren? Daarnaast overleggen we regionaal over de intramurale ouderenzorgcapaciteit. Aan Zorgpalet Baarn-Soest is uitbreiding toegekend en we hebben onderzoek laten doen naar de toekomst van de verzorgingshuizen Groot Engendaal en de Heijbergh (die moeten worden gemoderniseerd) en naar de vraag en aanbod in de (intramurale) ouderenzorg - zie eveneens Programma 5. Aan- of verbouwen vraagt vaak tijdelijke herhuisvesting. Wellicht dat ook andere gemeenten mogen uitbreiden. Dat willen we regionaal afstemmen. Waarschijnlijk kunnen we hiervoor aansluiten bij de regionale samenwerkingstafels tussen regiogemeenten en Achmea als verzekeraar/zorgkantoor die VWS vanaf eind 2014 wil inrichten. BCF De Beleidsgestuurde Contract Financiering-methodiek (BCF) wordt uitgevoerd bij alle instellingen met een gemeentelijke opdrachtportefeuille van € 100.000 en hoger. Binnen deze systematiek dragen wij zorg voor een transparante en gestructureerde inkoop. Aan de hand van het productenboek van de BCF-instellingen worden heldere keuzes gemaakt welke activiteiten passen in het gemeentelijk beleid en welke niet (meer). Wij gaan met de instellingen het gesprek aan over mogelijkheden om de slagvaardigheid en efficiency in hun bedrijfsvoering te vergroten en synergievoordelen te behalen. Voorstellen nieuw beleid (conform principebesluit Kadernota 2015) Beleidsintensivering(en)
Ombuiging(en)
Platform Onderwijs en Arbeidsmarkt (structureel vanaf 2015)
€ 15.000
Maatschappelijke stages (structureel vanaf 2015)
€ 23.000
Kwaliteitsimpuls Sociaal Domein (incidenteel in 2015 en 2016)
€ 200.000
Minimabeleid (structureel vanaf 2015)
€ 100.000
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 80 van 203
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen – wat willen we bereiken? Algemene doelstelling:
Volwaardig deelnemen aan de maatschappij
Thema’s:
1. Sociaal domein 2. Gezonde inwoners
Thema 1 – Sociaal domein Doelstellingen: Met de verandering in het sociaal domein willen we een aantal maatschappelijke effecten bereiken: •
inwoners doen mee naar vermogen, eigen kracht wordt benut;
•
de zelfredzaamheid en participatie neemt toe;
•
kinderen en jongeren groeien veilig en gezond op en ontwikkelen zich;
•
de zorg normaliseert en demedicaliseert;
•
minder kinderen met een indicatie;
•
de gezondheid en het welbevinden van inwoners nemen toe;
•
inwoners kunnen langer zelfstandig blijven wonen.
We hebben de oude effectindicatoren en kengetallen in het sociaal domein niet opgenomen. We gaan met de gemeenteraad in gesprek om te komen tot nieuwe effectindicatoren waarop we willen sturen in het sociale domein. Deze maatschappelijk effecten willen we meetbaar maken om te kunnen sturen. We gaan de effecten daarom aan de volgende criteria toetsen:
•
kwalitatief betere ondersteuning door de integrale maatwerk aanpak;
•
minder inzet van dure en intensieve zorg door preventieve aanpak vanuit algemene en voorliggende voorzieningen en het sociaal team;
•
meer inzet van eigen kracht van inwoners;
•
meer inzet van mantelzorgers en vrijwilligers en een effectieve ondersteuning daarvan;
•
ontschotte hulpverleningsstructuur voor het hele gezin/ huishouden;
•
focus van de zorg en ondersteuning voor mensen die het echt nodig hebben;
•
regie voeren op de resultaten van de ingezette ondersteuning en de uitgaven hieraan;
•
de toegang in de ogen van burgers logisch en dichtbij organiseren;
•
aanbod zo veel mogelijk lokaal en voor meer specifiekere vormen van ondersteuning ook regionaal beschikbaar stellen voor onze inwoners;
•
waar mogelijk voorkomen dat (duurdere) specialistische zorg nodig is;
•
bureaucratie en organisatiekosten verminderen;
•
kosten voor zorg en ondersteuning binnen beschikbare budgetten houden.
Willen we deze effecten realiseren, dan zijn verdergaande keuzes nodig. Deze keuzes kunnen echter niet eenzijdig vanuit een gemeentehuis gemaakt worden. Als we inwoners steeds meer vragen mee te doen naar eigen kracht, als we vraaggerichter willen gaan werken, dan moeten we deze kracht en vragen ophalen en het gesprek hierover aangaan. In het beleidsplan Sociaal Domein is een aantal denkrichtingen uitgewerkt waarover we in 2015 met de organisaties in gesprek gaan.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 81 van 203
1.
Herijking basisinfrastructuur: Aanpassen aan behoefte en mogelijkheden. Dit is in feite de basisvraag. We willen meer inzetten op algemene en collectieve oplossingen in plaats van individuele voorzieningen. We zoeken uit wat hiervoor nodig is in de basisinfrastructuur en hoe het huidig (welzijns)aanbod hierop aansluit? Het doel is overlap te minimaliseren en het aanbod aan te laten sluiten op de vraag.
2.
Heroverweging en toekomstbestending maken mantelzorgondersteuning. We zien mantelzorgondersteuning als integraal onderdeel van de ondersteuning aan inwoners. De resultaten van lokale onderzoeken o.a. door MEZZO dienen als basis voor het heroverwegen en toekomstbestendig maken van de mantelzorg-ondersteuning in Soest.
3.
Integrale toegang maatwerkvoorzieningen/ specialistische hulp sociaal domein door ontwikkelen. De toegang tot maatwerkvoorzieningen/ specialistische hulp binnen het sociaal domein (Werk en Inkomen BBS, WMO loket, CJG en sociaal team) zal in 2015 in stand blijven, met inachtneming van de in de WMO 2015 verplichte meldingsmogelijkheid en het verplichte onderzoek. Deze vormen worden in 2015 geëvalueerd en doorontwikkeld, steeds vanuit de denkrichting: 1 huishouden, 1 regisseur, 1 plan. Wat betekent dit bijvoorbeeld voor het CJG?
4. Samenwerking: door krachten te bundelen komen we verder. Samen komen we verder. Het gaat hierbij om alle vormen van samenwerking: met onze inwoners, maatschappelijke organisaties, met onze regiogemeenten, maar bijvoorbeeld ook tussen inwoners onderling. Met elkaar gaan we op zoek naar een nadere concretisering. Ook hierbij vanuit de visie dat we met elkaar leren en ontdekken wat hierin effectief is. 5.
Ondersteuning cliënten Vanuit de 1 loket gedachte willen we de wettelijk verplichte onafhankelijke cliëntondersteuning zo integraal mogelijk leveren, deels door sociale team(s) en waar mogelijk met meer inzet van vrijwilligers. Vanuit deze 1 loketgedachte wordt het aantal loketten en balies voor cliëntondersteuning beperkt en wordt verdere benutting van digitale mogelijkheden nagestreefd.
6.
Cliëntenparticipatie Betrokkenheid vergroten en integraler maken. We kennen verschillende vertegenwoordigingen in de huidige “kokers”. Voor de uitwerking zoeken we graag onze cliënten op: Wat zijn de behoeften aan meer integraliteit, aan minder verkokering.
7.
Maatwerkvoorzieningen/specialistische voorzieningen collectiveren: Waar mogelijk maken we voorzieningen algemeen of collectief en organiseren we ze dichter bij de inwoner. Denk aan dagbesteding.
8.
Heroverweging hulp bij het huishouden We willen voor wat betreft hulp bij het huishouden in het kader van de WMO 2015 verschillende taakonderdelen bij verschillende partijen gaan beleggen en vooral het taakonderdeel “schoonmaakondersteuning” gaan heroverwegen: als een algemene voorziening of op langere termijn niet langer door tussenkomst van de gemeente, maar door “de markt”. In 2015 gaan we deze denkrichting verder invulling geven.
Thema 2 – Gezonde inwoners Doelstelling:
Bevorderen van lichamelijk en geestelijk gezonde inwoners
Meetbare doelstelling (beoogd effect) Bevorderen van een gezonde leefstijl
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 82 van 203
Tabel effectindicator(en) omschrijving
Bron (*)
% 13-17 jarigen (klas 2 en 4) dat de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken % 13-17 jarigen (klas 2 en 4) dat de afgelopen 4 weken vijf of meer drankjes met alcohol gedronken heeft bij één gelegenheid (‘binge-drinken’)
Schoolkracht monitor (GGD)
Realisatie
Streefwaarde
2011/2012 39%
2017/2018 < 15%
27%
< 8%
idem
*Het Schoolkracht onderzoek, waar de gegevens uit komen over bingedrinken, wordt vierjaarlijks uitgevoerd door de GGD. De laatst bekende gegevens komen uit het schooljaar 2011/2012
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? Nota volksgezondheid De Wet Publieke Gezondheid (WPG) verplicht gemeenten om iedere vier jaar een gemeentelijke nota gezondheidsbeleid op te stellen. Kader voor deze lokale nota is de landelijke nota volksgezondheid. Deze laatste is met vertraging uitgebracht in mei 2011. Gemeenten hebben daarom uitstel gekregen voor hun nieuwe lokale nota tot twee jaar na het verschijnen van de landelijke nota. Onze huidige lokale nota volksgezondheid (‘Samenleving als medicijn’ 2008-2011), is verlengd tot 2013. Eind 2013 is de Actualisatie Lokaal Gezondheidsbeleid verschenen. De GGD regio Utrecht (GGDrU) is de belangrijkste uitvoeringsinstelling voor volksgezondheid in Soest. De belangrijkste regionale taak van de GGDrU is de jeugdgezondheidszorg. De adviescommissie Eemland buigt zich vooral over de inrichting van een, door het Rijk gefinancierd, structureel extra contactmoment in het voortgezet onderwijs en de aansluiting van de jeugdgezondheidszorg bij de decentralisatie van de jeugdzorg.
D. Wat mag het kosten? Baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Rekening 2013
Begroting 2014
2015
2016
2017
2018
315 2.189 10.396 21.193 596 1.035 511 36.236
200 11.858 14.646 21.384 595 774 507 49.964
200 11.858 14.587 21.392 595 674 527 49.832
11.858 14.565 21.362 595 700 515 49.596
11.858 14.565 21.366 595 680 495 49.560
Lasten Sociaal Domein algemeen Jeugd Wmo/welzijn Werk en inkomen Volksgezondheid Welzijnsgebouwen c.a. Begraafplaatsen Totaal lasten
519 10.021 19.832 1.258 1.141 440 33.211
Baten Sociaal Domein algemeen Jeugd Wmo/welzijn Werk en inkomen Volksgezondheid Welzijnsgebouwen c.a. Begraafplaatsen Totaal baten
1.373 15.955 20 227 613 18.189
1.127 16.483
1.124 11.358
1.124 11.341
1.124 11.309
1.124 11.282
223 511 18.345
220 511 13.212
220 511 13.195
220 511 13.163
220 511 13.136
-15.022
-17.892
-36.752
-36.637
-36.433
-36.424
Resultaat
* Door een herindeling van het programma Zorg en welzijn zijn de vergelijke cijfers over het jaar 2013 herverdeeld Afwijkingen t.o.v. 2014 Lasten Baten Resultaat
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
-13.727 -5.133 -18.860
-13.596 -5.150 -18.746
-13.360 -5.182 -18.541
-13.324 -5.209 -18.533
Pagina 83 van 203
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot.
Sociaal domein algemeen Eenmalig uitvoeringsbudget 2014 + oormerk 2013 transitie AWBZ 2 Kwaliteitsimpuls sociaal domein (2014: € 100.000, 2015: € 200.000, 2016: € 200.000)
215 -100
Jeugd Apparaatskosten1
-15
Nieuwe taken Jeugd (dekking algemene dekkingsmiddelen)
-9.908
Oormerk 2013 uitvoeringskosten jeugdzorg + eenmalig budget 20142
217
VVE-gelden naar product onderwijs
37
Wmo/ Welzijn Apparaatskosten 1 Taakstelling Wmo + korting integratie uitkering (KTD-taakstelling 2014: € 500.000 en vanaf 2015: € 700.000)
790
Meicirculaire 2013: extra kosten WMO-voorzieningen (tegenover een eenmalig hogere rijksuitkering in 2013)
303
Meicirculaire 2014: compensatie nominale ontwikkelingen WMO
109
Meicirculaire 2014: taakstelling scootmobielen Nieuwe taken WMO
91
13 -5.153
Bezuiniging St. Balans (Kadernota 2015)
30
Bezuiniging SWOS (Kadernota 2015)
39
Bezuiniging Welzin (Kadernota 2015) Overschot WMO 2014 t.b.v. kwaliteitsimpuls sociaal domein (Kadernota 2015) Overig
28 -500 -1
Werk en Inkomen Apparaatskosten1 Eenmalig voordeel WWB/BUIG ivm tekortreductie 2014 (VJN 2014); deze vervalt in 2015 Lagere bijdrage inkomsten uitvoering BBS ivm integratie Werk en Inkomen Lagere indirecte kosten en sociale recherche obv begroting BBS 2015
209 -300 -28 17
Lagere kosten minimabeleid (Kadernota 2015)
100
Hoger budget minimabeleid (i.v.m. hogere rijksbijdrage in 2015
-28
Tekortreductie: (eenmalige) dekking hogere kosten kwijtschelding uit budget vangnetregeling (VJN 2014)
-27
Verdiscontering kosten kwijtschelding in de afvalstoffenheffing (Kadernota 2015)
110
Apparaatskosten inburgering1
39
Geen kosten inburgering meer in 2015
41
Incidenteel hogere kosten 2014 Vluchtelingenwerk (VJN 2014) Lagere bijdrage in RWA (sociale werkvoorziening), conform begroting RWA en lager WSW-budget
6
Rijksbijdrage WSW naar algemene dekkingsmiddelen
183 -4.012
Rijksbijdrage Participatie naar algemene dekkingsmiddelen
-1.048
Nieuwe taken en budget chronisch zieken (vanuit nieuw rijksbudget WMO) Overig
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
-576 -1
Pagina 84 van 203
Volksgezondheid Apparaatskosten1
1
Welzijnsgebouwen c.a. Apparaatskosten1
32
Geoormerkt bedrag 2013 sociale component Smitsveen (incidenteel budget 2014)
137
Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door
-4
verrekening met de reserve onderhoud) Geoormerkt bedrag 2013 Scouting Paltz- en Eemgeuzen (incidenteel budget 2014)
15
Geoormerkt bedrag 2013 Don Bosco (incidenteel budget 2014)
60
Kapitaallasten
21
Overig
-4
Begraafplaatsen Apparaatskosten1
-16
Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door
30
verrekening met de reserve onderhoud) Kapitaallasten
-7
Overig
-3
Totaal
-18.860
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan.
E. Risicoparagraaf programma Zorg en Welzijn
Sociale uitkeringen Voor gemeenten geldt dat in beginsel op bijstandsuitkeringen een eigen risico wordt gelopen van 10% van de rijksvergoeding. Indien het tekort daarboven uitstijgt, kan een aanvraag worden ingediend voor een IAU-uitkering (incidentele aanvullende uitkering). Per 2015 verandert er het één en ander rond de sociale uitkeringen. Niet alleen door de komst van de Participatiewet, maar ook door een nieuw landelijk verdeelmodel voor de bijstandsuitkeringen. De consequenties van dit laatste zijn nog onduidelijk. Wat we weten over de Participatiewet is dat we naar verwachting een extra instroom kennen van ongeveer 12 inwoners in 2015. Op basis van de actuele ontwikkeling van het klantenbestand, de huidige arbeidsmarktprognoses en de komst van de Participatiewet verwachten we in 2015 uit te komen met het budget dat we vanuit het Rijk krijgen. Het risico voor de gemeente voor 2015 is in beginsel 10% van de rijksvergoeding (€ 9.300.000, op basis van de bijgestelde rijksvergoeding 2014), oftewel € 930.000. Beheersmaatregel(en): Conform de besluitvorming rond de kerntakendiscussie, waarbij we met name noemen: • scherpe handhaving van rechten en plichten, door het aanstellen van een handhavingsteam en het
invoeren van een risicofraudekaart; • invoeren vier weken zoektermijn voor alle uitkeringsaanvragers; • evenwichtige inzet van het participatiefonds (W-deel) aan individuele re-integratietrajecten en aan de
infrastructuur. Generiek risico Financieel/
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Laag = 25%
€ 930.000
€ 232.500
kwaliteit/imago/politiek
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 85 van 203
Schuldhulpverlening De doelstellingen van Soest rondom schuldhulpverlening zijn vastgelegd in het Beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening dat in 2013 is vastgesteld. De doelstellingen zijn ambitieus in tijden waarin we zien dat steeds meer mensen in de financiële problemen komen. Door in te zetten op preventie en het Loket Schulden laagdrempelig te houden wordt getracht een goed vangnet te bieden en doorverwijzingen naar de Kredietbank en Bureau Zuidweg alleen te laten plaatsvinden als het echt nodig is. Veel klanten kunnen door het Loket zelf worden geholpen, door het Sociaal Juridisch Informatiepunt of door vrijwilligers van Schuldhulpmaatje. De kosten van de schuldhulpverlening zijn echter maar beperkt afgenomen, doordat meer mensen om hulp vragen en een deel van deze mensen een zwaardere problematiek kent. We ramen het budget daarom de komende jaren vooralsnog op hetzelfde niveau als 2014. Beheersmaatregel(en): • meer inzetten op preventie; • uitval tijdens trajecten verminderen; • inzet van vrijwilligers voor schuldhulpverlening.
Generiek risico Financieel/imago/politiek
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Hoog = 90%
€ 50.000
€ 45.000
Uitvoering van de WSW op grond van de gemeenschappelijke regeling door het Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort (RWA) Op basis van de samenwerkingsovereenkomst tussen Amfors Holding B.V. en haar werkmaatschappijen en de gemeenschappelijke regeling RWA is er een verplichting tot aanvulling van het exploitatietekort bij het RWA. Voor het gedeelte van het eigen vermogen van Amfors tussen de € 2,5 miljoen en € 4,5 miljoen geldt dat Amfors voor 50% aansprakelijk is voor aanzuivering van exploitatietekorten van het RWA, en de RWA-gemeenten voor de overige 50%. Het exploitatieverlies kan de komende begrotingsjaren niet volledig worden aangevuld vanuit het operationeel resultaat en het eigen vermogen van Amfors. Om deze reden is in 2012 gestart met een reorganisatie op basis van een vastgesteld bedrijfsplan. Deze reorganisatie brengt extra kosten met zich mee. Dit betekent extra druk op het eigen vermogen van RWA, mede omdat de hiertoe bestemde herstructureringsfaciliteit van het Rijk niet uitgekeerd is vanwege het niet doorgaan van de Wet Werken naar Vermogen. Op basis van de meerjarenbegroting RWA 2015 (augustus 2014) zijn de volgende gemeentelijke bijdragen geraamd voor Soest en voor 2015 verwerkt in de begroting: 2015: €
177.000
2016: €
238.000
2017: €
328.000
2018: €
396.000
In bovenstaande bedragen zijn de invoering van de Participatiewet en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen meegenomen. Het risico op tegenvallende exploitatieresultaten blijft echter manifest vanwege: het economische tij en daarmee de mogelijkheid voor Amfors om opdrachten binnen te halen; cao-wijzigingen; de komende veranderingen in doelgroepen wegens de Participatiewet. Beheersmaatregelen Beheersmaatregelen zijn vervat in het bedrijfsplan 2012 - 2018 van Amfors. Generiek risico Financieel
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Hoog= 75%
€ 177.000
€ 132.750
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 86 van 203
Onvoorziene effecten initiële uitvoering nieuwe taken Sociaal Domein Wij willen een uitspraak doen of het gemeentelijk weerstandsvermogen voldoende is om onvoorziene risico’s in het Sociaal Domein op te vangen. Daarom geven wij hier vanuit het voorzichtigheidsbeginsel een inschatting weer van onvoorziene risico’s die bijvoorbeeld betrekking kunnen hebben op de verplichte overname van overgangsrechten van bestaande toekenningen en op onvoorziene inkoopeffecten van de nieuw afgesloten zorgcontracten. Tevens gaat het om initiële efficiency risico’s gelopen bij de uitvoering van de taken in het kader van het Sociaal Domein. Vooralsnog houden wij voor de hoogte van de financiële impact een bedrag aan van 10% van de totale kosten voor de nieuwe taken in het Sociaal Domein. Deze kosten bedragen ca. € 16 mln. Daarmee komt de hoogte van de financiële impact uit op € 1,6 mln. Beheersmaatregel(en): • periodieke monitoring stand van zaken uitvoering sociaal domein; • periodieke regionale afstemming; • continue afstemming met zorgaanbieders; • procesoptimalisaties; • reservering bedrag ad € 2 mln.
Generiek risico Financieel
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Gemiddeld = 50%
€ 1.600.000
€ 800.000
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 87 van 203
Programma 8 – Sport, Recreatie, Kunst en Cultuur A. Omschrijving programma Dit programma gaat over doelmatig gebruik en in stand houden van sportaccommodaties, stimulering van sport(activiteiten) en recreatie en het bieden van voldoende, veilige openbare speelgelegenheid. Daarnaast gaat het programma over bevordering van het culturele klimaat, het stimuleren van cultuurparticipatie, kunst en cultuureducatie. Producten Onder dit programma vallen de volgende producten: Nr.
Product
8.1
Binnensport
Portefeuillehouder J.G.S. Pijnenborg
8.2
Buitensport
J.G.S. Pijnenborg
8.3
Overig sport
J.G.S. Pijnenborg
8.4
Recreatie en speelvoorzieningen
J.G.S. Pijnenborg
8.5
Kunstbeoefening en bevordering
P.A. van der Torre
8.6
Oudheidkunde/musea
P.A. van der Torre
8.7
Cultuur
P.A. van der Torre
Relevante beleidsdocumenten A. Reglement gebruik sporthallen/zalen en gymnastieklokalen en onoverdekte sportaccommodaties(raad, 1997) B. Rapport tarifering (raad, 1997) C. Zaalruimtecriteria bij verdeling zaalruimte (raad) D. Prioriteitenlijst rijksmonumenten (2000) E.
Monumentenlijst/Monumentenverordening, inclusief vaststelling beschermde dorpsgezichten (2000)
F.
Rapportage klankbordgroep sportbeleid (raad, 2001)
G. Projectplan cultuurpunt (raad, 2002) H. Notitie clustering onderwijs- en sportaccommodaties (B&W, 2004) I.
Diverse onderhoudscontracten sport (B & W)
J.
Notitie overdekte sportaccommodaties II (B&W, 2004)
K. Notitie Topsport (raad, 2007) L.
Exploitatie en huurovereenkomst Optisport (t/m 31 december 2021) (B&W, 2011)
M. Nota ‘het nieuwe spelen in Soest’ (2013) N. Bruisend Soest, een levendige culturele gemeente. Herijking Cultuurvisie 2010-2014. (raad 2009) O. BCF Idea en Scholen in de Kunst (B&W) P.
Algemene subsidieverordening Soest (raad, 2005)
Q. Convenant Provincie project Cultuurbereik Jongeren Soest (B&W, 2007) R. Beleidsregels welzijn, cultuur en sport 2012 (B&W 2013) S. Onderzoek sportdeelname Soest 2007-2008 (B&W, 2008) T.
Beleidsnota Sport en Bewegen 2009-2012 (raad 2009)
U. Cultuurparticipatieplan gemeente Soest 2010-2012 V. Visie sociaal-culturele voorziening Soesterberg (7 september 2011) W. Beperkte herijking cultuurbeleid 2013 X. Plan van aanpak kunst en cultuur 2012 (kerntakendiscussie) Y.
Verdiepingsprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit 2013-2016 (B&W 2013)
Z. Beleidsplan Recreatie & Toerisme 2012-2020 AA. Visiedocument uitvoering combinatiefuncties ‘Sportieve daginvulling’ (oktober 2009) AB. Sportdeelname Soest 2013 (B&W, 2014) AC. Sportvisie 2013-2016 (raad september 2013)
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 88 van 203
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Sport De visie Sport en Bewegen 2013-2016 wordt uitgewerkt en uitgevoerd. Het gaat hierbij onder andere om het onderhouden van de gemeentelijke sportaccommodaties en het (laten) uitvoeren van sportstimuleringsprojecten. Hierbij wordt rekening gehouden met de uitkomsten van de gevoerde kerntakendiscussie, te weten: een structurele besparing op het beleidsterrein sport van € 500.000 met ingang van 1 januari 2015; investeren in het wegwerken van achterstanden in het onderhoud van sportaccommodaties voor een maximaal bedrag aan kapitaallasten van jaarlijks € 200.000, hetgeen overeenkomt met een investering van circa € 2.000.000. Verder zoeken wij nadere afstemming wat betreft de gemeentelijke sportaccommodaties (aantal en locatie) in relatie tot het integraal accommodatiebeleid. Privatiseringsvoorstellen voor tennisvereniging LTC Soestdijk en voetbalvereniging vv Hees worden uitgewerkt c.q. uitgevoerd. Jeugdsportfonds en jeugdcultuurfonds In aansluiting op de rijksinzet om kinderen uit gezinnen met een laag inkomen te kunnen laten sporten en deel te kunnen laten nemen aan cultuur wordt in Soest ingezet op het continueren van het Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds om invulling te geven aan dit streven op lokaal niveau. Bezuinigingen cultuur In de kunst- en cultuursector zijn ombuigingen nodig. In de Kadernota 2015 is voorgesteld € 150.000 te bezuinigen op Idea en de subsidie aan de muziekschool (€ 314.000) volledig af te bouwen. Beide bezuinigingen moeten worden behaald in drie jaar. Er worden compenserende middelen beschikbaar gesteld om muziek in het onderwijs te behouden. In samenwerkening met de instellingen worden de bezuinigen nader uitgewerkt. Cultuurvisie De beleidsnota Cultuur 2010-2014 en de beperkte herijking cultuurbeleid 2013 worden ook in 2015 uitgevoerd. In 2015 wordt de cultuurvisie 2015-2019 ontwikkeld. Er vindt een participatietraject plaats met culturele instellingen en inwoners van Soest. Belangrijke onderwerpen in de visie zijn (onder andere): voor de subsidiëring van de culturele organisaties vinden wij dat een instelling onderscheidend moet zijn voor Soest (niet in directe omgeving beschikbaar), een noodzaak en meerwaarde heeft voor Soest en algemeen toegankelijk is; in overleg met de culturele organisaties initiëren en faciliteren wij een betere aansluiting bij de kansen die wij zien met betrekking tot recreatie & toerisme; een passend cultureel aanbod voor jeugd en jongeren aanbieden. De uitkomsten van de jongerenenquête worden hierbij betrokken. Cultureel centrum Soesterberg In 2014 is aan de raad gevraagd de Rekenkamercommissie te verzoeken een onderzoek uit te voeren naar het sociaal cultureel centrum Soesterberg voor de locaties Evenemententerrein en de Marechausseekazerne en om daarbij te betrekken de (financiële) robuustheid van de gemaakte afspraken met toekomstige gebruikers. Ook wordt onderzocht of gemaakte afspraken nog steeds geldig zijn. Door de bezuinigingen verandert ook de vraag van instellingen. Dit onderzoek heeft een opschortende werking voor de lopende activiteiten met betrekking tot het sociaal cultureel centrum. Kunst in de Buitenruimte De kunst in de buitenruimte is in kaart gebracht. Als vervolg hierop wordt een meerjarenonderhoudsplan – inclusief financiële consequenties - voor de kunst in de buitenruimte van de gemeente gemaakt.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 89 van 203
Integraal accommodatiebeleid Op dit moment is er geen eenduidig accommodatiebeleid, zodat steeds weer elke vraag omtrent gemeentelijk vastgoed afzonderlijk wordt bekeken en de oplossing afhankelijk is van de mogelijkheden van dat moment. Vanuit de bestuurlijke visie en de huidige werkwijze is er dan ook noodzaak/urgentie tot het ontwikkelen van integraal accommodatiebeleid. In het proces om te komen tot integraal accommodatiebeleid is gekozen om een inventarisatie van de gemeentelijke accommodaties en de analyse daarvan uit te laten voeren door ICS en daarmee voeding te geven aan de kerntakendiscussie en de afwegingen ten aanzien van bezuinigingen. In het voorjaar van 2011 heeft ICS de ‘inventarisatie ten behoeve van de kerntakendiscussie’ afgerond. De inventarisatie heeft als basis gediend voor de bezuinigingsdiscussie over de gemeentelijke taken met de verschillende betrokken organisaties, instellingen en de gemeenteraad. Eén van de concrete bezuinigingen betreft de financiële taakstelling voor de sport van € 500.000 (met ingang van 2015). Op 12 februari 2014 heeft de gemeenteraad op voorstel van het college besloten om de Sportfederatie en de Kerngroep de gelegenheid te geven om met voorstellen te komen ten aanzien van een nieuwe huursystematiek en de invulling van de opgelegde taakstelling van € 500.000 op het beleidsterrein sport. Parallel aan het onderzoek van ICS heeft de gemeente Soest samen met de schoolbesturen gezamenlijk een Integraal huisvestingsplan onderwijs 2012-2021 opgesteld. Dit is een richtinggevend document om inzichtelijk te maken wat de ambitie van de gemeente is rondom onderwijshuisvesting in Soest (en Soesterberg). Dit huisvestingsplan is in april 2012 door de raad vastgesteld. Bij de nadere uitwerking van het Integraal Accommodatiebeleid wordt rekening gehouden met de ambities uit het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs. In de zomer van 2013 is ingestemd met de conclusies en aanbevelingen in de nota scenario’s integraal accommodatiebeleid. Er is een keuze gemaakt om het compositiescenario / ‘Vier Muren en een Dak’ nader uit te werken. In deze notitie is een duidelijke basis gelegd voor de rol van gemeente en gebruiker. De gemeente wil sturen op activiteiten / functies en niet op accommodaties en van de gebruiker wordt meer zelfredzaamheid verwacht. Daarnaast is duidelijk dat in de toekomst gestuurd wordt op het profijtbeginsel (kosten doorbelasten aan gebruikers). In 2014 heeft een nadere inventarisatie plaatsgevonden van de accommodaties alsmede een inventarisatie van de toekomstvisie vanuit de verschillende beleidsclusters (cultuur, onderwijs, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang, sport, welzijn en zorg, overig). Op basis hiervan zijn een aantal beleidskeuzemodellen opgesteld. In de zomer van 2014 heeft het college ingestemd met het aan de raad voorleggen van het voorstel om model 1 van het beleidskeuzemodel als uitgangspunt te hanteren voor de verbeterplannen als onderdeel van het Integraal Accommodatiebeleid. Model 1 luidt als volgt: de gemeente blijft alleen nog eigenaar van de benodigde accommodaties voor onderwijs(wettelijke taak) en accommodaties voor bewegingsonderwijs(wettelijke taak). Bij de uitvoering van de verbeterplannen: -
voldoen aan de Wet Markt en Overheid;
-
hoge prioriteit geven aan het in stand houden van een toekomstbestendig voorzieningenaanbod;
-
de wensen van gebruikers voor wat betreft spreiding en clustering respecteren;
-
onderzoeken van mogelijkheden voor herontwikkeling en omzetting van gemeentelijk accommodaties naar gedifferentieerde huisvesting.
In de volgende fase (de analysefase) worden ook de financiële aspecten zoals eerder opgenomen in de startnotitie Plan van Aanpak Integraal Accommodatiebeleid meegenomen. Daarnaast geldt dat als in de
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 90 van 203
uitwerking van model 1 blijkt dat in bepaalde voorzieningen niet wordt voorzien, het college zich nader zal beraden. Het voorstel wordt naar verwachting eind 2014 ter besluitvorming voorgelegd aan de Raad. Vervolgens kan gewerkt worden aan het opstellen van verbeterplannen, welke o.b.v. prioritering worden vertaald in concrete businessplannen. Bibliotheekbeleid provincie en Rijk Vanaf 1 januari 2015 treedt de nieuwe nationale Bibliotheekwet inwerking. De organisatie van de gezamenlijke inkoop van de e-content gaat veranderen, dit gaat samen met een onttrekking aan het gemeentefonds. Het gaat om € 8 miljoen in 2015, uiteindelijk € 12,2 miljoen in 5 jaar. Voor de gemeente Soest betekent dit € 22.000 tot € 30.000 in 5 jaar. Deze korting maakt deel uit van de aan Idea opgelegde taakstelling. Vrijwilligersbeleid Vrijwilligers bevinden zich overal, in de zorg- en welzijnssector maar vooral ook bij sport- en cultuurorganisaties. Hun inzet is onmisbaar. Wij gaan de aandacht en interesse in de samenleving voor vrijwilligerswerk verder stimuleren. En we geven meer bekendheid aan het vrijwilligersloket. In 2015 heroverwegen wij het huidige beleid (Nota Vrijwilligersbeleid Soest 2012-2015). Zie voor vrijwilligersbeleid ook programma 7 Zorg en Welzijn (onder rubriek C). Voorstellen nieuw beleid (conform principebesluit Kadernota 2015) Ombuiging(en)
Instellingen en organisaties (in 2015)
€ 194.000
Idem
(in 2016)
€ 372.000
Idem
(structureel vanaf 2017)
€ 500.000
Integraal accommodatiebeleid
p.m.
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen?
Thema 1 – Sport en recreatie Doelstelling:
Bevorderen sport en bewegen
Meetbare doelstelling (beoogd effect) Vergroten van een gezonde en actieve levensstijl van de inwoners Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
% van de gebruikers dat tevreden is over de sportaccommodaties: Jeugd Jongeren volwassenen
Onderzoek sportdeelname (2013)*
% inwoners dat voldoet c.q.
Onderzoek
denkt te voldoen aan de NNGB
sportdeelname
(Nederlandse Norm Gezond
(2013)
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2013
2015**
2017
57% 35% 45%
57% 35% 45%
57% 35% 45%
60% 37% 47%
Bewegen) jeugd
60%
60%
60%
60%
jongeren
85%
85%
85%
85%
volwassenen
69%
69%
69%
69%
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 91 van 203
* Dit onderzoek biedt inzicht in bewegen in de breedste zin van het woord. Dit onderzoek wordt 1x in de vier jaar gehouden. **Conform de Sportvisie 2013-2016 wordt ingezet op het consolideren van de huidige sportdeelname.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 1.1 Sportstimuleringsprojecten, waaronder Kies je Sport en Schoolsportagenda. 1.2 Onderhouden van de sportaccommodaties. 1.3 In 2015 worden conform het ‘meerjaren uitvoeringsprogamma Spelen’ 2 speelplaatsen gerenoveerd en 22 speelplaatsen omgevormd naar informeel spelen. Tabel prestatie-indicator(en) omschrijving
bron
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
jaar 2013
jaar 2014
jaar 2015**
% sportbeoefenaars 8-12 jaar
Onderzoek sportdeelname
86%
86%
86%
% sportbeoefenaars 12-18 jaar
Onderzoek sportdeelname
85%
90%
85%
% sportbeoefenaars 18-55 jaar
Onderzoek sportdeelname
73%
75%
73%
Omvorming speelplaatsen naar
‘het nieuwe spelen in
Nvt *
6
22
informeel spelen (86
Soest’, uitvoering (afd.
omgevormd in 2028)
Realisatie)
Renovatie speelplaatsen (46
‘het nieuwe spelen in
Nvt *
3
2
plekken t/m 2028)
Soest’, uitvoering (afd. Realisatie)
* Speelruimtebeleid ‘Het nieuwe spelen in Soest’ is in 2013 vastgesteld en vanaf 2014 wordt daar uitvoering aangegeven. **Gezien de opgelegde taakstelling van € 500.000 wordt ingezet op het consolideren van de huidige sportdeelname.
Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
raming
2011
2012
2013
2014
2015
8.285
8.340
8.128
8.200
7.750*
Tarief passe-partout sport
€ 48
€ 51,00
€ 51,90
€ 55,80 *
€ 55,80**
Aantal deelnemers Kies je Sport
703
773
517
600
650
Aantal deelnemers passe-partout sport
* Met ingang van 1-1-2015 maken de denksport- en de bowlingverenigingen geen onderdeel meer uit van het passe-partoutsysteem. Met ingang van genoemde datum stopt de gemeente namelijk met het inhuren van ruimten voor deze sporten. Bij het genoemde aantal deelnemers is nog geen rekening gehouden met de uittreding van een of meerdere sportverenigingen als gevolg van privatisering. In (de loop van) 2015 zal ook voor de overige passe-partoutverenigingen dit systeem worden beëindigd en zal een nieuw tariefsysteem ingevoerd gaan worden. ** Het hier genoemde tarief is exclusief een eventuele stijging in verband met de opgelegde taakstelling van € 500.000.
Thema 2 – Kunst en cultuur Doelstellingen:
Behouden en versterken van een goed cultureel klimaat Stimuleren van culturele participatie door kinderen en jongeren
M eetbare doelstellingen (beoogde effecten) 1. In stand en toegankelijk houden van een veelzijdig aanbod van kunst, cultuur en cultureel erfgoed. 2. Vergroten van de culturele participatie door kinderen en jongeren.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 92 van 203
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
Streefwaarde
of nulwaarde
2013
2015
2017
6,5
6,5
6,7
7
93%
93%
93%
1. Aanbod Tevredenheid inwoners aanbod
Waar staat je gemeente?
2. Participatie % basisschoolleerlingen dat
Kunst Centraal
93%
wordt bereikt met cultuureducatie (kunst- en cultuurprogramma) * 93% zijn alle basisscholen in Soest uitgezonderd de Danielschool en de Egelantier (neemt alleen deel aan kunstmenu).
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 2.1 De huidige cultuurnota ‘Bruisend Soest 2010-2014’ actualiseren naar een ‘Cultuurvisie 2015-2019’. 2.2 Het procedureel ondersteunen van (particuliere) initiatieven om in het park Klein Engendaal de beeldentuin De Hazelaar uit te breiden c.q. te vernieuwen. Dit gaat van start nadat de besluitvormng over stationgebied Soest-Zuid heeft plaatsgevonden. 2.3 Kunst Centraal spant zich in om zo veel mogelijk basisscholen te laten participeren aan cultuureducatie. 2.4 Uitvoeren verdiepingsprogramma Cultuureducatie met kwaliteit 2013-2016 (in samenwerking met
Idea). 2.5 Culturele instellingen in Soest voeren culturele projecten uit om cultuurparticipatie te stimuleren. 2.6 Het voortzetten van een tijdelijke culturele voorziening (de Linde) in Soesterberg tot aan de realisatie van de definitieve sociaal-culturele voorziening. 2.7 Toegang voor kinderen en jongeren aan culturele activiteiten stimuleren via het Jeugdcultuurfonds. 2.8 De kunst in de buitenruimte is in kaart gebracht. Als vervolg hierop wordt een onderhoudsplan voor de kunst in de buitenruimte van de gemeente gemaakt. 2.9 Idea verzorgt toegang tot bibliotheek uitleen, bibliotheek educatie, kunstencentrum, kunstuitleen en een theater. Tabel kengetallen omschrijving
werkelijk
raming
2011
2012
2013
2014
2015
Deelname aan Jeugdcultuurfonds:
41
45
46
45
50
- aantal kinderen tot 13 jaar
38
42
39
- aantal kinderen van 13 t/m 18 jaar
3
3
7
Deelname aan Jeugdsportfonds:
145
139
142
139
145
- aantal kinderen tot 13 jaar
118
116
118
116
120
27
23
24
23
25
- aantal kinderen van 13 t/m 18 jaar
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 93 van 203
D. Wat mag het kosten? Baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Rekening 2013
Lasten Binnensport Buitensport Overig sport Recreatie en speelvoorzieningen Kunstbeoefening en -bevordering Oudheidkunde/musea C ultuur Totaal lasten Baten Binnensport Buitensport Overig sport Recreatie en speelvoorzieningen Kunstbeoefening en -bevordering Oudheidkunde/musea C ultuur Totaal baten
2015
2016
2017
2018
3.005 1.306 506 503 158 130 2.463 8.070
3.664 1.622 327 436 135 138 2.632 8.955
3.278 995 264 385 136 166 2.337 7.561
2.397 1.156 264 393 129 136 2.192 6.668
2.104 1.208 274 384 149 136 2.161 6.416
2.087 1.263 264 384 128 139 2.122 6.388
689 293
687 287
676 308
676 308
676 308
676 308
9 4
9 4
9 4
9 4
9 4
368 1.375
369 1.356
376 1.373
376 1.373
376 1.373
376 1.373
-6.695
-7.598
-6.189
-5.295
-5.043
-5.015
1 24
Resultaat
Begroting 2014
Afwijkingen t.o.v. 2014: Lasten Baten
1.393 16
2.286 16
2.538 16
2.566 16
Resultaat
1.410
2.303
2.555
2.583
Toelichting op de afwijkingen: Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot.
Binnensport Apparaatskosten 1 Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening met de reserve onderhoud) Kapitaallasten Lagere inkomsten passe-partout; bijdragen denksport- en bowlsverenigingen Taakstelling sport (als onderdeel van het totale bedrag van € 500.000, waarvan € 60.000 al is gerealiseerd) Lagere huurkosten: geen commerciële inhuur vanaf 2015 (onderdeel van de taakstelling sport) Aanschaf schrobzuigmachine in 2014 (Voorjaarsnota) Overig
106 -180 147 -18 240 70 8 3
Buitensport Apparaatskosten 1 Kapitaallasten Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening met de reserve onderhoud) Taakstelling sport (als onderdeel van het totale bedrag van € 500.000, waarvan € 60.000 al is gerealiseerd) Hogere passe-partoutbijdragen
2 175 250 200 21
Overig sport Apparaatskosten 1 Inzet algemene kosten ten behoeve van taakstelling
10
Budget sportvisie in 2014
19
Dekking kosten kunstgrasveld VVZ
29
Overig
-2
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
8
Pagina 94 van 203
Recreatie en speelvoorzieningen Apparaatskosten 1 Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening verrekening met de reserve onderhoud)
33
Kapitaallasten
10
8
Kunstbeoefening en -bevordering Apparaatskosten 1 Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening verrekening met de reserve onderhoud)
2 -9
Lagere kosten amateurkunstbeoefening door opheffen van een aantal verenigingen
5
Oudheidkunde/musea Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening verrekening met de reserve onderhoud)
-27 -1
Overig Cultuur Onderhoudskosten (conform meerjarig onderhoudsprogramma; egalisatie van de lasten vindt plaats door verrekening verrekening met de reserve onderhoud)
163
Taakstelling Stichting Idea (Kadernota 2015)
50
Saldo taakstelling 2015 muziekschool en compensatiebudget (Kadernota 2015)
48
Huurinkomsten Willaertgebouw
7
Kapitaallasten Overig
21 12
Totaal
1.410
1
Apparaatskosten De loon- en overheadkosten worden op basis van urenramingen toegerekend aan de betreffende producten. Afwijkingen ten opzichte van andere jaren worden veroorzaakt door wijziging van het aantal toegerekende uren, de hoogte van de loon- en overheadkosten of een combinatie hiervan.
E. Risicoparagraaf programma Sport, recreatie, Kunst en Cultuur
Aansprakelijkheid voor veiligheid van speelgelegenheid De gemeente kan aansprakelijk worden gesteld voor het beheer en onderhoud van speelgelegenheden en het nalaten daarvan. Om de veiligheid voor de gebruikers te borgen, zijn in het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen wettelijke eisen gesteld aan speeltoestellen en aan het onderhoud en beheer van speelgelegenheden. Tot nu toe is het niet voorgekomen, maar in de toekomst kunnen we wellicht schadeclaims verwachten bij ongevallen op speelplaatsen. Beheersmaatregel(en): Voldoen aan de wettelijke eisen in het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen. Tijdig signaleren van (mogelijke) gebreken en maatregelen nemen. Bijhouden van een logboek per speelgelegenheid. Verzekering afgesloten voor aansprakelijkheid met een eigen risico van € 12.500. Generiek risico Imago/financieel/juridisch
Kans Laag = 25%
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Financiële impact € 50.000
Financieel risico € 12.500
Pagina 95 van 203
Programma 9 – Bestuurlijke taken
A. Omschrijving programma Dit programma omvat een aantal producten en afdelingsoverstijgende thema’s zoals excellente dienstverlening. Het programma gaat ook over bestuurlijke vernieuwing, communicatie en participatie, (regionale) samenwerking, bouwgrondexploitatie en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). Producten Programma 9 bevat overkoepelende thema’s geldend voor alle beleidsvelden/programma’s en een aantal producten: Nr.
Product
Portefeuillehouder
9.1
Gemeenteraad
R.T. Metz
9.2
College van B&W
R.T. Metz
9.3
Bestuursondersteuning
R.T. Metz
9.4
Samenwerking
R.T. Metz
9.5
a. Communicatie en
R.T. Metz
b. Participatie
J.G.S. Pijnenborg
9.6
Burgerzaken
R.T. Metz
9.7
Gebiedsgericht werken
J.G.S. Pijnenborg
9.8
Onroerend goed
P.A. van der Torre
9.9
Wet Waardering Onroerende Zaken
Y.C. Kemmerling
9.10
Inkoop (opgenomen in paragraaf bedrijfsvoering)
Y.C. Kemmerling
Relevante beleidsdocumenten A.
Verordening ambtelijke bijstand aan de leden van de raad (raad 17 oktober 2002)
B.
Verordening verstrekkingen basisadministratie personen (raad 13 februari 2014)
C.
Referendumverordening gemeente Soest 2005 (raad 2 juni 2005)
D. Reglement van orde gemeenteraadsvergaderingen (raad 21 december 2006) E.
Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Soest
F.
Waarstaatjegemeente.nl (2010/2011 en 2013, 2015)
(raad 25 september 2008) G. Medewerkertevredenheidsonderzoek (METEO) (2010/2011 en 2013, 2015) H.
Jaarlijkse door burgemeester vast te stellen rapportages audit GBA
I.
a. Strategische communicatie- en participatienota 2010-2014 (B&W 23 november 2010)
J.
Strategische notitie Soest heeft Antwoord © (MT mei 2013)
K.
Evaluatie Wijkgericht werken in Soest In de volgende versnelling (B&W 11 mei 2010)
L.
Nota gebiedsgericht werken: herijking wijkgericht werken 2010-2014 (raad 17 maart 2011)
b. Uitwerking Strategische communicatienota: Zichtbaar Dichtbij 2010-2014 (B&W 10 januari 2012)
M. Strategische HRM-nota (2011-2014) (MT, 23 maart 2011) N.
a. Nota Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Soest 2010-2014 (raad 17 februari 2011) b. Uitvoeringsdocument inkopen & aanbestedingen (B&W 12 juni 2012)
O. a. Nota Strategische visie op samenwerking (raad 25 april 2013) b. Handboek Verbonden Partijen (juni 2012)
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 96 van 203
B. Belangrijkste (beleidsmatige) accenten, ontwikkelingen en activiteiten Bestuurlijke vernieuwing en bestuursstijl De samenleving verandert en inwoners, bedrijven, maatschappelijke instellingen, vrijwilligersorganisaties willen steeds meer invloed uitoefenen op hun leefomgeving. De één op een meer abstract, beleidsmatig niveau en de ander heel concreet over bijvoorbeeld de kleur van de straatstenen. Ook in het rijksbeleid en via wetgeving door het Rijk wordt deze ontwikkeling steeds meer doorvertaald. Dit is in het bijzonder zichtbaar binnen het Sociaal domein. De raad voor het openbaar bestuur spreekt over de vitale samenleving1. Een samenleving waarin mensen zich zonder concrete tegenprestatie willen inzetten voor hun medemensen, buurt, vereniging, gemeente, de natuur of ander ideaal. De overheid van deze vitale samenleving laat meer ruimte aan maatschappelijk initiatief en spreekt de vitaliteit en veerkracht van de samenleving aan. Dat vraagt om een andere overheid met een andere rolopvatting. Een overheid die de randvoorwaarden schept voor een ordentelijk maatschappelijk verkeer, waarbij de samenleving zelf vorm geeft aan de invulling en uitvoering van de eigen en gedeelde belangen. Daarnaast moet de overheid het vangnet voor de kwetsbaren in de samenleving blijven en alert zijn op overvraging. Daar waar het mogelijk is, verwachten wij in Soest de inzet van eigen kracht en regie van onze inwoners. We moeten met elkaar op zoek naar een nieuw evenwicht. Dit vraagt om een andere manier van werken en denken en om een cultuurverandering. College, raad, organisatie en samenleving zijn op zoek. Ieder vanuit onze eigen rol maar de kracht zit ook in samen, door van elkaar te leren, kennis te delen, te participeren en te communiceren. We willen in 2015 eraan bijdragen dat de beelden van raad, samenleving, college en ambtelijke organisatie rond bestuurlijke vernieuwing samenkomen in plannen om die bestuurlijke vernieuwing vorm te geven en bestaande zaken te intensiveren en uit te breiden zoals: •
Het breder introduceren en beschikbaar stellen van de diverse instrumenten binnen Gebiedsgericht werken en participatie voor en door de raad, zoals bijvoorbeeld het digitale inwonerpanel en Smartagent.
•
Samen ruimte bieden en creëren voor de vitaliteit vanuit de samenleving door telkens bewust een rol te kiezen als raad en college binnen de participatieladder en daarbij duidelijke verwachtingen te communiceren en te expliciteren. En ook andersom: wanneer we zaken door andere willen laten oppakken over overdragen, moeten wij ook expliciteren of en zo ja wat we van inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties verwachten.
•
Deregulering organisatie breed (zie ook bij 3.6).
•
Plannen beter voor te bereiden met elkaar zodat de debatten in de raad en met de samenleving kunnen verbeteren. Dus meer aan de voorkant afstemmen met raad (procesafspraken via driehoek burgemeester, griffier en gemeentesecretaris) en startnotities voor grote trajecten.
•
Toegankelijker brieven schrijven en vaker het gesprek aan met face tot face om besluiten of beleid toe te lichten aan inwoners.
•
In 2015 gaan we vooraf een aantal participatieprocessen richten, waarbij de raad regie neemt en tussentijds evalueren we met de raad of er bijstelling van het proces noodzakelijk of gewenst is. Achteraf evalueren we samen of de vooraf aangegeven kaders door de raad gehaald zijn.
•
Wij breiden de paragraaf ‘Verbonden partijen’ (over samenwerking) uit met de rapportage over participatieprocessen van het lopende en afgelopen jaar.
Verdere uitwerking in rubriek C van dit programma. Ook onze ambtelijke organisatie gaat in deze verandering mee: andere rollen, vaardigheden en sturingsinstrumenten. Dit vertaalt zich bijvoorbeeld in de volgende punten:
1
Uit het rapport Loslaten in vertrouwen: naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving (ROB, december 2012).
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 97 van 203
1. Medewerkers gaan de omslag maken van beleidsmakers naar procesmanagers. Dat vraagt ook om vaardigheden in netwerken en communicatie (zie ook paragraaf Bedrijfsvoering). 2. Plannen worden minder vaak vanuit de verticaliteit van de gemeente opgesteld en vaker in coproductie met belanghebbenden en betrokkenen, waarbij wij de rol van procesbegeleider en –bewaker vervullen. In het traject gemeentelijke organisatie 2020 gaan we samen met medewerkers kijken hoe deze omslag verder vorm kan krijgen (zie paragraaf Bedrijfsvoering). 3. Bij die nieuwe werkwijze past – en daar hebben we al stappen in gezet - gebiedsgericht aan te sluiten op maatschappelijke partners die bijdragen aan de uitvoering van publieke taken. Daarmee is feitelijk sprake van een kanteling van de overheid naar een nieuwe frontlijnorganisatie die op maat inwoners en organisaties met elkaar in contact brengt op basis van behoeften en mogelijkheden in het gebied. Deze vormen zullen ook nadrukkelijk benut worden binnen het sociaal domein. Communicatie, participatie en gebiedsgericht werken In aansluiting op bestuurlijke vernieuwing en bestuursstijl zien we dat het bestaande beleid in Soest, dat door de gemeenteraad is vastgesteld, voorziet in diverse vormen van participatie en dat per keer bepaald moet worden of en zo ja welke wijze van participatie het meest geschikt is. We zien en merken de positieve ontwikkeling dat inwoners steeds meer invloed willen uitoefenen op wat er binnen hun leefomgeving gebeurt. In de afgelopen jaren is er ook steeds meer ruimte om op allerlei terreinen gebruik te maken van de kennis en de kunde binnen onze Soester samenleving. En met de ontwikkelingen die op ons af komen, moeten en willen we ook voor de toekomst meer en meer gebruik maken van de kracht en betrokkenheid van inwoners. Dit vraagt om nieuwe manieren van participeren van en samenwerken met de samenleving. Om dit te bewerkstelligen, zetten we in op uiteenlopende (op de doelgroep en het doel afgestemde) participatiestrategieën, -middelen en -methoden om hieraan invulling te geven. Daarom is onze communicatie en informatie begrijpelijk geformuleerd en doelgroepgericht. We laten zien waar we mee bezig zijn door regelmatig, waar mogelijk pro-actief, te informeren over een project of activiteit. Ook zorgen we ervoor dat alle informatie waar mogelijk digitaal beschikbaar is. We schenken extra aandacht aan begrijpelijkheid en aansluiting bij de belevingswereld van de inwoner door ons in de positie van die inwoner of ondernemer te verplaatsen en we trainen onze medewerkers hierin. De vraag van de inwoner staat in onze communicatie en dienstverlening centraal. Excellente dienstverlening Als gemeente leveren wij meestal geen zaken die onze burgers ook elders kunnen betrekken. De gemeente is geen concurrerend bedrijf, maar – en dat is de kern – monopolist Met de gemeente sluit je als inwoner geen overeenkomst; je ontvangt een beschikking of een antwoord op je vraag. Dat vraagt niet om een gemeente die zich bureacratisch mag gedragen of inwoners als onderdaan aanspreekt maar om een gemeente die in haar dienstverlening denkt en handelt vanuit de leefwereld van mensen. Daarom staat Excellente dienstverlening in Soest hoog in het vaandel en is het 1 van de belangrijke pijlers in onze organisatie. We blijven nieuwe kansen en mogelijkheden zoeken om de dienstverlening continu te verbeteren en aan te passen aan de behoeften van de samenleving. De komende jaren zien wij heel concreet andere en nieuwe behoeften in het kader van het Sociaal Domein. Hoewel de verbetering van de dienstverlening een continu proces is, krijgt deze daarbij wel een extra dimensie. (Regionale) samenwerking Om aan de vele gemeentelijke taken uitvoering te kunnen geven, hebben we onze organisatie daarvan adequaat ingericht. Veel taken worden door de ambtelijke organisatie van de gemeente Soest zelf uitgevoerd. Wij vinden het een goede zaak om als gemeente samen te werken als daarmee het efficiënt en het kwalitatief uitvoeren van taken en het realiseren van beoogde resultaten beter is gediend. We kiezen daarbij wel de meest optimale samenwerkingsvorm om er voor te zorgen dat we als opdrachtgevende gemeente goede grip op het samenwerkingsverband houden. De raad moet daarbij
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 98 van 203
nadrukkelijker in het voortraject van beleidsontwikkeling zijn kaderstellende rol kunnen uitvoeren. De raad blijft verantwoordelijk. Voorstellen nieuw beleid (conform principebesluit Kadernota 2015) Ombuiging(en)
Gemeenschappelijke regelingen (GR’en): - in 2015
€ 165.000
- in 2016
€ 163.000
- vanaf 2017 structureel
€ 216.000
- nog nader te bepalen taakstelling vanaf 2016 (uitkomst is
p.m.
afhankelijk van te ondernemen actie richting GR’en) Digitale dienstverlening (structureel vanaf 2015)
€ 25.000
C. Doelstellingen en activiteiten - Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Thema’s
1.
Bestuurlijke vernieuwing en bestuursstijl
2.
Communicatie, participatie en gebiedsgericht werken
3.
Excellente dienstverlening
4.
(Regionale) samenwerking
Thema 1 - Bestuurlijke vernieuwing en bestuursstijl Doelstelling:
Tevreden inwoners over het gevoerde bestuur.
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
De gemiddelde tevredenheid
Monitor
inwoners in de 5 burgerrollen
Waar staat je
Inwoner als kiezer:
gemeente.nl?
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
of nulwaarde
2013
jaar 2015
6,4
6,5
6,5
5,8
5,8
6,0
6,3
6,3
6,5
tevredenheid inwoners over het gemeentebestuur Inwoners als onderdaan: tevredenheid inwoners over het gemeentebestuur Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 1.1 Bestuurlijk Veel van onze activiteiten krijgen in samenhang met raad en samenleving vorm. We beseffen ons dat de rol van kaderstelling en control door de gemeenteraad noodzakelijk is, evenals invloed van inwoners op de eigen leefsituatie (bv. via coöperaties in de buurt of wijk), en particuliere keuzes rondom werk, school en tuininrichting. Daarom is het van belang om vooraf bij elke vorm van burger- en overheidsparticipatie de doelstellingen goed af te spreken. De kracht van het college versterken we door in te zetten op integraliteit, onderlinge kennisdeling, vervangbaarheid en continuïteit; Als politiek en bestuur geven we sturing aan het proces en de omslag bij ons als lokale overheid om meer ruimte en verantwoordelijkheid te geven aan die vitale samenleving. Bij belangrijke en complexe onderwerpen en projecten, onder eindverantwoordelijkheid van één portefeuillehouder, werken we met twee portefeuillehouders (vierogenprincipe) dan wel met stuurgroepen waarin meerdere portefeuillehouders zitting hebben.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 99 van 203
Wij bepalen steeds vooraf en unaniem welke besluiten wij aanmerken als ‘vrije kwesties’. 1.2 Ambtelijk Zorg dragen voor adequate interne capaciteit (in fte en deskundigheid) van de ambtelijke organisatie. De focus ligt daarbij op competentieontwikkeling en een extra kwaliteitsimpuls om voortvarend het Sociale Domein organisatorisch in te bedden. Ook ligt de focus binnen de ambtelijke organisatie op versterking van het professioneel opdrachtgeverschap en de regiefunctie in relatie tot samenwerkingsverbanden. 1.3 In relatie met burgers en partners Per specifieke, individuele beleidssituatie bekijken we met elkaar welke vorm van burgerparticipatie toegepast kan worden. Om beeldvorming van willekeur te voorkomen, zorgen we ervoor dat de verwachtingen over en weer over de toe te passen vorm van burger-of overheidsparticipatie helder zijn voor alle betrokkenen. In beleidsontwikkeling willen we eerder en meer in contact komen met individuele inwoners en belangenorganisaties. Daarvoor benutten we verschillende werkvormen. Omdat ook wij nog op zoek zijn naar de juiste vorm, staan wij open voor experimenten van burger- en overheidsparticipatie, waarbij de wederkerigheid en het anders omgaan door de gemeente nader geconcretiseerd kunnen worden.
Thema 2 - Communicatie, participatie en gebiedsgericht werken Doelstelling:
Vergroten van de betrokkenheid en inzet van onze inwoners (burgerparticipatie, ruimte voor initiatieven vanuit de samenleving)
Tabel effectindicator(en) Omschrijving
bron
1. Inwoner als partner 2. Inwoner als wijkbewoner
Monitor Waar staat je gemeente.nl?
Referentie-
Realisatie
Streefwaarde
of nulwaarde
2013
jaar 2015
5,6
5,8
6,0
6,8
7,0
7,0
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 2.1 Communicatie en participatie In de afgelopen jaren is door de gemeente veel inzet gepleegd op het gebied van communicatie en participatie. Focus daarbij is dat we in ons gemeentelijk beleid, bij projecten en in onze dienstverlening rekening houden met raakvlakken in de omgeving; dat we afstemming en mogelijke samenwerking zoeken met betrokken partijen. Om verwachtingen te managen, open en duidelijk te zijn over de mate/ vorm van participatie, is zorgvuldige communicatie belangrijk. Binnen alle beleidsterreinen zijn we ons daar van bewust. Het verbeteren en aanscherpen van communicatie en participatie is een ontwikkelproces dat continue aandacht behoeft en waarbij we steeds weer zoeken naar verbeteringen. Deze zetten we in deze collegeperiode nadrukkelijk in het licht van bestuurlijke vernieuwing en de ontwikkelingen in het sociaal domein. In 2015 werken we aan: De uitvoering van de communicatienota ‘Zichtbaar Dichtbij’ en het actualiseren met nieuwe/andere vormen van communicatie passend bij het coalitieakkoord ‘Samen voor een vitale gemeente Soest’.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 100 van 203
•
Onderzoeken via ons Inwonerpanel (800 inwoners) dat als doel heeft om de mening van inwoners te peilen. Daarnaast kunnen we via dit representatieve inwonerpanel gebiedsgerichte informatie verzamelen, waardoor onze dienstverlening op verschillende gebieden verder kan worden verbeterd. De vragen kunnen vanuit de eigen organisatie, vanuit de WBT’s of de raad aangedragen worden. In 2015 doen we weer een oproep aan inwoners om zich aan te melden voor het panel.
•
Gebiedscommunicatie en positionering Soesterberg in afstemming met andere betrokkenen/partijen.
•
Het afsprakenkader voor burgerparticipatie dat we in de afgelopen vier jaar hebben opgebouwd wordt in 2015, ook in het kader van bestuurlijke vernieuwing en bestuursstijl, verder uitgebouwd en geëffectueerd.
•
Verdere ontwikkeling van participatiemethoden- en instrumenten.
•
Actoren- en krachtenveldanalyses.
•
Advisering communicatiestrategie en –plan, communicatieboodschap(pen), ondersteuning bij uitvoering en waar nodig of gewenst afstemming met externe organisaties en nieuwe partners over communicatiemiddelen binnen het Sociaal Domein.
•
Het evalueren van participatietrajecten om van te leren en er ons voordeel mee te doen bij toekomstige participatietrajecten.
•
Sterker benutten sociale media.
2.2 Gebiedsgericht werken Integraal gebiedsgericht werken is een organisatiebrede werkwijze waarbij we onze inhoudelijke opgaven verbinden met die van partners en partijen in de samenleving. Zo kunnen we samen adequaat inspelen op situaties in de samenleving (maatwerk). Gebiedsgericht werken wordt uitgevoerd binnen de bestaande organisatie in een flexibele vorm, passend bij de benodigde aanpak. Onze organisatie, cultuur en werkwijze sluiten daarop aan. Voor alle wijken worden omgevingsanalyses gemaakt om op basis daarvan samen met partners te bepalen wat er nodig is in een gebied om de leefbaarheid te verbeteren. Ook houden we leefbaarheidsoverleggen met partners in de samenleving op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Aanvullend op de overlegstructuur met de partners gaan we verder met de pilot van een digitaal platform (Basecamp) om informatie en ideeën uit te wisselen en elkaar te vinden in verschillende initiatieven Daarnaast investeren we in: het onderhouden van de goede relatie met de wijkbewonerteams (WBT’s) en het dorpsbewonerteam Soesterberg (DBT) en faciliteren wij de teams om hun rol goed en zelfstandig te kunnen vervullen; trainingsprogramma in het kader van participatief en gebiedsgericht werken voor medewerkers; uitbreiden van een digitaal wijkinformatiesysteem; inzet van een nieuwe analysetool (Smartagent) waarbij leefstijlen per gebied in kaart zijn gebracht zodat we bij onze beleidsontwikkeling en –uitvoering, maar ook in onze communicatie- en participatie rekening kunnen houden met de leefstijlen van de bewoners in een gebied.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 101 van 203
Thema 3 - Excellente dienstverlening Doelstelling:
Tevreden burgers over de gemeentelijke dienstverlening
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Tevredenheid inwoners over
Monitor Waar staat je
dienstverlening
gemeente.nl?
Referentieof nulwaarde
7,7
Realisatie
Streefwaarde
2013
jaar 2015
7,7
7,7
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 3.1 Uitwerking Soest heeft Antwoord© De strategische visie van Soest op toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van de dienstverlening is vastgelegd in de notitie Soest heeft Antwoord©. Excellente dienstverlening staat daarin centraal. Excellente dienstverlening en van buiten naar binnen denken; de inwoner is klant! Daarmee is vroegtijdig de basis gelegd om de ontwikkelingen op het gebied van het sociaal domein te kunnen inbedden binnen onze gemeentelijke dienstverleningsconcept. We geven hier invulling aan op basis van de volgende uitgangspunten: De burger en het bedrijf staan centraal (‘van buiten naar binnen’); de burger is klant! Overheidsinformatie moet voor iedereen toegankelijk zijn. Ontsluiting via internet speelt daarbij een steeds belangrijkere rol; digitalisering van de dienstverlening neemt verder toe. Multichannelloketten en kanaalsturing. Het contact met burgers en bedrijven verloopt via verschillende kanalen. Het antwoord moet hetzelfde zijn, onafhankelijk van het kanaal dat wordt gebruikt. Bij kanaalsturing zijn de wensen van burgers en bedrijven van belang. Het inzetten van een mix van kanalen is nodig om iedereen te bereiken (zie verder onder doorontwikkeling frontoffice t.b.v. sociaal domein). Eenmalige gegevensverstrekking. Gegevens waar de gemeente al over beschikt (bijvoorbeeld omdat ze deel uitmaken van één van de basisregistraties) worden niet opnieuw bij burgers en bedrijven opgevraagd. Overheidslagen werken samen. Gemeenten zijn de meest nabije overheid.
We blijven ons ook inspannen om via experimenten quick-wins te realiseren waar burgers direct de voordelen van kunnen plukken. We onderzoeken de toepasbaarheid, meerwaarde en inzet van elders ontwikkelde apps (bijv. Buiten Beter) en voorzieningen (bijv. open data). 3.2 Doorontwikkeling frontoffice t.b.v. sociaal domein Een groot onderdeel van de doorontwikkeling van onze frontoffice heeft te maken met de ontwikkelingen binnen het sociaal domein. Om de vragen aan de voorkant van het proces goed te stroomlijnen en snel (lean)door te geleiden, is het van cruciaal belang dat onze multichannel aanpak optimaal ingericht is. Een belangrijk onderdeel daarbij is het Telefonisch Informatiepunt (TIP), dat als doelstelling heeft zo veel mogelijk vragen bij het eerste contact correct te kunnen beantwoorden. Daarvoor is een kennisbank ingericht en in gebruik genomen. In 2015 ontwikkelen we deze kennisbank verder (sociaal domein proof) door. Daarnaast vormt de website een belangrijk onderdeel. Het kanaal e-mail vraagt ook om nadere optimalisatie. Deze speerpunten zullen met voorrang worden opgepakt waarbij we al in 2014 zijn gestart.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 102 van 203
3.3 Start nieuwe website In het voorjaar van 2015 is de nieuwe website een feit. Een website passend bij onze toptaken. Bij een toptakenwebsite staat de belangrijkste informatie over de gemeentelijke producten en diensten voor de inwoners op de best vindbare plaats. Een toptakenwebsite sluit aan bij onze visie op ontwikkelingen in de komende jaren ten aanzien van de dienstverlening ( Soest heeft Antwoord©) maar ook bij de vragen die voortvloeien uit het sociaal domein. In oktober 2014 is al een belangrijke stap gemaakt door binnen de huidige website een nieuw digitaal loket op te nemen met bondige, heldere productbeschrijvingen en ‘veel gestelde vragen’ per product. Voor een betere interactie en/of transactie met onze inwoners, zetten we formulieren zo veel mogelijk als intelligente formulieren in met duidelijke vragen en invulinstructies. Er wordt voor ingevuld wat al bekend is en er wordt uitleg gegeven over wat er gaat gebeuren. We passen het principe ‘meten is weten’ toe zodat we snel verbeteringen kunnen blijven doorvoeren, bezoekersgedrag (anoniem uiteraard) kunnen analyseren en de website en de formulieren steeds hierop kunnen aanpassen. Excellente dienstverlening, vindbaarheid en gebruikersgemak staan hierbij altijd centraal. 3.4 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie (mGBA) De GBA wordt gemoderniseerd om de kwaliteit van de gegevens en daardoor de dienstverlening te verbeteren. De voordelen van de modernisering zijn: nieuwe en gewijzigde gegevens zijn direct beschikbaar en op elk gewenst moment op te vragen door zowel gemeenten als afnemers; betere mogelijkheden voor het ondersteunen van plaatsonafhankelijke dienstverlening en gemeentelijke samenwerkingsverbanden; verbetering van de kwaliteit en actualiteit van de gegevens; sneller en goedkoper aanpassen van ICT-systemen; het verstrekken van gegevens wordt eenvoudiger en goedkoper; de BRP sluit aan op bestaande en nog te ontwikkelen e-overheidsvoorzieningen. Gemeenten blijven verantwoordelijk voor het bijhouden en verstrekken van persoonsgegevens van hun inwoners. In 2018 moet iedere gemeente beschikken over zogeheten burgerzakenmodules die zijn aangesloten op de BRP. Deze vragen een financiële investering in 2015/2016. De kosten zijn op dit moment nog niet bekend. Op basis van een nog door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) op te leveren planning zal inzichtelijk worden welke stappen in 2015 ondernomen moeten worden. Samen met de andere gemeenten die deelnemen in de Regionale ICT Dienst (RID)-Utrecht wordt verkend of een gezamenlijke aanbesteding kan worden gestart voor de aanschaf van de burgerzakenmodules. 3.5 Centrale registratie en binnengemeentelijke leveringen (BGL) De invoering van de BRP leidt ertoe dat de lokale persoonsgegevensadministratie bij de gemeente wordt vervangen door een centrale registratie. Het verdwijnen van de lokale persoonsgegevensadministratie heeft impact op de wijze waarop de gemeente technisch de binnengemeentelijke levering van persoons-gegevens heeft geregeld. Het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) inventariseert de huidige situatie rondom binnen-gemeentelijke leveringen. Ook worden de gemeentelijke wensen ten aanzien van binnengemeentelijke leveringen in het BRP-stelsel geïnventariseerd. Op basis van deze informatie worden scenario’s voor binnengemeentelijke leveringen in het BRP-stelsel uitgewerkt. Ook de vereisten voor een succesvolle invoering komen aan de orde. Binnengemeentelijke levering van persoonsgegevens is een niet te onderschatten onderdeel van de modernisering van de GBA: dit treft de gehele gemeentelijke organisatie.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 103 van 203
3.6 Deregulering Bij een veranderende rol van de gemeente past een efficiëntere inrichting van het vergunningstelsel, met andere woorden een vermindering van de regeldruk. Wij gaan in 2015 verkennen hoe het aanvragen van vergunningen kan worden vereenvoudigd en of er vergunningen kunnen komen te vervallen.
Thema 4 - (Regionale) samenwerking Doelstelling: Samenwerken om adequaat en efficient gemeentelijke taken te kunnen uitvoeren. 1.
Kiezen voor de meest optimale samenwerkingsvormen.
2.
Zorg dragen als opdrachtgevende gemeente voor goede grip op samenwerkings-verbanden.
3.
De raad nadrukkelijker in het voortraject van beleidsontwikkeling betrekken om kaderstellende rol uit te kunnen voeren.
Activiteiten - Wat gaan we daarvoor doen? 4.1 Strategische visie op samenwerking Een individuele gemeente is niet meer in staat om alle gemeentelijke taken zelf uit te voeren; er wordt op veel verschillende terreinen samengewerkt met andere gemeenten. Ook Soest neemt deel aan een groot aantal samenwerkingsverbanden. De wijze waarop wij als gemeente op een eenduidige en transparante wijze grip willen houden en krijgen op samenwerkingsverbanden is verwoord in de door de raad in 2013 vastgestelde nota Strategische visie op samenwerking. Tevens is een handboek ‘Verbonden partijen’ ontwikkeld. Het doel hiervan is de vastgestelde kaders rondom het thema samenwerking binnen de ambtelijke organisatie verder uit te werken en handen en voeten te geven. In 2015 en verder wordt hieraan uitvoering gegeven. 4.2 Regionale samenwerking Om de meer complexe problemen effectief en efficiënt aan te kunnen pakken, moeten gemeenten steeds meer met anderen samenwerken. Gemeenten worden steeds meer onderdeel van ketens en netwerken. Bij een interactieve aanpak kunnen uiteenlopende samenwerkingsvormen bestaan, waarbij de wisselwerking tussen betrokken partijen kansen bieden op bijvoorbeeld draagvlak, het versterken van wederzijds begrip en betekenisvolle wederkerige verbindingen met de Soester inwoners, ondernemers, organisaties en professionals. Maar ook kansen om andere partijen te laten investeren in een gemeenschappelijke aanpak van een vraagstuk. Binnen het samenwerkingsverband regio Amersfoort, wordt samengewerkt rondom verschillende pijlers, zoals economische zaken, recreatie en toerisme, ruimte en wonen, verkeer en vervoer. Binnen de nieuwe pijler sociaal domein wordt bekeken op welke wijze de ontwikkelingen op dit gebied in gezamenlijkheid kunnen worden opgepakt en afgestemd. Vanuit het samenwerkingsverband is in 2013 voor vier jaar, in samenspraak met de besturen van alle deelnemende gemeenten, een nieuwe strategische agenda voor de regio Amersfoort opgesteld. Die wordt in 2015 ook uitgevoerd. Ook een onderzoek naar de mogelijkheden en wensen van de deelnemers naar verdere uitbreiding van de taken binnen het sociaal domein door de Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (BBS) is onderwerp van nader onderzoek. 4.3 Grip op verbonden partijen De initiatieven van diverse partnergemeenten om met betrekking tot gemeenschappelijke regelingen de kaderstellende en controlerende rol van de gemeenteraad te versterken, zetten wij voort. Om op de uitvoering van gemeenschappelijke regelingen beter grip te krijgen, pleiten wij voor een
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 104 van 203
intergemeentelijke afstemmingsstructuur waarin ambtelijk management zich richt op een integrale sturing van de bedrijfsvoering binnen de gemeenschappelijke regeling. Dit mede ter ondersteuning en ontzorging van het bestuur. Het college en de ambtelijke organisatie zullen in onderling overleg en afstemming hier een nader te bepalen invulling aan geven. Hier is in 2014 al een start mee gemaakt. Daarnaast hebben wij de informatieve waarde van paragraaf E. Verbonden partijen (zie verderop in deze programmabegroting) verder versterkt, waardoor de grip op de ontwikkelingen die binnen de diverse verbonden partijen spelen toeneemt. 4.4 Bezuinigingstaakstelling De gemeente Soest neemt het initiatief om te verkennen of er bij de partnergemeenten in de gemeenschappelijke regelingen draagvlak is voor een bezuinigingstaakstelling van 5% voor de betreffende gemeenschappelijke regelingen. 4.5 Periodieke evaluatie Zoals in de strategische visie is opgenomen vindt een periodieke evaluatie van de bestaande samenwerkingsverbanden plaats. Hiervoor wordt in samenwerking met de betreffende afdelingen een concept-evaluatieagenda opgesteld, waarin de te evalueren samenwerkingsverbanden voor de komende periode worden opgenomen in de planning van de doelmatigheid- en doeltreffendheidsonderzoeken. Deze onderzoeksplannen worden jaarlijks ter kennisname aan de raad aangeboden.
D. Wat mag het kosten?
Baten en lasten (bedragen * € 1.000) Lasten Gemeenteraad C ollege van B&W Bestuursondersteuning Samenwerkingen C ommunicatie en voorlichting Burgerzaken Gebiedsgericht werken Onroerend goed Wet Waardering Onroerende Zaken Totaal lasten Baten Gemeenteraad C ollege van B&W Bestuursondersteuning Samenwerkingen C ommunicatie en voorlichting Burgerzaken Gebiedsgericht werken Onroerend goed Wet Waardering Onroerende Zaken Totaal baten Resultaat
Rekening 2013
Begroting 2014
2015
2016
2017
2018
1.121 1.916 303 104 979 1.544 325 1.538 580
1.137 1.582 350 148 835 1.726 377 1.800 598
1.141 1.632 356 105 850 1.756 383 1.467 548
1.140 1.586 356 105 815 1.633 372 1.510 548
1.129 1.519 356 105 850 1.691 383 1.357 548
1.131 1.520 356 105 815 1.691 372 2.145 548
8.409
8.552
8.239
8.066
7.939
8.683
681
631
686
686
686
686
962 50
1.300 50
805 50
805 50
805 50
805 50
2.065
1.981
1.541
1.541
1.541
1.541
-6.344
-6.570
-6.698
-6.524
-6.398
-7.142
373
Afwijkingen t.o.v. 2014: Lasten Baten Resultaat
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
313 -440 -127
486 -440 46
612 -440 172
-132 -440 -572
Pagina 105 van 203
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 106 van 203
E. Risicoparagraaf programma Bestuurlijke taken
Gemeentelijke eigendommen en aansprakelijkheid/verzekeringen Verzekeringen zijn aangegaan voor onder andere: gebouwen en inventaris; voertuigen; wettelijke aansprakelijkheid; en diverse overige verzekeringen op gebied van fraude, personeel en bestuur. De financiële impact van de ten laste van de gemeente blijvende risico’s is nauwelijks te kwantificeren. De onderstaande schatting is niet meer dan een grofmazige poging. Beheersmaatregel(en): De gemeentelijke opstallen zijn onder meer verzekerd tegen brand- en vliegtuigschade. De verzekeringen zijn afgesloten onder toepassing van de indexclausule, dat wil zeggen dat de verzekerde waarden meestijgen met de herbouwkosten. De voertuigen zijn in ieder geval verzekerd op basis van een WA-polis. Afhankelijk van ouderdom en aard van het gebruik zijn aanvullende dekkingen meeverzekerd. Gemeenten worden door derden steeds meer aansprakelijk gesteld voor geleden schade. De gemeente Soest heeft een WAverzekering afgesloten met een eigen risico van € 12.500 per gebeurtenis. De verzekerde bedragen zijn maximaal € 2,5 miljoen in geval van personen en/of zaakschade en € 1,25 miljoen in geval van vermogensschade. Per verzekeringsjaar wordt niet meer vergoed dan twee keer de vermelde maximale bedragen per categorie. Op basis van het schadebeeld van de afgelopen jaren is het risico als normaal te beoordelen. Generiek risico Financieel
Kans Laag = 10%
Financiële impact € 1.000.000
Financieel risico € 100.000
Terugval huuropbrengsten gemeentelijke accommodaties Als gevolg van de economische omstandigheden en overheidsbezuinigingen heroriënteren maatschappelijke organisaties zich op hun ruimtegebruik. Dit heeft zijn weerslag op de gemeentelijke accommodaties. Dit uit zich in leegstand. Naar verwachting neemt de komende jaren de leegstand toe. Daarnaast gaan als gevolg van de marktomstandigheden de huurprijzen omlaag. Beheersmaatregel(en): Nadere uitwerking van het accommodatiebeleid kan inspelen op leegstand en verhuurbaarheid. De verhuur wordt actief aangepakt door onder andere leegstandsbeheer en marktconforme huurprijzen. Generiek risico
Kans
Financieel
Gemiddeld = 50%
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Financiële impact € 50.000
Financieel risico € 25.000
Pagina 107 van 203
Algemene dekkingsmiddelen Baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Rekening
Begroting
2013
2014
2015
2016
2017
90.946
94.160 554 79 251 95.044
106.630 473 79 -116 107.067
100.934 399 79 433 101.845
99.536 295 79 529 100.439
98.852 302 79 638 99.871
38.647 33.768 4.174
42.814 33.955 4.474
39.209 31.495 3.356 20.364
35.198 31.524 3.356 20.364
35.075 31.124 3.356 20.364
33.581 30.578 3.356 20.364
Dividend Geldleningen en financiering Opbrengst bespaarde rente Lokale belastingen Overige dekkingsmiddelen Totaal baten
316 109 855 7.997 1.378 87.245
402 1.030 1.176 8.137 148 92.136
429 938 1.014 8.318 150 105.272
427 938 1.021 8.318 150 101.295
425 938 997 8.318 150 100.746
423 938 981 8.318 150 98.690
Resultaat voor bestemming
-3.701
-2.908
-1.795
-550
307
-1.181
Lasten Lasten programma 1 t/m 9 Algemene lasten Onvoorziene uitgaven Stelposten Totaal lasten Baten Baten programma 1 t/m 9 Algemene uitkering Gemeentefonds W et maatschappelijke ondersteuning Sociaal Domein
88.887 2.059
2018
Mutaties reserves Stortingen Onttrekkingen
14.165 19.690
5.375 8.328
6.098 7.895
4.252 4.980
4.246 4.255
4.245 5.271
Resultaat na bestemming
1.824
45
2
178
317
-155
-12.023 13.136 -1.156 -43
-6.801 9.159 -2.225 133
-5.395 8.610 -2.944 272
-4.827 6.553 -1.927 -200
Afwijkingen t.o.v. 2014: Lasten Baten Reserveringen Resultaat
Toelichting algemene dekkingsmiddelen Onvoorziene uitgaven en stelposten In de begroting is € 69.000 geraamd voor de (verplichte) stelpost onvoorziene uitgaven. Daarnaast is een budget voor onvoorzien welzijn geraamd van € 10.000. Salarissen en sociale lasten, inclusief subsidies welzijn voor de dekking van te verwachten salarisstijgingen (inclusief sociale lasten en pensioenpremies) en prijsontwikkelingen (€ 480.000). Onderuitputting/afwikkelingsverschillen (-/- € 162.000). Hiermee wordt jaarlijks geanticipeerd op voordelige afwijkingsverschillen over voorgaande jaren, meevallers in rente- en afschrijvingslasten, algemene uitkering en openeindregelingen. Taakmutaties (-/- € 314.000) Via de algemene uitkering worden extra middelen toegekend voor een aantal nieuwe taken, taakverzwaringen e.d. Het gaat om: Nationaal uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid
: -/- € 328.000
Studietoeslag Participatiewet
:
€ 9.000
Uitvoeringskosten Participatiewet
:
€ 5.000
Deze extra middelen worden als stelpost beschikbaar gehouden, als dekkingsmiddel voor de – nog nader uit te werken – financiële consequenties van de genoemde ontwikkelingen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 108 van 203
Taakstelling overhead (-/- € 37.000) als gevolg van de regionalisering van de brandweer. Taakstelling Digitale Dienstverlening (-/- € 25.000). Taakstelling personeel (-/- € 58.000). Algemene lasten Hiertoe behoren enkele algemene, niet specifiek aan programma’s toe te rekenen lasten. Hieronder vallen de uitvoeringskosten van belastingtaken (heffing en invordering) met uitzondering van de wet WOZ (programma 9) en de kosten van betalingsverkeer. Algemene uitkering uit het Gemeentefonds De berekening van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds is gebaseerd op de meicirculaire 2014. De financiële consequenties zijn gemeld in onze brief van 24 juni 2014 (zie ook hoofdstuk 2). Onder het kopje ‘Taakmutaties’ (zie hiervoor) wordt een overzicht gegeven van de extra middelen die via de algemene uitkering worden verstrekt. In afwijking van de meicirculaire heeft het kabinet besloten om de middelen op het gebeid van het sociaal domein niet te verstrekken via een deelfonds, maar door middel van een zogeheten integratie-uitkering binnen het Gemeentefonds. Dit betekent dat deze middelen – anders dan aanvankelijk beoogd - vrij besteedbaar zijn. Dividenden Deze raming betreft de jaarlijkse dividenduitkeringen van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en Vitens. De jaarlijkse dividenduitkering van de BNG is geraamd op het bedrag van € 184.000. De jaarlijks te verwachten dividenduitkering van Vitens is geraamd op € 120.000, de jaarlijkse concessie-uitkering Vitens is geraamd op € 110.000 (zie evenwel ook de risicoparagraaf). Daarnaast is een (jaarlijks afnemende) opbrengst van € 15.000 geraamd wegens de aan Vitens verstrekte achtergestelde geldlening in verband met de fusie Hydron/Vitens. Geldleningen en financiering Dit betreft het jaarlijks renteresultaat en het saldo van de bespaarde rente. Dit resultaat is als regel voordelig omdat enerzijds over de investeringen jaarlijks 3,5% rente wordt toegerekend en anderzijds over de reserves 1,25% wordt doorberekend. Het voordelig verschil wordt in 2015 geraamd op € 938.000. Lokale belastingen Van de lokale belastingen zijn bij de ‘algemene dekkingsmiddelen’ uitsluitend de opbrengsten van de onroerendezaakbelastingen (ozb), de hondenbelasting en – hoewel geen belasting - de convenantsbijdrage van de logiesverstrekkers (€ 136.000) geraamd. De overige heffingen zijn geraamd bij de specifieke programma’s. Bij de opbrengstramingen ozb en de hondenbelasting is rekening gehouden met een trendmatige verhoging van 1,25%. In paragraaf G, Lokale heffingen, worden de diverse gemeentelijke heffingen nader belicht. Overige eigen dekkingsmiddelen Hiertoe behoren hoofdzakelijk de geraamde opbrengsten van aanmaningen en dwangbevelen. Mutaties reserves Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording moeten de begrotingsuitkomsten in eerste instantie worden gepresenteerd exclusief de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. In bijlage 5 treft u een specificatie aan van de geraamde toevoegingen en onttrekkingen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 109 van 203
Voorstellen nieuw beleid (conform principebesluit Kadernota 2015) Overig
Instellen tijdelijke bufferreserve (zachte landing decentralisaties sociaal domein + dekking incidentele begrotingstekorten): omvang
€ 2 miljoen
Risicoparagraaf algemene dekkingsmiddelen
Dubieuze debiteuren Dit risico betreft de mogelijke oninbaarheid van debiteuren (in het bijzonder de belastingdebiteuren). Beheersmaatregel(en) Jaarlijks wordt in de begroting rekening gehouden met een afschrijving wegens oninbaarheid van € 73.500. Voor de afwikkeling van debiteuren over oudere belastingjaren is daarnaast een voorziening beschikbaar. Wij achten de genomen beheersmaatregelen voldoende om de risico’s het hoofd te bieden. Afhankelijk van de duur en ernst van de recessie kan het risico van oninbaarheid toenemen. Generiek risico Financieel
Kans Gemiddeld = 50%
Financiële impact
Financieel risico
€ 50.000
€ 25.000
Dividenduitkering BNG/Vitens De gemeente Soest heeft aandelen bij de Bank Nederlandse Gemeenten en Vitens. Dividenduitkeringen kunnen fluctueren. Door de kredietcrisis en de daaruit voortvloeiende maatregelen stond de winst van de Bank Nederlandse Gemeenten onder druk. Dit heeft geleid tot een fors lagere dividenduitkering van de BNG over het jaar 2011. De uitkering over 2012 liet vervolgens een substantiële verbetering zien. De raming voor 2015 (is dividendjaar 2014) is op dit niveau geraamd. Beheersmaatregel(en) Geen. Generiek risico
Kans
Financiële impact
Financieel risico
BNG - Financieel
Gemiddeld = 50%
€ 50.000
€ 25.000
Vitens - Financieel
Gemiddeld = 50%
€ 25.000
€ 12.500
Lonen en prijzen In deze begroting is (met stelposten) rekening gehouden met een bepaalde loon- en prijsontwikkeling (zie hiervoor de uitgangspunten in hoofdstuk 2). Het risico blijft aanwezig dat de loon- en prijsontwikkeling hoger uitvalt dan waarmee rekening is gehouden. Beheersmaatregel(en) Geen. Generiek risico Financieel
Kans
Laag = 10%
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Financiële impact € 200.000
Financieel risico € 20.000
Pagina 110 van 203
Concessie-uitkering Vitens Waterbedrijf Vitens heeft eenzijdig en medio 2010 met onmiddellijke ingang de zogeheten concessieovereenkomst (uit 1968) opgezegd. Dit betekent dat Soest vanaf 2011 een inkomst derft van circa € 108.000 (gemiddeld) per jaar. Beheersmaatregel(en) De opzegging wordt door de gemeente, samen met drie andere Utrechtse gemeenten aangevochten. Wij zetten - indien nodig - juridische stappen om de naleving van de overeenkomst te vorderen. Generiek risico Financieel – structureel
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Gemiddeld = 50%
€ 110.000
€ 55.000
Gemiddeld = 50%
€ 428.000
€ 214.000
Financieel – vordering 20112014
Renterisico Renterisico’s hebben vooral betrekking op situaties waarbij: de mogelijkheid zich voordoet van renteherziening; er nieuwe vaste geldleningen moeten worden aangetrokken; uitstaande gelden opnieuw uitgezet moeten worden. Beheersmaatregel(en) Risicobeheer: de kasgeldlimiet en renterisiconorm, waarvoor verwezen wordt naar (de modelstaten in) paragraaf B. Financiering: in de begroting 2015 is rekening gehouden met een rentepercentage van 2% voor externe financiering. Het renterisico wordt op dit moment als zeer gering beschouwd. Generiek risico Financieel
Kans Laag = 10%
Financiële impact € 150.000
Financieel risico € 15.000
Uitkeringen Gemeentefonds Meer dan 50% van de inkomsten van de gemeente is afkomstig uit het Gemeentefonds. De raming van de uitkering 2015 e.v. is gebaseerd op de meicirculaire 2014. De ontwikkeling van de algemene uitkering is vanaf 2013 weer verbonden aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Dit impliceert een relatief grote onzekerheidsfactor. 1% lagere of hogere uitkering is circa € 500.000. Voor 2016 staat de invoering van de tweede tranche ‘groot onderhoud Gemeentefonds’ gepland. Dit leidt tot herverdeeleffecten tussen gemeenten. Op dit moment is nog niets te zeggen over de eventuele consequenties. Beheersmaatregel(en) Niet van toepassing. Generiek risico Financieel
Kans Laag = 25%
Financiële impact € 500.000
Financieel risico € 125.000
(is ca. 1% uitkering)
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 111 van 203
Garantstellingen De door de gemeente verstrekte garantstellingen betreffen de volgende categorieën: instellingen op het gebied van de woningbouw; sociaal-culturele instellingen, sportverenigingen; koop of bouw van woningen door personeelsleden; verstrekte geldleningen. Beheersmaatregel(en) Instellingen op het gebied van de woningbouw In 2012 is een aantal woningcorporaties in moeilijkheden gekomen als gevolg van zogenaamde derivatenkwesties. De rol van gemeenten als achtervang is vooral door de Vestia-affaire ter discussie gekomen. Via de achtervangovereenkomst met het WSW neemt de gemeente immers deel aan de garantiestructuur. De garantiestructuur van het WSW bestaat uit: het eigen vermogen van de deelnemende corporatie; de mogelijkheid tot sanering en projectsteun van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV); het vermogen van het WSW, inclusief door deelnemers aan te houden obligo’s; de renteloze leningen van het Rijk en de betrokken gemeenten. Hieruit blijkt dat als het risicovermogen van het WSW ontoereikend is – als gevolg van borgaanspraken – dan het obligo bij de deelnemers wordt ingeroepen. Mocht daarna het risicovermogen (met inbegrip van de ontvangen obligo) dalen onder de 0,25% van het garantievolume, dan treedt de achtervangpositie van het Rijk en de betrokken gemeenten in werking. Ultimo 2013 was het door het WSW geborgde leningsbedrag in totaal € 86 miljard. Het garantieniveau bedraagt daarmee € 215 miljoen. Tegenover dit garantieniveau staat een risicovermogen van € 498 miljoen. Daarnaast hebben corporaties obligo’s aan het WSW afgegeven op grond waarvan WSW nog eens € 3,2 miljard bij corporaties kan opeisen indien en zodra het risicovermogen minder is dan het garantieniveau. Uit deze cijfers blijkt dat het aanwezige risicovermogen zich ruimschoots boven de norm bevindt en het risico dat er aanspraak wordt gedaan op onze achtervangpositie zeer klein is. Voor enkele instellingen werkzaam op het gebied van ouderenhuisvesting zijn in het verleden garantstellingen verleend die niet onder WSW-garantieregeling vallen.. Het schuldrestant bedroeg ultimo 2013 € 7,1 miljoen. Het risico beschouwen we als zeer gering. In 2002 is een garantie verstrekt voor een door het Restauratiefonds (revolvingfonds) verstrekte hypothecaire geldlening, met een schuldrestant van € 0,9 miljoen per ultimo 2013. Het risico beschouwen als zeer gering. Koop of bouw van woningen door personeelsleden Vanaf 1 januari 1996 zijn er geen hypotheken meer verstrekt aan personeelsleden. Aan 4 personeelsleden/gepensioneerde personeelsleden (situatie december 2013) is een hypotheek verstrekt. Het saldo bedraagt in totaal € 75.000. De rente en aflossing worden bij de huidige personeelsleden ingehouden op het salaris. Er zijn momenteel geen achterstanden, zodat het risico als zeer gering wordt beschouwd. Het eventuele risico wordt mede afgedekt door het hypotheekrecht. Hypotheekfonds Voor Overheidspersoneel (HVO) Vanaf 1 januari 1996 zijn er door personeelsleden voor een bedrag van € 2,7 miljoen hypotheken afgesloten bij het HVO. Vanaf 2013 is dit op grond van een wettelijke regeling niet meer toegestaan. Er zijn momenteel geen achterstanden, zodat het risico als zeer gering wordt beschouwd. Ook hier wordt het eventuele risico mede afgedekt door het hypotheekrecht.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 112 van 203
Sportverenigingen De omvang van de gegarandeerde geldleningen aan enkele sportverenigingen bedroeg ultimo 2013 € 0,8 miljoen, waaronder een lening met een restschuld van €275.000 aan v.v. Vliegdorp. Omdat deze vereniging in financiële problemen verkeert is hier sprake van een hoger risico. Generiek risico
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Financieel: > Ouderenhuisvesting
Zeer klein = 1%
€ 7.100.000
€ 71.000
> Restauratiefonds
Zeer klein = 1%
€ 900.000
€ 9.000
Zeer klein = 1%
€ 2.800.000
€ 28.000
Laag = 10%
€ 800.000
€ 80.000
> Hypothecaire geldleningen (HVO en gemeente) > Sportverenigingen
Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF) Het nieuwe kabinet heeft de voorstellen met betrekking tot de Wet HOF (Houdbare Overheidsfinanciën) onder druk van gemeenten en de volksvertegenwoordiging ingrijpend aangepast. De belangrijkste wijziging is dat er geen normering ten aanzien van het gemeentelijk financieringstekort plaatsvindt op individueel gemeentelijk niveau, maar uitsluitend op macroniveau (voor gemeenten als geheel). Voor het jaar 2014 is de tekortnorm voor gemeenten bepaald op 0,32% van het bruto nationaal product. Indien gemeenten als geheel deze norm overschrijden, kan een sanctie worden opgelegd in de vorm van - in beginsel - tijdelijke kortingen op het Gemeentefonds. Voordat de minister hiertoe kan overgaan is te allen tijde bestuurlijk overleg noodzakelijk. Bovendien zullen de uitkomsten van het bestuurlijk overleg worden voorgelegd aan de Staten-Generaal. In een eerder bestuurlijk overleg heeft de huidige minister van Financiën Dijsselbloem toegezegd om in elk geval in deze kabinetsperiode geen sancties op te leggen. Beheersmaatregel(en) Niet van toepassing Generiek risico Financieel
Kans
Financiële impact Groot
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Vooralsnog nihil
Financieel risico p.m.
Pagina 113 van 203
3.2. Paragrafen A
Weerstandsvermogen en risicomanagement
In 2008 heeft de raad het Visiedocument Risicomanagement vastgesteld. Dit document bevat de volgende kaders voor het risicomanagement: •
pragmatische aanpak;
•
onderbouwing/beargumentering van het weerstandsvermogen door risicomanagement;
•
kwalitatieve methode met een afgeleide kwantificering;
•
benoemen van strategische risicogebieden en soorten risico’s;
•
vaststellen schaalindeling voor prioritering risico’s;
•
norm weerstandsvermogen;
•
aansluiting bij reguliere planning & controlcyclus (besturingsprocessen).
Het risicomanagement omvat drie sporen: 1.
Risicobewustzijn. Bij beleidsvoorbereiding vroegtijdig stilstaan bij risicobeheersing en dit weergeven in projectplannen, college- en raadsvoorstellen. Om dit te stimuleren en borgen, behandelen we risicomanagement als onderwerp in de trainingen adviesvaardigheden en projectmatig werken. Verder vindt algemene informatieverstrekking plaats in interne nieuwsbrieven.
2.
Weergave van bestuurlijk relevante risico's in de programma’s van de begroting en nadere onderbouwing van het weerstandsvermogen in de paragraaf risicomanagement.
3.
Het per afdeling uitvoeren van globale risicoanalyses.
In deze paragraaf wordt nadere uitwerking gegeven aan de volgende drie kaders uit het Visiedocument Risicomanagement: •
onderbouwing van het weerstandsvermogen door risicomanagement;
•
norm weerstandsvermogen;
•
aansluiting bij reguliere planning & controlcyclus (besturingsprocessen).
Relatie risicomanagement, weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen Een gemeente loopt tal van risico’s. Een deel daarvan wordt geheel of gedeeltelijk afgedekt door specifieke maatregelen (risicomanagement), bijvoorbeeld met verzekeringen en interne controle. Daarnaast loopt een gemeente ook altijd risico’s die niet (kunnen) worden afgedekt. Deze risico’s kunnen tot onvoorziene kosten leiden. Om te voorkomen dat een ingrijpende beleidswijziging moet worden doorgevoerd bij het optreden van niet afgedekte risico’s, moet een gemeente capaciteit hebben om dergelijke zaken op te vangen: de zogenoemde weerstandscapaciteit. Het weerstandsvermogen geeft de relatie aan tussen de risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en de capaciteit die een gemeente heeft om die niet-begrote kosten op te vangen. Benodigde weerstandscapaciteit We kunnen de benodigde weerstandscapaciteit herleiden uit een inschatting van het totaal aan financiële risico’s waarvoor onvoldoende beheersmaatregelen zijn getroffen. De risico’s worden in de programma’s inhoudelijk toegelicht. In de hiernavolgende tabel worden per programma de financiële risico’s weergegeven die niet volledig zijn afgedekt door beheersmaatregelen. Deze risico’s moeten dus door de beschikbare weerstandscapaciteit worden opgevangen. Uit de tabel blijkt dat Soest voor een bedrag van naar boven afgerond € 3,9 mln. risico’s loopt die mogelijk onvoldoende zijn afgedekt door beheersmaatregelen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 114 van 203
Programma en Onderwerp Programma 1. Veiligheid - Geen Programma 2. Verkeer en Vervoer - Geen Programma 3. Economie - Geen Programma 4. Natuur en Milieu - Eigen risico aansprakelijkheid m.b.t. beheer en onderhoud openbare - Storm- en bliksemschade openbaar groen - RUD-vorming Programma 5. Wonen en Ruimtelijke Ordening - Planschade - Project vliegveld Soesterberg - Risicoanalyse Mastergrex Masterplan Soesterberg Programma 6. Onderwijs - Geen Programma 7. Zorg en Welzijn - Gemeentelijke bijdrage sociale uitkeringen - Schuldhulpverlening - Uitvoering WSW door RWA - Onvoorziene effecten initiële uitvoering nieuwe taken Sociaal Domein Programma 8. Sport, Recreatie, Kunst en Cultuur - Aansprakelijkheid t.a.v. veiligheid van speelgelegenheid Programma 9. Bestuurlijke taken - Gemeentelijke aansprakelijkheid/verzekeringen - Terugval huuropbrengsten gemeentelijke accommodaties Algemene dekkingsmiddelen - Dubieuze debiteuren - Dividenduitkering BNG - Dividenduitkering Vitens - Concessie-uitkering Vitens, vordering 2011-2014 - Concessie-uitkering Vitens, structureel - Ontwikkelingen algemene uitkering - Lonen en prijzen Paragrafen - B Financiering : Renterisico - C Bedrijfsvoering: Trajecten medewerkers - C Bedrijfsvoering: Externe juridische ondersteuning bij inkoop - E Verbonden partijen: Garantstellingen
Kans
Fin. impact 0 0 0
50% 25% 50%
50.000 100.000 91.000
35% 10% 37%
400.000 3.300.000 3.000.000 0
25% 90% 75% 50%
930.000 50.000 177.000 1.600.000
25%
50.000
10% 50%
1.000.000 50.000
50% 50% 50% 50% 50% 25% 10%
50.000 50.000 25.000 428.000 110.000 500.000 200.000
10% 50% 50% diverse
150.000 250.000 60.000 diverse
Totaal
Totaal
Fin. risico 0 0 0 0 0 0 95.500 25.000 25.000 45.500 1.570.000 140.000 330.000 1.100.000 0 0 1.210.250 232.500 45.000 132.750 800.000 12.500 12.500 125.000 100.000 25.000 476.500 25.000 25.000 12.500 214.000 55.000 125.000 20.000 358.000 15.000 125.000 30.000 188.000
3.847.750
Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit heeft een structurele en een incidentele component. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de niet benutte belastingcapaciteit. De niet benutte belastingcapaciteit wordt gedefinieerd als: 1.
Het verschil tussen de kosten en opbrengsten (kostendekking) van de afval- en rioolheffing. De kostendekking is, met inachtneming van de voorstellen in het kader van de kerntakendiscussie, nagenoeg 100%. Daarom wordt deze niet verder in de berekening betrokken.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 115 van 203
2.
Het verschil tussen de OZB-opbrengst voor de gemeente Soest volgens de artikel 12-norm en de begrote OZB-opbrengst, zoals deze is verwerkt in de begroting 2015. Dit geeft de volgende berekening: Artikel 12-norm
€ 13.600.000
Opbrengst begroting 2015
€
8.000.000
Verschil
€
5.600.000
Op basis van deze normen bedraagt de structurele weerstandscapaciteit circa € 5,6 mln. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de reserves die niet geblokkeerd zijn. De besteding van de meeste reserves ligt vast. Incidentele aanwending van deze reserves leidt dan ook tot een bestedingsbeperking voor de toekomst. Daarom beschouwen wij alleen de algemene reserve als vrij aanwendbaar. Op basis van de huidige inzichten wordt de hoogte van de algemene reserve voor de komende jaren geschat op circa € 6,9 mln. De totale beschikbare weerstandscapaciteit (incidenteel + structureel) bedraagt in 2015 € 12,5 mln., waarvan € 5,6 mln. structureel en € 6,9 mln. incidenteel. Weerstandsvermogen Voor de onderbouwing van de vraag of het weerstandsvermogen toereikend is, wordt de beschikbare weerstandscapaciteit (= algemene reserve + vrije belastingcapaciteit) gedeeld door de benodigde weerstandscapaciteit. Op grond van deze berekening bedraagt het weerstandvermogen: € 12,5 mln. / € 3,9 mln. = 3,2. Het Visiedocument Risicomanagement hanteert als norm een weerstandsvermogen van 1 of groter. Het weerstandvermogen voldoet daarmee aan de norm. Vergelijking in provincie In het kader van het financiële toezicht bracht de provincie Utrecht tot en met het jaar 2013 jaarlijks een nota uit met gegevens over de begrotings- en vermogenspositie van de 29 Utrechtse gemeenten. Helaas heeft de provincie in 2014 besloten te stoppen met het uitbrengen van deze gemeentelijke begrotingsmonitor. Helaas zijn er momenteel geen adequate alternatieven voorhanden om via een berekeningsmethodiek de Soester situatie op het gebied van financieel risicomanagement te kunnen vergelijken met de financiële situatie van andere gemeenten. Omdat wij menen dat de meest actuele informatie uit de begrotingsmonitor 2013 nog een meerwaarde heeft voor de begroting 2015, hebben wij in deze begroting nog de informatie van de laatst uitgebrachte monitor in deze paragraaf opgenomen. Vanaf de begroting 2016 zal dit niet meer het geval zijn. In de begrotingsmonitor over het jaar 2013 is een ranglijst opgenomen die de relatieve positie van gemeenten weergeeft ten opzichte van elkaar. In deze lijst worden de volgende indicatoren en wegingsfactoren gehanteerd: Indicator
Wegingsfactor
Begrotingssaldo na correctie als % van de omzet
2
Meerjaren begrotingssaldo na correctie als % van de omzet
2
Gecorrigeerd rekeningssaldo als % van de omzet
1
(Incidentele) weerstandscapaciteit vermogen als % van de omzet
2
(Structurele) weerstandscapaciteit exploitatie als % van de omzet
3
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 116 van 203
Met deze provinciale berekeningsmethodiek zijn voor het risicomanagement vooral de laatste twee indicatoren van belang. De (incidentele) weerstandscapaciteit van het vermogen is de optelsom van de niet geblokkeerde algemene- en bestemmingsreserves met uitzondering van de reserves voor de grondexploitaties. De (structurele) weerstandscapaciteit van de exploitatie wordt berekend aan de hand van het materiële begrotingssaldo, de raming voor onvoorziene uitgaven en de resterende belastingcapaciteit. Uit de nota Begrotingspositie 2012 van de Utrechtse gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen ontlenen wij de volgende kengetallen: Onderwerp
Gemiddelde Soest* Plaats provincie* ranglijst Soest
(Incidenteel) weerstandscapaciteit vermogen 2013
30,3%
30,8%
12e
(Structureel) weerstandscapaciteit exploitatie 2013
1,6%
4,6%
7e
Algemene begrotings- en vermogenspositie Soest 2013
7e
Algemene begrotings- en vermogenspositie Soest 2012
6e
Algemene begrotings- en vermogenspositie Soest 2011
12e
* Als % van de omzet Met de nodige schommelingen de afgelopen jaren, bevindt Soest zich rond de bovenste tien gemeenten op de ranglijst van de algemene begrotings- en vermogenspositie. Aanvullende norm van de gemeenteraad De raad heeft zelf ook nog een aanvullende norm gesteld bij de behandeling van de nota Reserves en Voorzieningen in januari 2008: de algemene reserve moet minimaal € 5.000.000 bedragen. De hoogte van de algemene reserve wordt voor de komende jaren geschat op ca. € 6,9 miljoen. Samengevat: •
De gemeente Soest heeft, in vergelijking met de andere Utrechtse gemeenten, een hoge structurele weerstandscapaciteit (= niet benutte belastingcapaciteit).
•
De gemeente Soest heeft, in vergelijking met de andere Utrechtse gemeenten, een relatief laag incidentele weerstandscapaciteit (= algemene reserve). De hoogte van onze algemene reserve is echter ruim voldoende om de gekwantificeerde financiële risico’s te kunnen dekken.
•
Het weerstandsvermogen van de gemeente Soest is ruim voldoende om de gekwantificeerde ongedekte financiële risico’s op te kunnen vangen.
•
We voldoen aan de door de raad vastgestelde normen voor het risicomanagement: 1.
Norm weerstandsvermogen: groter dan 1
werkelijk: 3,2
2.
Minimumnorm algemene reserve: € 5.000.000
werkelijk: ca. € 6,9 miljoen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 117 van 203
B
Financiering
De treasuryfunctie omvat het aantrekken, beheren en uitzetten van gelden. Het gemeentelijk financieringsbeleid is gericht op: •
het voorzien in de financieringsbehoefte op korte termijn;
•
het beheersen van de risico’s die aan financieringstransacties verbonden zijn;
•
het beperken van rentelasten van de leningen;
•
het beperken van de interne geldstromen en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities
Onder de treasuryfunctie valt ook het garanderen en verstrekken van leningen aan derden. Met betrekking tot het onderdeel garanties is in paragraaf A onder de rubriek ‘risico’s’ de relevante beleidsinformatie opgenomen. Het beleid van Soest voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het 16 december 2010 herziene treasurystatuut als onderdeel van de verordening op het financieel beleid, beheer en organisatie en is gericht op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Het treasurystatuut geldt sinds 1 januari 2002. Het statuut is het kader voor de uitvoering van de treasuryfunctie. De gemeente Soest heeft het statuut in december 2001 vastgesteld en is na herijking opnieuw vastgesteld in de raadsvergadering van 7 september 2006. De wijziging van 2006 omvat hoofdzakelijk redactionele wijzigingen van organisatorische aard. Wijzigingen in de Wet Fido hebben er toe geleidt 16 december 2010 het Statuut redactioneel te wijzigen. De belangrijkste punten in het statuut, naast de voorschriften uit de Wet Fido, zijn: gelden worden alleen uitgezet bij banken met ten minste een zogenoemde AA-rating die bovendien gevestigd zijn in een van de landen van de eurozone; het aantrekken van leningen geschiedt door een offerte aan te vragen bij ten minste drie financiële instellingen, waaronder in elk geval de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG); derivaten zijn alleen toegestaan voor het afdekken van financiële risico’s en voor zover passend binnen de richtlijnen van de minister en na instemming van de gemeenteraad; overigens heeft de gemeente Soest geen derivaten; de uitvoering van de treasuryfunctie is gedelegeerd aan het college. Zoals ook uit deze punten blijkt, heeft Soest gekozen voor een laag risicoprofiel. Algemene ontwikkelingen: rentebeleid De financieringskosten voor een gemeente hangen af van de rentetarieven op de geld- en kapitaalmarkt. Voor de tarieven op de geldmarkt (leningen korter dan een jaar) wordt meestal gekeken naar het rentetarief dat banken elkaar onderling berekenen (de Euribor). Voor de kapitaalmarkt (leningen langer dan een jaar) wordt gekeken naar de rente op de staatsleningen. Zoals uit onderstaande grafieken blijkt, lijkt de rente op zowel de geld- als de kapitaalmarkt zich op een laag peil te stabiliseren.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 118 van 203
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 119 van 203
Renteverwachting voor kortlopende geldleningen De ECB verwacht geen rentestijging in 2015; de rente gaat pas omhoog zodra er een duidelijke economische groei is (meer dan 2 procent) en dat is voorlopig niet aan de orde. Renteverwachting voor langere rentevaste periodes In de VS zijn al duidelijke tekenen van economisch herstel die een verhoging van de rente mogelijk maken. Mocht dat gebeuren, dan zal Europa misschien voor een geringere verhoging van de rente kiezen, maar toch niet helemaal kunnen achterblijven. De kapitaalmarkt is een internationale markt van snel geld, en het geld zal vloeien naar de landen waar het meeste rendement kan worden gehaald. Dat betekent dat ook Europa in zekere zin een speelbal is van de internationale ontwikkelingen. Renterisico’s Renterisico’s hebben vooral betrekking op situaties waarbij: de mogelijkheid zich voordoet van renteherziening; er nieuwe vaste geldleningen moeten worden aangetrokken; uitstaande gelden opnieuw uitgezet moeten worden. Gelet op de relatief lage rente was het de laatste jaren aantrekkelijk om oude, hoogrentende leningen vervroegd af te lossen en te herfinancieren tegen een lagere rente. Dit heeft waar mogelijk plaatsgevonden. Bij de nog lopende leningen is vervroegde aflossing contractueel uitgesloten. De eerstvolgende lening vervalt eind 2015. Het gemiddeld rentepercentage van de aangetrokken vaste schuld is 4,23. Risicobeheer: de kasgeldlimiet (modelstaat A) en renterisiconorm (modelstaat B). Evenals in 2014 blijft Soest in 2015 volgens de huidige liquiditeits- en financieringsplannen naar verwachting binnen de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. De kasgeldlimiet bepaalt dat de gemeente haar financieringsbehoefte voor een beperkt deel mag financieren met kortlopend schuldpapier (looptijd <1 jaar). In belangrijke mate wordt het financieringssaldo bepaald door transacties binnen de bouwgrondexploitatie en het investeringsvolume. De feitelijke kasgeldlimiet blijft ook in 2015 onder het wettelijk toegestane percentage van 8,5% van het begrotingstotaal 2015. De ontwikkelingen worden nauwgezet gevolgd door periodieke beoordeling. De renterisiconorm bepaalt dat jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal onderhevig mag zijn aan renteherziening en herfinanciering. Van renteherziening is sprake als in de leningovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar wordt aangepast. Door de norm in relatie te brengen met het begrotingstotaal, is het mogelijk dat gemeenten, met een vaste schuld die lager is dan het begrotingstotaal, de spreidingsduur van de financiering verkorten. De norm van 20% beoogt een evenwichtige opbouw van de leningen in de tijd. Beide normen hebben tot doel de budgettaire risico’s te beperken. De verplichte berekeningsstaten zijn aan het einde van deze paragraaf opgenomen. Financieringsbehoefte Het financieringssaldo wordt in belangrijke mate bepaald door transacties binnen de bouwgrondexploitaties en daarnaast de mate van realisatie van investeringsbudgetten. Hoeveel extra financieringsbehoefte in 2015 ontstaat, is vooral afhankelijk van de realisatie van plannen rond het project Masterplan Soesterberg en Apollo Noord. Overigens voorzien wij geen problemen in het aantrekken van geldleningen voor de realisatie van plannen. Ondanks de verscherpte voorwaarden van banken als gevolg van de financiële crisis wordt de gemeente beschouwd als betrouwbare partner voor het nakomen van verplichtingen. Vanzelfsprekend worden ontwikkelingen, met name rond de rentestand, nauwlettend gevolgd. Afhankelijk daarvan worden besluiten genomen in overleg met het treasurycomité. Voorgeschreven bijlagen Hierna treft u de bij deze paragraaf voorgeschreven staten aan.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 120 van 203
Modelstaat A liquiditeitspositie in relatie tot kasgeldlimiet (bedragen x € 1.000) Stappen ( 1 - 4 )
(1) Vlottende
(2) Vlottende (3) Netto vlottend (+) of
schuld
middelen
Overschot middelen (-)
(1) - (2) = (3) 1-1-2014
14.914
7.454
31-3-2014
14.265
13.658
-7.460 -607
30-6-2014
16.824
3.344
-13.480
(4) gemiddelde van (3) Stappen ( 5 - 9)
-7.182 Variabelen Kasgeldlimiet
(5)
Bedragen 2015
2016
2017
2018
kasgeldlimiet (KGL)
9.619
9.018
8.898
8.850
(6a) = (5>4)
ruimte onder de KGL
2.437
1.836
1.716
1.668
(6b) = (4>5)
overschrijding van de KGL
113.165
106.097
104.685
104.116
8,5%
8,5%
8,5%
8,5%
9.619
9.018
8.898
8.850
Berekening kasgeldlimiet (5) (7)
Begrotingstotaal
(8)
Percentage regeling
(5) = (7) x (8) / 100
Kasgeldlimiet
Modelstaat B renterisico vaste schuld (bedragen x € 1.000) Stap
Variabelen Renterisico(norm)
bedragen 2015
2016
2017
2018
(1)
renteherzieningen
(2)
aflossingen
1.578
1.297
1.301
1.304
(3)
renterisico ( 1+2)
1.578
1.297
1.301
1.304
(4)
renterisiconorm
(5a) = ( 4 < 3 )
ruimte onder renterisiconorm
21.055
19.922
19.636
19.519
(5b) = ( 3 > 4 )
overschrijding renterisiconorm
Berekening
renterisiconorm
(4a)
begrotingstotaal
(4b)
percentage regeling
(4) = (4a x 4b/100)
renterisiconorm
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
nvt
nvt
nvt
nvt
113.165 106.097 104.685 104.116 20% 22.633
21.219
20.937
20.823
Pagina 121 van 203
C
Bedrijfsvoering
Deze paragraaf beschrijft hoe we invulling geven aan de bedrijfsvoering van onze organisatie. Een goede bedrijfsvoering is een basisvoorwaarde om de organisatiedoelstellingen te behalen. Om de publieke dienstverlening te optimaliseren kijken we naar de bedrijfsvoering in al haar facetten. De afdeling Bedrijfsvoering stelt hierbij randvoorwaarden, ondersteunt en kijkt mee wat vanuit de centrale (publieke) dienstverlening nodig en mogelijk is. Relevante beleidsdocumenten Het beleid in Soest voor de bedrijfsvoering is hoofdzakelijk opgenomen in de nota’s: Strategie en beleid A.
Directieplan 2014-2018 (in bewerking)
B.
Besturingsconcept (B&W, maart 2005)
C.
Regeling Organisatie (B&W, december 2012)
D.
Coalitie-akkoord 2014-2018
E.
Kadernota 2015 (Raad, juli 2014)
F.
Gebiedsgericht werken: herijking wijkgericht werken (Raad, maart 2011)
Organisatieontwikkeling G.
Soest heeft Antwoord © (strategische visie: Dienstverlening 2013-2017)
H.
Projectmatig werken (2008/2010/2012)
I.
Nota inkoopbeleid en aanbesteding (Raad, verwacht 4e kwartaal 2014)
J.
Uitvoeringsdocument inkopen en aanbesteden (B&W, verwacht 4e kwartaal 2014)
Management van middelen K.
Gemeentelijk informatiebeveiligingsbeleid (B&W 2011, 2012)
L.
Integriteit/gedragscode (actualisatie 2008)
M.
Risicomanagement (Raad, 2008)
N.
Nota Communicatie- en participatie 2010-2014
O.
Beheerplan I&A 2012-2015
Management van processen P.
De actueel geldende verordeningen
Q.
Mandaatbesluit (Directie en MT en College 2012)
R.
Besluit Begroting en Verantwoording Gemeenten en Provincies (BBV)
S.
Nota Reserves en voorzieningen (Raad, juli 2013)
T.
Verordening op het financieel beleid, beheer en organisatie, ex art. 212 GW (Raad, mei 2008)
U.
Controleverordening (financieel beheer, ex art. 213 GW (Raad, mei 2008)
V.
Verordening doelmatigheid, ex art. 213a GW (Raad, mei 2008)
W. Budgethoudersregeling (directie, juni 2004) Medewerkers X.
HRM-nota 2014-2018 (2014)
Y.
Strategisch Opleidingsbeleid 2014-2017 (2014)
Z.
Handboek Competentiemanagement (2005, 2008, 2012)
AA. Performancecyclus BB. Integraal gezondheidsmanagement en Arbo beleidsverklaring/Plan van aanpak (2012, 2014) CC. Duurzaamheidplan 2010–2014 (Raad, juni 2010, nieuwe in voorbereiding) DD. Beleidsverklaring interne milieuzorg Soest 2012 -2014 (directie, september 2014
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 122 van 203
Waardering door burgers, medewerkers en maatschappij EE. Medewerkertevredenheidonderzoek gemeente Soest (METEO) (2008/2009, 2010/2011, 2013) FF. Rapportage Waarstaatjegemeente.nl (B&W 2010/2011, 2013) GG. Periodieke rapportages klachten- en bezwaarschriften Binnen de gemeente Soest werken we volgens de Soester invulling van het INK1 model. Dit model legt een relatie tussen strategie, beleid, middelen en competenties enerzijds en medewerkers, klanten, leveranciers en maatschappij anderzijds. We voeren het werk uit volgens de Demming-cyclus van Plan-Do-Check-Act. Aan deze planmatige cyclus zijn de meer mensgerichte en sociaal culturele aspecten gekoppeld die nodig zijn om een organisatie goed te laten functioneren: 'Inspireren' (prikkelen van de geest), 'Mobiliseren' (benutten van inspiratie en ontwikkelen van kwaliteiten van betrokkenen), 'Waarderen' (bepalen wat van waarde is en erkenning geven) en 'Reflecteren' (tijd nemen om terug te kijken). Inwoners mogen verwachten dat we in onze publieke dienstverlening rechtmatig handelen en betrouwbaar, transparant, doelmatig, doeltreffend en slagvaardig zijn. Door de samenhang tussen de verschillende initiatieven helder en inzichtelijk te maken en deze te koppelen aan onze ambities en visie, werken we gericht aan een evenwichtige ontwikkeling van onze organisatie.
1
Instituut Nederlandse Kwaliteit
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 123 van 203
Dit leidt tot de volgende gefaseerde werkwijze: Fase 1 Plannen
1 Strategie en beleid; duidelijke doelen afgeleid van missie, visie en strategieën 2 Tonen van leiderschap Inspireren elkaar enthousiast maken voor de bestaansreden van de organisatie, haar producten en diensten en haar positie en kracht. Dit betekent het ontwikkelen van een gedeeld toekomstbeeld en het samen ontdekken van de mogelijkheden tot vernieuwing en verbetering.
Fase 2 Doen
3 Effectieve inzet van management van middelen 4 Effectieve inzet van processen 5 Effectieve inzet van medewerkers Mobiliseren het benutten van de inspiratie, capaciteiten en kwaliteiten van alle betrokkenen in en rond de organisatie.
Fase 3 Checken
6 Meten waardering klanten/inwoners en 7 Meten waardering door maatschappij 8 Beoordeling in medebewind uitgevoerde taken (Interbestuurlijk Toezicht) 9 Meten waardering door medewerkers Waarderen met alle betrokkenen in en rond de organisatie bepalen wat werkelijk van waarde is. Hierbij oog en respect hebben voor elkaar en elkaars bijdrage.
Fase 4 Verbeteren/
10 Bij afwijkingen van doelen beleid/uitvoering aanpassen, verbeteren en
Vernieuwen
vernieuwen waar noodzakelijk Reflecteren tijd nemen om terug te kijken naar de resultaten die zijn behaald en de manier waarop dit is gebeurd. Samen overdenken waar het allemaal om ging, wat er goed ging en wat beter kan.
Fase 1 Plannen 1.
Strategie en beleid van de bedrijfsvoering
De omgeving verandert en dus moet de overheid inspelen op de veranderingen. De 'kracht van de samenleving' is groot en tal van mensen en organisaties nemen initiatieven voor hun buurt, wijk of dorp. Ook in Soest benutten wij de kennis en inspiratie van mensen in Soest en Soesterberg en geven ruimte om zaken zelf of in samenwerking met anderen op te pakken. Zij definiëren zelf problemen en kansen, kunnen zaken ook zelf ter hand nemen en doen al dan niet een beroep op de overheid voor een bijdrage. We leven in een netwerksamenleving waarin de waarde van informatie centraal staat, de wijze waarop en wat we denken, transformeert hoe we produceren, consumeren, communiceren, handelen en leven. Ook de sociale structuur verandert; dominante functies en processen worden in toenemende mate via netwerken georganiseerd. Dit zijn dynamische, open systemen die nodig zijn voor organisaties om zich aan de veranderende omgeving aan te kunnen blijven passen. Organisaties staan via netwerken open voor veranderingen en vernieuwingen, zonder het eigen evenwicht te verliezen. Daarnaast staan we als gemeenten voor grote veranderingen als gevolg van digitalisering, decentralisering van taken en nieuwe bestuurlijke samenwerkingsverbanden. Tegelijkertijd is er ook een nieuwe verdeling van arbeid ontstaan, die niet meer is gebaseerd op de organisatie van de taken, maar op de kwaliteiten en toegevoegde waarde van iedere werknemer en de
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 124 van 203
inzet van ieders competenties. Taken worden van elkaar gescheiden, zowel in tijd als in ruimte. Het resultaat en de zin van werk zijn hierdoor alleen nog maar te vinden in de integratie van de verschillende taken en het samenwerken aan de te bereiken resultaten. Individuen worden steeds meer ondernemers van hun eigen leven en werk, worden meer regisseurs dan uitvoerders en zijn in toenemende mate hoger opgeleid. Dat vraagt om arbeidsvoorwaarden en HR- en organisatiebeleid dat daarop aansluit. Voor vandaag maar ook voor morgen! De nieuwe decentralisaties gaan over een transitie van taken van het ene naar het andere bestuurlijke niveau, maar meer nog over een transformatie naar anders werken. De omslag van collectief verankerde rechten in de verzorgingsstaat naar een meer lokaal georganiseerde participatiesamenleving vraagt om maatwerk op basis van behoeften, wensen en mogelijkheden van mensen (Janssen et. al. 2010). De ontrafeling van wat de participatiesamenleving behelst, maakt duidelijk dat dit geen omslag is die op 1 januari 2015 is gerealiseerd. Een terugtredende overheid kan door het stimuleren van participatie een bijdrage leveren aan het versterken van de samenleving waarin en waarvoor ze actief is. Door tradities los te laten, nieuwe werkwijzen te ontwikkelen en eenduidig aan te geven wat van die andere lokale overheid wel verwacht kan worden, kan de lokale overheid een nieuwe plaats vinden in de veranderende samenleving. Oude begrippen als gemeenschappelijk bezit zullen de nieuwe invulling krijgen door de verantwoordelijkheid over de gemeenschappelijke middelen te delen met andere partijen binnen deze samenleving. De terugtredende rol van de overheid wordt daarmee een logische stap in het opnieuw vormgeven van gemeenschap en samenlevingsconcepten. Deze herdefiniëring van taken en verantwoordelijkheden en het zoeken naar een nieuw evenwicht heeft gevolgen voor de verhouding tussen bestuurslagen en met de samenleving. De rolverdeling en onderlinge verhoudingen veranderen. De verhouding tussen overheid en samenleving is echt aan het (ver)schuiven. Het maatschappelijk initiatief bloeit en de overheid is geneigd tot ruimere kaders voor publieke voorzieningen. Tegelijk is het loslaten van oude structuren lastig. Deze grote veranderingen waar wij als gemeente op dit moment maar ook de komende jaren mee te maken hebben, vergen een andere, daarop toegeruste bestuursstijl en bestuurlijke vernieuwing. In de bestuursstijl wil het college een grondhouding uitdragen van vergroting van de betrokkenheid en inzet van onze inwoners (burgerparticipatie en overheidsparticipatie, oftewel ruimte voor initiatieven vanuit de samenleving) en van een terugtrekkende overheid. In uiteenlopende situaties moeten de contacten tussen inwoner en gemeente veel meer het karakter krijgen van gelijkwaardigheid en onderlinge wederkerigheid.Wij onderkennen vier groepen actoren op het bestuurlijk vlak: samenleving, raad, college en ambtelijk apparaat. Elke groep van actoren heeft daarbij eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden. Deze nieuwe manieren van werken en samenwerken hebben ook effect op onze bedrijfsvoering. Inwoners, organisaties en de rijksoverheid stellen eisen aan onze dienstverlening. Het is belangrijk dat we onze bedrijfsvoeringsstrategie daarin bepalen om te zorgen voor samenhangend beleid en een steeds betere externe oriëntatie (van buiten naar binnen denken en doen). Excellente dienstverlening, verdere ontwikkeling van klantgerichte houding en gedrag, bestuurlijke vernieuwing, burgerparticipatie en overheidsparticipatie, communicatie, handige toepassing van ICTmogelijkheden en minder en duidelijker regels zorgen voor een betere relatie met inwoners en bedrijven en een effectievere aanpak van problemen. In 2015 e.v. faciliteren wij de veranderingen in bestuursstijl en bestuurlijke vernieuwing (zie ook programma 9).
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 125 van 203
De missie van de gemeente Soest Onze missie sluit aan bij het motto van het coalitie-akkoord: Samen voor een vitale gemeente Soest Onze missie luidt: Samen actief voor Soest
Wij werken aan excellente dienstverlening, kunnen ons met de ander verbinden en spelen met onze klantgerichtheid in op de vraag van inwoners en samenleving. Wij richten ons op het vergroten van de betrokkenheid en participatie van inwoners en organisaties in het democratisch beleids- en besluitvormingsproces. Wij richten ons op het behalen van de overeengekomen resultaten en helpen anderen hun resultaten te behalen. Wij zetten ons actief in voor Soest en Soesterberg. Dat doen we mét de samenleving, ieder vanuit zijn eigen rol. We denken en werken van buiten naar binnen en tonen daarbij durf en drive.
Visie op de organisatie Onze visie is vertaald in organisatieprincipes, kerndoelen en kernwaarden. De raad stelt kaders, controleert en communiceert met de samenleving en heeft waardering voor de door de organisatie geleverde bijdragen. Het college houdt zich bezig met de besturing van de lokale samenleving, is gericht op betrokkenheid en participatie van inwoners en organisaties in het democratisch beleids- en besluitvormingsproces en heeft vertrouwen in de adviezen en uitvoering van de organisatie. Binnen de kaders van bestuur en organisatie en rekeninghoudend met de sturing van de leiding, wordt de verantwoordelijkheid laag gelegd en op de werkvloer ruimte geboden en benut voor de dagelijkse werkzaamheden. We werken klantgericht, vraaggericht en dienstverlenend. Binnen werkvelden werken we samen met inwoners, met partnerorganisaties en met nieuwe partners in de keten (als sociaal domein bijvoorbeeld) aan producten die een oplossing bieden voor vragen uit de samenleving. De traditionele indeling naar rollen wordt losgelaten. Maar ook samenwerking met anderen: Medewerkers zijn daarbij partnergerichte regisseurs op knooppunten van netwerken. Competenties worden steeds belangrijker. Competenties moeten bijdragen aan de doelstellingen van het coalitie-akkoord. Competenties zijn een verzameling van kennis, ervaring en persoonlijke vaardigheden. Door opleiding en competentieontwikkeling kunnen medewerkers uitgroeien tot taakvolwassen professionals die samen met collega’s zorg dragen voor het te behalen resultaat. Organiseren is een doorlopend proces dat gebruik maakt van natuurlijke momenten, organische veranderingen, urgentiebesef en sterke cultuuraspecten. De cultuur die we in Soest nastreven is dat medewerkers van nature samenwerken, elkaar opzoeken en een meerwaarde hebben voor elkaar en voor de totstandkoming van producten voor onze inwoners. De kern is dienstbaarheid aan de samenleving met het bestuur als tussenschakel. Wij werken aan deze kerndoelen met de volgende kernwaarden in gedachten: durf & drive; klant- en naar buitengericht; samenwerken aan resultaat.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 126 van 203
Uit de missie vloeien onze kerndoelen voort: leveren van excellente publieke dienstverlening; inspelen op vragen en verwachtingen van burgers over het leven en wonen in Soest; inspelen op nieuwe ontwikkelingen die van invloed zijn op onze organisatie. Organisatieontwikkeling
Gemeentelijke organisatie Soest klaar voor de toekomst: op weg naar 2020 De context waarin wij als lokale overheid opereren is complex en in een toenemend tempo onderhevig aan veranderingen. De belangrijkste veranderingen en uitdagingen die zowel kansen als risico’s met zich mee brengen, zijn: de decentralisaties in het sociaal domein, mede vanuit het uitgangspunt van de gemeente als eerste overheid; de bezuinigingen en de druk op de betaalbaarheid van bestaande stelsels waaronder de gezondheidszorg en sociale zekerheid; de veranderende verhoudingen binnen overheden en tussen de overheid en samenleving; de verdergaande technologische trends met betrekking tot digitalisering en de virtuele wereld doorwerkend in de publieke dienstverlening (e-Overheid) en de bedrijfsvoering; de nieuwe wereld van de informatie-overheid (i-Overheid) waarin de overheid geplaatst is in een netwerk van informatie-gestuurde organisaties, en waarbij het koppelen en uitwisselen van informatie gepaard gaat met de ontschotting tussen beleidsterreinen en tussen organisaties. Je zou kunnen spreken van een paradigma shift op weg naar een nieuwe samenleving. Deze veranderingen vinden in onderlinge relaties plaats. In het sociaal domein komen bijvoorbeeld al de hierboven genoemde veranderingen bij elkaar. De genoemde veranderingen gelden voor alle gemeenten. Het is de richting waarin we bewegen. Vanuit het heden naar een gewenst en realistisch toekomstbeeld. We weten de context en wat er aan ontwikkelingen op ons af komt. Om een gedeeld besef van urgentie dat onze wereld aan het veranderen is te verkrijgen binnen de organisatie, willen we de kennis en kunde van de medewerkers benutten, net als bij het eerdere kerntakendiscussie-traject. Dit verandertraject is een uitgelezen kans voor interne participatie door medewerkers hiervoor in te zetten. Met dit traject Gemeentelijke organisatie Soest klaar voor de toekomst: op weg naar 2020 bereiden we ons als organisatie voor op de toekomst. Taken kunnen we over het algemeen conform het overgekomen kwaliteitsniveau goed uitvoeren. De grote opgaven in het sociaal domein stellen ons als organisatie de komende jaren echter voor een enorme kwalitatieve en kwantitatieve uitdaging. Organogram Ons organisatiemodel is gericht op de kwaliteit van het proces en de te behalen doelstellingen. De organisatie is ingericht volgens drie pijlers: Beleid, Uitvoering en Bestuur- en managementondersteuning. Er zijn in totaal zes afdelingen inclusief een projectbureau.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 127 van 203
ORGANOGRAM GEMEENTE SOEST
Juli 2014
Raad
College van B&W
Griffier
Burgemeester Rob Metz Wethouder Yvonne Kemmerling (D66) Wethouder Jannelies van Berkel – Vissers (CDA) Wethouder Peter van der Torre (VVD) Wethouder Janne Pijnenborg (Soest 2002) Gemeentesecretaris Age Veenstra
Rien van Vliet, griffier Heleen Kuijer, plv. griffier
Directie Gemeentesecretaris / algemeen directeur Age Veenstra Adjunct gemeentesecretaris / directeur bedrijfsvoering Jeannet Kool
Afdeling Ruimte
Projectbureau
Afdeling Samenleving
Afdeling Realisatie
Afdeling Dienstverlening
Hans Sluizeman
Tijdelijk Hans Sluizeman
Jaap Huibers
Hans Gerth
Wendy VerdeniusJansen
Beleid
2.
Uitvoering
Afdeling Financiën en informatie Bob Boersema
Afdeling Bedrijfsvoering
Uitvoerings organisatie Werk en Inkomen BBS
Patrick Schultink
Tijdelijk Jouke Kruijer
Bestuur- en managementondersteuning
Leiderschap
Actieve steun van directie en management is nodig om ingrijpende veranderingen te realiseren. Alleen op dit niveau kunnen beslissingen worden genomen over structurele, culturele en technologische vernieuwingen. Bovendien vervullen de directie en het MT een voorbeeldfunctie als het gaat om de ontwikkeling van nieuwe culturele waarden. De leidinggevenden spelen ook een belangrijke rol in de betekenisgeving aan de veranderingen. Effectief publiek management is een kritische succesfactor voor het verbeteren van de dienstverlening. De drie basisrollen van afdelingshoofden zijn: sturing, facilitering en coaching eigen onderdeel (werk en medewerkers); schakel naar het bestuur (vooral strategie, beleid en prioriteitstelling; ook aanspreekbaar op resultaten); horizontale afstemming met anderen binnen en buiten de organisatie. Dat vraagt van onze leidinggevenden dat zij zich permanent ontwikkelen en zich gezamenlijk verantwoordelijk voelen voor het resultaat. Afdelingshoofden zijn verantwoordelijk voor beleid en uitvoering. De eindverantwoordelijkheid voor wat de organisatie voortbrengt ligt bij de directie. Directieplan en afdelingsplannen Binnen Soest werken we met een directie-/afdelingenmodel. De kenmerken daarvan zijn: verbreding taakvelden; van buiten naar binnen werken en doen op basis van resultaten; management is een gezamenlijke verantwoordelijkheid; het accent ligt op samenwerking en flexibiliteit; middelen staan centraal: faciliterende control. Het directiemodel kenmerkt zich door een prettige verplatting van de ambtelijke organisatie in 6 afdelingen en een projectbureau. Op deze afdelingen werken proces- en people managers, dus geen primair beleidsinhoudelijke afdelingshoofden meer. De aanpak kenmerkt zich zoals eerder aangegeven door organische structuurverandering in plaats van grote veranderprocessen en ingrepen in de structuur. De planning & control bij dienend en faciliterend leiderschap heeft een heel ander karakter: niet meer
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 128 van 203
controleren en afrekenen op het onmogelijke, maar zorgen dat die werkvloer zijn werk goed kan doen. Afgeleid van het coalitie-akkoord is een, op de bedrijfsvoering gericht, meerjarig directieplan opgesteld. Ter actualisatie van het directieplan worden jaarlijks speerpunten benoemd. Het meerjarig directieplan en de speerpunten vormen de basis voor de afdelingsplannen. De afdelingsplannen komen mede tot stand in afstemming tussen afdelingshoofden en college/portefeuillehouders. De volgende resultaten worden in 2015 beoogd: Eenduidige en consistente vertaling van bestuurlijke ambities naar concrete uitvoering; De directie toetst en monitort de prestatieafspraken in de afdelingsplannen op het niveau van bedrijfsvoering. De portefeuillehouders doen dit inhoudelijk; Jaarlijks vindt de performancecyclus plaats bestaande uit: beoordelings- en functioneringsgesprekken, coaching en ontwikkelgesprekken.
Fase 2 Do: Management van middelen, processen en medewerkers 3.
Management van middelen
In de bedrijfsvoering beschikken we over de volgende middelen: 1.
informatievoorziening en ICT;
2.
financiële bedrijfsvoering;
3.
juridische kwaliteitszorg.
3.1 Informatievoorziening en ICT Algemeen Informatievoorziening is een bepalend onderdeel binnen onze bedrijfsvoering. Er spelen veel ontwikkelingen op dit gebied. Zo is er steeds meer sprake van digitalisering van documenten en processen. Bedrijven en inwoners kunnen uiterlijk in 2017 zaken die ze met de overheid doen - zoals het aanvragen van een vergunning - digitaal afhandelen. Dit sluit naadloos aan bij het strategisch kader voor Soest heeft Antwoord©. Daarin neemt ontwikkeling van (e-)dienstverlening een prominente plaats in. Ook het I-NUP (Implementatie agenda voor het Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en Eoverheid) vormt daarbij een belangrijke richtlijn. In het kader van het NUP realiseren gemeenten vóór 1 januari 2015 een aantal bouwstenen die samen de basisinfrastructuur vormen voor de e-overheid. Dit zijn de minimaal noodzakelijke randvoorwaarden voor goed elektronisch verkeer tussen overheid, inwoners en bedrijven. Het merendeel van deze bouwstenen is in Soest eind 2014 gerealiseerd. De resterende bouwstenen volgen in 2015, zodra ze beschikbaar zijn en in onze infrastructuur kunnen worden geïmplementeerd. De visie op en ontwikkeling van de informatievoorziening worden vastgelegd in het gemeentelijk informatiebeleidsplan. Dit wordt jaarlijks geactualiseerd. Daarnaast is er een vijfjarig beheersplan I&A (informatievoorziening en automatisering) dat ook jaarlijks wordt geactualiseerd. De volgende resultaten worden in 2015 beoogd: goede ondersteuning van de bedrijfsprocessen door informatievoorziening en ICT; verdergaande digitalisering van processen en documenten; papierloos en zaakgericht werken; afronding realisatie NUP bouwstenen. Specifiek aandachtsgebied Sociaal domein In 2015 geven wij bijzondere aandacht aan de informatievoorziening en het zaakgericht werken in het sociaal domein. De opgaven in het sociaal domein zijn niet realiseerbaar zonder een ingrijpende verandering in ons denken en handelen over organiseren en informatiseren. We maken zo veel als mogelijk gebruik van bestaande systemen en processen en pas als we meer weten richten we ons op doorontwikkeling en vernieuwingen op systeemgebied. Enerzijds is een efficiënte, digitale uitwisseling van
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 129 van 203
informatie met en tussen partners noodzakelijk en anderzijds heeft de gemeente sturingsinformatie nodig om de eigen rol goed in te kunnen vullen. Om dit te kunnen realiseren is een aantal randvoorwaarden van belang: 1. we werken onder architectuur (Gemma). Deze is leidend bij alle inrichtingsvraagstukken; 2. we werken uitsluitend met standaardproducten en als koppelen noodzakelijk is, dan gebeurt dit uitsluitend op basis van landelijke standaards (KING); 3. we werken met een ‘suite’ oplossing voor onze vakapplicaties in de backoffice; 4. we werken zaakgericht, met één systeem voor zaakgericht werken en digitaal dossierbeheer(ZS/DMS); 5. alle applicaties die documenten produceren slaan deze op in het ZS/DMS; 6. we werken voor data-tekst integratie met één organisatiebrede toepassing; 7. we werken voor onze managementinformatie uitsluitend met Cognos; 8. we werken vanuit één frontoffice omgeving; 9. Ppoven technology: we kiezen applicaties die op andere plaatsen werkend en in gebruik zijn. De volgende resultaten worden in 2015 beoogd: keteninformatie (signalen en meldingen); zaakgericht werken en procesmanagement; applicatiefunctie en applicatiebeheer (regionaal of lokaal); basisregistraties en gegevensuitwisseling (koppelingen met applicaties en externe partijen); privacybeheer (WBP); informatiebeveiliging en controle (logging); opstellen convenanten, protocollen, samenwerkingsovereenkomsten. Informatieveiligheid In de afgelopen paar jaar is, als gevolg van een aantal landelijke incidenten, de aandacht van informatieveiligheid sterk toegenomen. Om gemeenten op dit gebied te ondersteunen hebben de VNG en KING (Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten) begin 2013 de IBD (Informatiebeveiligingsdienst voor gemeenten) opgericht. In het voorjaar van 2014 is Soest ‘officieel’ aangesloten bij de IBD, waardoor we direct op de hoogte worden gesteld van ICT-incidenten en gedetecteerde zwakheden. De IBD levert tevens een Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten. Op basis van het bestaande Soester informatieveiligheidsbeleid, de afspraken daarover met de RID en de landelijke Baseline Informatiebeveiliging is het informatieveiligheidsbeleid van Soest in het najaar van 2014 in onderlinge samenhang geactualiseerd. Aansluitend zijn in een informatieveiligheidssplan de activiteiten opgenomen die leiden tot verdere verbetering van de informatieveiligheid. Vanaf begin 2015 worden deze activiteiten opgepakt. Sinds 2013 moeten organisaties die DigiD gebruiken jaarlijks een zogenaamde ICT-beveiligingsassessment (audit) laten uitvoeren. Daarnaast moeten ook periodiek audits plaatsvinden m.b.t. de basisregistraties. Deze ICT-audits willen wij in 2015 zo veel mogelijk in onderlinge samenhang uit laten voeren. De volgende resultaten worden in 2015 beoogd: verder verbeteren informatieveiligheid op basis van informatieveiligheidsplan; uitvoering DigiD-assessment en ICT-audits in onderlinge samenhang. informatieveiligheid ook in relatie tot het sociaal domein. Privacy: Wet bescherming Persoonsgegevens Onder meer door overheden worden omvangrijke hoeveelheden gegevens over de persoonlijke levenssfeer van individuen verzameld, geregistreerd, verwerkt en aangewend voor verschillende doeleinden. Door
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 130 van 203
toenemende technische mogelijkheden van bijvoorbeeld koppelingen tussen persoonsregistraties met andere overheidsinstanties, zoals de Belastingdienst en UWV, neemt dit in de toekomst verder toe. Daarom zijn grenzen en waarborgen noodzakelijk om de privacy te garanderen. Deze grenzen en waarborgen zijn door de wetgever in de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) vastgelegd. Bij het niet handelen in overeenstemming met deze wet worden er politieke en financiële risico’s (in de vorm van boetes) gelopen. Het voldoen aan de WBP heeft de gemeente Soest organisatorisch ingebed en geborgd door onder meer: Bij het cluster Juridische Zaken is de interne centrale coördinator Wet Bescherming Persoonsgegevens ondergebracht. Deze heeft contacten met het landelijke College Bescherming Persoonsgegevens. Naast de centrale functie is op elke afdeling een decentrale contactpersoon WPB aangewezen. Gezamenlijk dragen zij zorg voor een adequate uitvoering van de WBP en bewaken zij de uitvoering daarvan. De gemeente Soest beschikt over een actueel overzicht van persoonsregistraties die vallen onder de WBP. Bij de uitvoering van de WBP wordt aangesloten bij de uitgangspunten en de uitvoering van het informatieveiligingsplan. In dit plan is als belangrijke doelstelling van informatieveiligheid de borging van de privacy van burgers geformuleerd. In onze organisatie wordt het zich bewust zijn van de privacywetgeving gestimuleerd bij de introductie van nieuwe medewerkers, periodiek in afdelingsoverleggen en zodra concrete nieuwe administraties aan de orde zijn. Ook in de openbare orde en handhaving zijn wij ons bewust van privacywetgeving. Zo is in de APV een afdeling opgenomen die specifiek ingaat op ‘bestuurlijke ophouding’, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen. De volgende resultaten worden in 2015 beoogd: Voldoen aan de privacywetgeving i.c. de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Door de invoering van de decentralisaties in het sociaal domein is 2015 het jaar waarin nieuwe persoonsregistraties nodig zijn of huidige persoonsregistraties een ander karakter krijgen of bijgesteld moeten worden. Daarom wordt geborgd dat bij de invoering van de decentralisaties daarbij de bepalingen uit de Wet Bescherming Persoonsgegevens nageleefd worden. Basisregistraties De overheid verbetert de dienstverlening aan burgers en bedrijven door al bekende gegevens binnen de overheid te delen, bijvoorbeeld naam, adres of vestigingsplaats. Om deze gegevens te kunnen delen, zet de Nederlandse overheid een stelsel van 13 basisregistraties op. Alle gemeenten, provincies en waterschappen moeten hiervan gebruikmaken. Dit doen we via de zogeheten ‘Landelijke Voorzieningen’. Van de 13 basisregistraties is de gemeente momenteel bronhouder van: BAG:
Basisregistratie Adressen en Gebouwen
GBA/BRP:
Gemeentelijke Basisadministratie Personen (in de toekomst Basisregistratie Personen)
WOZ:
Waardering Onroerende Zaken
In de nabije toekomst wordt de gemeente bronhouder van: BGT:
Basisregistratie Grootschalige Topografie
De BGT wordt dé digitale kaart van Nederland, waarbij objecten (zoals gebouwen, wegen en spoorlijnen) op een eenduidige manier worden vastgelegd. De BGT wordt tot stand gebracht door de zogeheten Bronhouders: gemeenten, provincies, waterschappen, Rijk en ProRail. Dit is een wettelijke verplichting die we als Soest moeten volgen. Waar samenwerking mogelijk is, bijvoorbeeld bij de aanschaf van applicaties in RID (regionale ICT dienst) verband, worden die benut. Wij zijn tijdig met de intensieve voorbereidingen voor de invoering van de BGT gestart. BRO
Basisregistratie Ondergrond
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 131 van 203
De Basisregistratie Ondergrond (BRO) bevat gegevens over geologische en bodemkundige opbouw en, voor zover van belang voor het benutten van natuurlijke hulpbronnen in de ondergrond, ondergrondse constructies en gebruiksrechten. Het gebruik van geologische en bodemkundige gegevens vindt veelal plaats in de vorm van kaarten en profielen gebaseerd op geologische en bodemkundige modellen. Deze modellen maken ook deel uit van de BRO. De BRO bevat geen informatie over kabels en leidingen. Aansluitingen moeten worden gerealiseerd voor de volgende Landelijke basisregistraties: NHR:
Nieuw Handelsregister (huidige Kamer van Koophandel)
Kadaster:
Basisregistratie Kadaster
Essentie van de basisregistraties is dat er eenmalig gegevens worden ingewonnen, maar meervoudig (verplicht) worden gebruikt door alle overheden. Hierdoor worden landelijk kosten bespaard en verbeteren we de dienstverlening aan de inwoner. De gemeente Soest kent een binnengemeentelijk datadistributiesysteem dat gegevens uitwisselt tussen de basisregistraties en de applicaties die gebruik maken van basisgegevens. Nog niet alle afdelingen en of applicaties zijn aan het binnengemeentelijk distributiesysteem aangesloten of gesynchroniseerd met de basisregistraties. Synchronisatie tussen bijvoorbeeld de BAG en de ‘adressenbakken’ van alle gemeentelijke applicaties is in volle gang en loopt door in de komende periode. Verder zijn er nog afdelingen waar procesmatig het verplicht gebruik moet worden afgestemd. Verder is het zo dat binnen de gemeente Soest een nieuwe standaard voor het berichtenverkeer dient te worden uitgerold. Met de nieuwe standaard (StUF bg 3.10) is tevens definitief vastgelegd hoe het Referentiemodel voor het Stelsel van Gemeentelijke Basisgegevens (RSGB) eruit ziet en hoe alle gegevens die gedefinieerd zijn in dit RSGB uitgewisseld kunnen worden tussen de diverse applicaties. StUF bg 3.10 is dan ook van groot belang om het stelsel van basisregistraties in een gemeente vorm te geven. Door de toepassing van dit StUF bg 3.10 bij gemeentelijke applicaties en vooral bij de ‘gemeentelijke mid-office’ kan dan de aansluiting van de diverse applicaties op het stelsel van basisregistraties worden gerealiseerd. De coördinatie van de procesmatige afstemmingen binnen en tussen de afdelingen en de coördinatie van de binnengemeentelijke aansluitingen moet worden geborgd in en door de organisatie. Daarnaast moeten afdelingen wettelijk verplicht gebruikmaken van de basisregistraties, waarbij via auditing vanuit de landelijke overheid wordt getoetst of de gemeente dit ook daadwerkelijk procesmatig of geautomatiseerd heeft ondervangen. De volgende resultaten worden in 2015 beoogd: De basisregistraties zijn op orde en na implementatie van het nieuwe berichtenverkeer gereed om de uitwisseling van gegevens tussen overheidsorganisaties waar te maken. Iedereen die binnen de gemeente gegevens nodig heeft over personen, adressen, gebouwen, etc., haalt deze uit de betreffende basisregistratie. Doordat het stelsel van basisregistraties in stappen wordt geïmplementeerd binnen de gemeente Soest ontstaan mogelijkheden om verbanden in de kaart te brengen die van toepassing zijn op het sociaal domein. Een goed voorbeeld hiervan is de gemaakte kaart voor uitgiftepunten van WMO voorzieningen. 3.2 Financiële bedrijfsvoering De financiële organisatie is geheel gecentraliseerd, waarbij administrateurs, consulenten en adviseurs de afdelingen, organisatie en bestuur faciliteren. De periodieke (financiële) bedrijfsvoeringinformatie is opgenomen in de planning- en controlcyclus. De afdelingshoofden zijn verantwoordelijk voor hun budgetten en de financiële component van hun taakuitvoering en advisering binnen de vastgestelde kaders en richtlijnen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 132 van 203
Het financieel beheer en de informatievoorziening zijn gericht op het waarborgen van rechtmatigheid, doelmatigheid en transparantie. Procedurebeschrijvingen en functiescheidingen waarborgen de rechtmatigheid. De uitvoering vindt plaats conform de voorschriften in de Gemeentewet, het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), de financiële verordening ex art. 212 Gemeentewet, de budgetregeling en het beleid zoals verwoord in de nota Reserves en Voorzieningen (raad juli 2013). Het financieel beleid is gericht op het borgen van de continuïteit waarbij alle uitgaven en inkomsten in de begroting zijn opgenomen op een dusdanige wijze dat ongewenste fluctuaties van saldi en tarieven worden voorkomen. Slechts uitgaven met een meerjarig nut mogen worden geactiveerd waarbij het uitgangspunt is bruto activeren. Waardering vindt plaats op basis van de historische kostprijs. Afschrijving (lineair) is gerelateerd aan de economische levensduur. Eventuele vervanging is afhankelijk van de technische levensduur. Uitgaven met een structureel karakter worden structureel in de exploitatiebegroting geraamd. Het reservebeleid is te benoemen als terughoudend maar verantwoord. Onderhoudsreserves dienen daarbij te zijn gebaseerd op actuele 10-jarige beheersplannen en rekening te houden met koopkrachthandhaving. De (uitgangspunten van deze) beheersplannen zijn of worden door de raad vastgesteld. Voor de tarieven en heffingen geldt als uitgangspunt integrale kostendekkendheid. De reguliere informatievoorziening is ondergebracht in de planning- en controlcyclus. Deze omvat zowel de programma’s, activiteiten en resultaten als de bedrijfsvoering in haar samenhangende aspecten. Transparantie, volledigheid, juistheid, tijdigheid en betrouwbaarheid zijn belangrijke basisvoorwaarden. Rapportage vindt plaats door afdelingshoofden via directie aan B&W en door het college aan de raad. Planning en kaderstelling vinden andersom plaats. De cyclus beoogt een adequaat en integraal sturingsen verantwoordingsinstrumentarium op alle niveaus van de ambtelijke en bestuurlijke organisatie te vormen. Mede aan de hand van de jaarrekening van het voorgaande jaar en de eerste afwijkingenrapportage en bijstellingen in de voorjaarsnota stelt de raad kaders voor het volgende jaar (kadernota). Deze kaders worden in het najaar in de begroting voor het volgende jaar verwerkt en vastgesteld. Over het lopende jaar wordt in de najaarsnota over de realisatie van programma’s, producten en budgetten gerapporteerd, waarna in de jaarrekening de eindverantwoording plaatsvindt. De huidige p&c-cyclus is daarmee geënt op de aanbevelingen van de werkgroep ‘Evaluatie p&c-cyclus’m behandeld in de raad van april 2010. Deze begroting is rekening gehouden met de aanbevelingen vanuit de raad inzake de vernieuwing van de 1e W-vraag (raad 15 mei 2012). Deze aanbevelingen betroffen onder ander de formulering van effect- en prestatie-indicatoren en kengetallen. Zoals al in de bestuurlijke inleiding en het onderdeel ‘Goed Bestuur’ van deze paragraaf is verwoord, verdwijnt de vorm waarin we tot nu toe het onderzoek/de burgerpeiling van ‘Waarstaatjegemeente.nl’ hebben uitgevoerd. In 2015 starten we daarom samen met raad en college en ambtelijke ondersteuning een traject voor de aanpassing van het format programmabegroting dat beter aansluit bij de effectindicatoren binnen het sociaal domein en passend bij wat we dan als gemeente in Waar staat je gemeente.nl meten. Schuldpositie gemeente De aandacht voor de schuldpositie van de gemeenten is de laatste jaren toegenomen. Een hoge schuldpositie brengt risico’s mee. De flexibiliteit van de begroting wordt beperkt en een rentestijging kan de budgettaire positie van gemeenten beïnvloeden. Gelet op het belang van relevante kengetallen als debtratio, nettoschuldquote, uitleenquote, voorrraadquote, e.d. hebben wij het voornemen hieraan meer aandacht te gaan besteden. In de jaarrekening 2013 hebben we hiervoor een eerste aanzet gegeven.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 133 van 203
Conceptwetsvoorstel ‘modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen’ Er ligt een conceptwetsvoorstel dat bepaalt dat gemeenten en andere overheden per 1 januari 2016 vennootschapsbelasting gaan betalen over de winst die ze met hun ondernemingsactiviteiten maken. De hoofdlijnen van deze plannen zijn bekendgemaakt in het conceptwetsvoorstel ‘modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen'. Naar verwachting verschijnt rondom Prinsjesdag het definitieve wetsvoorstel. Het streven is (nog steeds) om het wetgevingsproces vóór 1 januari 2015 af te ronden zodat de nieuwe wetgeving voor de boekjaren vanaf 1 januari 2016 van kracht wordt. Sociaal domein Om de decentralisaties in het sociaal domein vanuit de financiële bedrijfsvoering te faciliteren zijn de inspanningen gericht op: inrichting administratie overeenkomstig nieuwe voorschriften; inrichten autorisatiematrix (rollen, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden); ontwikkeling monitorings- en sturingssysteem (voor management, raad en college en externe toezichthouders); borging rechtmatigheid van processen. 3.3 Juridische kwaliteitszorg Onder juridische kwaliteitszorg verstaan we activiteiten, zoals algemene juridische advisering, coördinatie actualisatie Algemene Plaatselijke Verordening, digtale publicatie verplichting van verordeningen, BIBOBaangelegenheden, coördinatie actualisatie (onder)mandatering en schadeafhandeling. Nauwgezet worden juridische veranderingen in landelijke wet- en regelgeving gevolgd en zonodig vertaald in interne actiepunten. De volgende resultaten worden in 2015 beoogd: organisatiebrede borging van de juridische kwaliteitszorg, waarbij de komende jaren vooral specifieke aandacht voor het Sociaal domein nodig is; contractmanagement en contractvorming (ook in relatie met inkoop- en aanbesteding) heeft nadrukkelijke aandacht in het kader van het sociaal domein; eveneens in het kader van het sociaal domein dient de wenselijkheid/noodzaak gemeentelijke ombudsman of cliëntvertrouwenspersoon afgewogen te worden. daarnaast dient de inrichting en opzet van de bezwaar- en beroepsprocedure voor het sociaal domein ingebed te worden in de organisatie. 4.
Management van processen
Diverse vormen van bedrijfsvoeringsonderzoeken Binnen onze organisatie voeren we uiteenlopende onderzoeken uit over zaken als de rechtmatigheid, doelmatigheid, doeltreffendheid en kwaliteit van ons gemeentelijk handelen en dienstverlening. De interne rechtmatigheidtoetsing vindt plaats in afstemming met de externe accountant, die over de rechtmatigheid een oordeel geeft. Diverse bedrijfsvoeringonderzoeken worden uitgevoerd binnen het jaarlijks door B&W vast te stellen onderzoeksplan doelmatigheid en doeltreffendheid ex. artikel 213A Gemeentewet en de Verordening Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid. De onderzoeksplannen kennen een verscheidenheid aan onderwerpen. Vaste onderwerpen dan wel cyclisch terugkerende onderwerpen in de onderzoeksplannen zijn: uitwerking van een volledig programma uit de begroting (Raadsbesluit uitwerking ‘1e W-vraag’); evaluatie van één of twee samenwerkingsverbanden (Raadsbesluit Visie op Samenwerking); tweejaarlijks Medewerkeronderzoek;
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 134 van 203
tweejaarlijks burgertevredenheidsonderzoek ‘Waar staat je Gemeente’. Naast de bovengenoemde onderzoeken kennen we overige bedrijfsvoeringonderzoeken (zoals het digitale Inwonerpanel), de accountantscontroles en de onderzoeken van de Rekenkamercommissie. Uit de bedrijfsvoeringsonderzoeken komen veelal goede verbetermogelijkheden naar voren met concrete aanbevelingen. De uitvoering hiervan wordt centraal gemonitord en periodiek intern besproken. De volgende resultaten worden in 2015 beoogd: borgen van het aantoonbaar rechtmatig gemeentelijk handelen dat tot uiting komt in een goedkeurende rechtmatigheidsverklaring van de accountant; borgen en verbeteren van doelmatigheid, doeltreffendheid en kwaliteit van ons gemeentelijk handelen en onze dienstverlening. (Duurzaam) inkopen Europese wet- en regelgeving geeft aan dat Nederland uiterlijk 18 april 2016 de Aanbestedingswet gewijzigd dient te hebben aan de nieuwe Europese richtlijnen van maart/april 2014. Wij gaan er van uit dat het Rijk niet tot het laatste moment wacht met de implementatie van de nieuwe richtlijnen en de Aanbestedingswet al eind 2015 aanneemt. We verwachten daarmee dat vanaf medio 2015 steeds duidelijker wordt hoe het Rijk aan deze richtlijnen invulling gaat geven. Daarom kiezen wij voor de lijn om het bestaande gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid in 2015 voort te zetten. Het jaar 2015 benutten wij daarbij om de totstandkoming van de nieuwe landelijke Aanbestedingswet op de voet te volgen en het nieuwe aanbestedingsbeleid voor gemeente Soest voor te bereiden, zodat ons gemeentelijk beleid direct na de inwerkingtreding van deze landelijke wet hierop aansluit. Bij deze actualisatie betrekken wij ook onze eigen gemeentelijke keuzes, zoals de toepassing van vormen van ‘social return’, quasi inbesteding, omgaan met de groslijst en aandacht voor lokale ondernemers. Speciale aandacht is nodig voor inkoop van de zorgtaken (de 3 D’s) die naar de gemeenten worden overgeheveld. Hoewel deze decentralisatie al per 1 januari 2015 een feit zijn, kunnen structurele aanbestedingen (al dan niet samen met andere gemeenten uit de regio) pas worden opgezet, zodra meer duidelijkheid bestaat omtrent omvang en uitvoering. De volgende resultaten worden in 2015 beoogd: Ons gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid is erop gericht dat het lokale bedrijfsleven adequaat kan inschrijven op inkoop- en aanbestedingstrajecten. Wij vinden het belangrijk om in dergelijke trajecten te sturen op de wenselijke mate van duurzaamheid en social return bij onze leveranciers en dienstverleners. De gemeente Soest streeft naar 100% duurzaam aanbesteden in 2015. Dit houdt in, dat bij onze inkopen en aanbestedingen duurzaamheidaspecten (indien aanwezig) worden meegewogen. Hierbij worden de landelijke richtlijnen van AgentschapNL gevolgd. Deze richtlijnen geven aan dat het geen harde doelstelling is, maar een streven naar duurzamer inkopen. In individuele aanbestedingen kunnen aangepaste criteria gelden die de 100% score in 2015 niet haalbaar maken. Bepaalde producten of grondstoffen kunnen in de duurzame variant nog te weinig beschikbaar of dusdanig prijsverhogend zijn dat dit uit kostenoogpunt een andere keuze rechtvaardigt. De nieuwe nota Inkoop- en Aanbestedingsbeleid 2015-2018 (vastgesteld door de gemeenteraad najaar 2014) wordt geïmplementeerd in de ambtelijke organisatie. Bedrijfsinterne milieuzorg Bedrijfs(interne) milieuzorg is het samenhangend geheel van beleidsmatige, organisatorische en administratieve maatregelen gericht op inzicht in en beheersing (en waar mogelijk vermindering) van milieueffecten van de bedrijfsvoering. In 2015 wordt uitvoering gegeven aan de milieubeleidsverklaring 2014-2017 en het actieprogramma gemeentelijke interne milieuzorg 2015. Het energieverbruik bij
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 135 van 203
gemeentelijke gebouwen wordt geregistreerd. Ook nemen wij deel aan de landelijke milieubarometerbenchmark. De volgende resultaten worden in 2015 beoogd: handhaven van het huidige niveau van de bedrijfsinterne milieuzorg; we geven zo veel mogelijk invulling aan een klimaatneutrale gemeentelijke bedrijfsvoering via energiebesparing en energieopwekking (zonnepanelen); het nemen van specifieke maatregelen om zo veel mogelijk een klimaat neutrale organiatie te kunnen zijn in 2015; beoordeling van duurzaamheidsaspecten maakt standaard deel uit van het gemeentelijk inkoopen aanbestedingsproces; actualisatie milieubeleidsverklaring. 5.
Medewerkers
De volgende resultaten worden beoogd: goed werkgeverschap; goed HRM-beleid. Goed werkgeverschap Medewerkers spelen in de ontwikkeling van onze organisatie een cruciale rol. Zij maken het verschil bij het consequent centraal stellen van de inwoner en onze dienstbaarheid aan klanten. Houding, vaardigheden, expertise, werkwijzen en competenties maken dat onze ambtelijke organisatie kan excelleren en steeds verder wordt ontwikkeld. Het is van belang die omstandigheden te scheppen waarin mensen weten waar ze aan toe zijn en welke bijdrage zij kunnen leveren en waarbij zij het beste uit zichzelf willen halen in het belang van de samenleving. Belangrijk is ook de steeds sneller veranderende samenleving. Veel van deze veranderingen vragen om een antwoord van de overheid. Om de vraag van de inwoner tijdig en goed te kunnen beantwoorden, is het cruciaal dat de medewerkers binnen onze organisatie een bepaald niveau hebben of krijgen en dat zij ontwikkeld worden op de competenties die vanwege deze veranderingen in de (nabije) toekomst nodig zijn. Competenties zijn een verzameling van kennis, ervaring en persoonlijke vaardigheden. Door het optimaal inzetten van middelen en competenties wordt de efficiency verbeterd en de productiviteit verhoogd. Door de permanente doorontwikkeling van onze organisatie en de focus op de ontwikkeling van de competenties van onze medewerkers en het verhogen van hun inzetbaarheid, geven wij uitvoering aan de kernwaarden van onze organisatie. Door opleiding en competentieontwikkeling kunnen wij de organisatie en medewerkers toekomstgericht ontwikkelen, talenten benutten, brede en flexibele inzetbaarheid stimuleren en vergroten (medewerker algemene dienst), medewerkers laten uitgroeien tot taakvolwassen professionals en de juiste medewerker op de juiste plaats inzetten. De afdelingshoofden begeleiden en faciliteren hen hierbij. HRM-beleid (loopbaanbeleid, levensfasebewust personeelsbeleid, diversiteitsbeleid) is hierbij cruciaal. In houding en gedrag van de medewerkers gaat het daarbij concreet om het volgende: bundelen van kennis en vergroten van de flexibiliteit van onze organisatie. De aanwezige talenten en ontwikkelingskansen worden benut; binnen de kaders van bestuur en organisatie en rekeninghoudend met de sturing van de leiding, wordt de verantwoordelijkheid laag gelegd en op de werkvloer ruimte geboden en benut voor de dagelijkse werkzaamheden; meer van buiten naar binnen denken en werken en dus beter aansluiten op de vragen van de samenleving. Nog beter klantgericht, vraaggericht en dienstverlenend kunnen werken en waar mogelijk gebruik maken van kennis, ervaring en uitvoeringskracht in de samenleving;
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 136 van 203
binnen werkvelden samenwerken aan producten die een oplossing bieden voor vragen van de samenleving. De traditionele indeling naar rollen wordt losgelaten. De volgende activiteiten en resultaten worden beoogd: flexibel inspelen op veranderingen in de omgeving en het belang van kwalitatief goed en flexibel personeel centraal stellen; flexibele inzet van mensen door flexibele inrichting van taken en systemen: we streven naar een betere balans tussen specialisten en generalisten; middelen en competenties optimaal inzetten om de efficiency te verbeteren en de productiviteit en inzetbaarheid van medewerkers te verhogen; door opleiding en competentieontwikkeling proberen we medewerkers zich verder te laten ontwikkelen als taakvolwassen professionals; in 2015 wordt uitvoering gegeven aan de nota Strategisch Opleidingsbeleid; de afdeling Bedrijfsvoering zoekt proactief naar subsidies ter ondersteuning van het opleidingsbeleid; goed en professioneel HRM-beleid, afgestemd op onze strategische doelstellingen; in 2015 wordt het medewerkersonderzoek gehouden naar betrokkenheid en bevlogenheid van medewerkers. Human Resource Management Integratie van Human Resource Management (HRM) en organisatiestrategie is van essentieel belang. Investeren in mensen is dé manier om de organisatie op een hoger plan te brengen. HRM richt zich (op strategisch, langetermijnniveau) op betrokkenheid van medewerkers, zelfsturing door professionals, management commitment en een organische organisatiestructuur. HRM is geïntegreerd in de lijn en medewerkers worden ingezet op hun talenten. We staan als gemeenten voor een grote uitdaging. Het werkaanbod verandert inhoudelijk waardoor andere functies en andere vaardigheden en competenties nodig zijn in de nabije toekomt. Daarnaast staat de sector voor grote veranderingen als gevolg van digitalisering, decentralisering van taken binnen het sociale domein en nieuwe bestuurlijke samenwerkingsverbanden. Rondom al deze ontwikkelingen en veranderingen voor zowel de organisatie als de medewerker, is en blijft HRM van groot belang. Wat betekent dit voor vraagstukken op HR-gebied? 1. spanning tussen vraag en aanbod van werknemers, zowel kwalitatief als kwantitatief, op korte en lange termijn; 2. werkaanbod verandert inhoudelijk waardoor andere functies en andere vaardigheden en competenties nodig zijn in de nabije toekomst; 3. zowel behoeften van organisaties als van werknemers ten aanzien van de manier van werken zijn aan het veranderen, andere regelingen zijn noodzakelijk. De volgende resultaten worden in 2015 beoogd: We dragen er zorg voor dat ons HR-beleid, performance cyclus, organisatiedoelstellingen, kernwaarden, strategisch opleidingsbeleid integraal en in relatie tot elkaar staan bij de taken die we uitvoeren. Deze zijn vertaald in de ‘HR-nota 2014-2018’. De HR-nota omvat de raadsperiode en wordt jaarlijks geëvalueerd en waar nodig aangepast op actuele ontwikkelingen. De ambtelijke organisatie kenmerkt zich qua personeelsbestand als een kleine, professionele organisatie die weinig extern personeel inhuurt. Gezien de vele nieuwe ontwikkelingen die op de gemeente afkomen en de veranderende rol van de gemeente, dient echter wel zorg gedragen te worden voor een toekomstbestendig personeelsbeleid. Indien ambtelijke taken vervallen, vervalt de ambtelijke formatie voor die taken.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 137 van 203
Arbeidsmarkt Naast het aantrekken van goede medewerkers blijft de medewerkerbetrokkenheid en bevlogenheid en het behouden van de juiste medewerkers voor de organisatie (‘medewerkerretentie’) van cruciaal belang. Wij willen onze positie als overheidswerkgever op de arbeidsmarkt in stand houden met een aantrekkelijk arbeidsvoorwaardenpakket, goed HRM-beleid en een opvallende arbeidsmarktcommunicatie die past bij deze tijd, om ons te kunnen blijven onderscheiden van andere potentiële werkgevers in de regio. De gevolgen van de economische crisis en de bezuinigingen hebben nog steeds invloed op de arbeidsmarktontwikkelingen. De afname van instroom- en doorstroom van medewekers blijft afnemen. Doordat de gemeenten nieuwe taken krijgt en de rol van de gemeente verandert, is de verwachting wel dat er de komende jaren meer behoefte bestaat aan hoog opgeleid personeel met andere kennis, vaardigheden en competenties. Hierdoor moeten we arbeidspotentieel uit diverse doelgroepen benutten. Ofwel het aantrekken, behouden en effectief inzetten van medewerkers van grote diversiteit. Daarnaast zijn mobiliteit en loopbaanontwikkeling belangrijke thema’s in de gemeentelijke sector. Om dit te stimuleren wordt er in dit kader regionaal samengewerkt met een aantal gemeenten. Strategisch personeelsbeleid Om aan die veranderende vraag te voldoen is het voor onze organisatie van belang steeds voldoende inzicht te hebben in de vraag naar personeel op lange termijn. De vergrijzing van ons personeelsbestand, veranderende arbeidsmarkt en overdragen van taken door het Rijk aan gemeenten met minder middelen geven aanleiding om meer gebruik te maken van strategische personeelsplanning (SPP). SPP biedt ons de mogelijkheid om meer focus en inzicht te krijgen in de instroom en uitstroom, waardoor we daar beter op kunnen sturen en waardoor je inzicht krijgt in de benodigde personele inzet ten opzichte van de aanwezige personele inzet. Hierop kun je je werving en selectie van nieuwe medewerkers toepassen. Daarnaast krijg je door gebruik te maken van SPP, een goed beeld van de kwaliteiten van de medewerkers waardoor SPP ook goed ingezet kan worden bij de ontwikkeling van de bestaande medewerkers en het invoeren en toepassen van resultaatgerichte afspraken in het kader van ‘Het Nieuwe Werken’. Het volgende resultaat wordt beoogd: Invoering en inbedding strategische personeelsplanning zowel kwantitatief en kwalitatief. Het Nieuwe Werken (HNW) Het Nieuwe Werken (HNW) bevat veel goede elementen die een forse bijdrage kunnen leveren aan het verder brengen van de organisatie in de gekozen richting van de doorontwikkeling. In 2014 is de pilot HNW bij afdeling Ruimte geëvalueerd. Dit leidt in 2015 tot een verdere verantwoorde en geleidelijke uitrol en verankering binnen onze organisatie. We houden daarbij rekening met de vier (hierna genoemde) perspectieven omdat deze aansluiten bij onze doorontwikkeling. In HNW zitten namelijk veel goede elementen die onze organisatie verder kunnen brengen in de gekozen richting van de doorontwikkeling. Resultaatgericht werken krijgt als onderdeel van de doorontwikkeling en binnen het model van HNW een nadrukkelijk accent en wordt naar voren gehaald in de uitvoering. Ook investeren wij verder in het verbeteren van de interne samenwerking. Het Nieuwe Werken biedt veel aanknopingspunten om de dienstverlening naar klanten te verbeteren. Wanneer medewerkers tevreden zijn en effectiever en efficiënter werken, kunnen ze de klant beter bedienen. De wensen van de klant bepalen echter
KLANT/INWONER
voor een belangrijk deel hoeveel vrijheid managers en medewerkers hebben bij het invullen van HNW. HNW kan daarom ook expliciet worden ingezet om de klant beter te bedienen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 138 van 203
Het Nieuwe Werken biedt goede kansen om het werk voor de medewerker te verbeteren en boeiender te maken. Daardoor krijgt het vinden, boeien en binden meer kans van slagen. Het medewerkerperspectief verdient binnen Het Nieuwe Werken daarom een
MEDEWERKER
belangrijke plaats, zolang de andere perspectieven niet buiten beeld raken. Denk hierbij aan een goede balans privé/werk. Veranderingen volgens principes van Het Nieuwe Werken, kunnen ook gericht zijn op het verbeteren van de organisatie, in het bijzonder de bedrijfsvoering. Het doel is primair ORGANISATIE
intern, hoewel er effecten voor de klant, medewerker of maatschappij kunnen zijn (elke invalshoek beïnvloedt andere). Denk daarbij aan het verhogen van productiviteit of het verlagen van kosten. Het Nieuwe Werken kan ook effecten hebben op de omgeving. Daarmee kan bewust gekeken worden naar mogelijkheden om vanuit anders werken meer
MAATSCHAPPIJ
duurzaam en maatschappelijk verantwoord te functioneren. Duurzame inzetbaarheid van medewerkers Er wordt onder meer uitvoering gegeven aan het ‘Plan van aanpak gezondheidsmanagement/arbozorg’ en het ‘Protocol agressie en geweld’. Aan het einde van elk kalenderjaar worden de actiepunten uit het ‘Plan van aanpak gezondheidsmanagement’ geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. De resultaten hiervan worden jaarlijks beschreven in het sociaal en het financieel jaarverslag. Hiervoor wordt proactief gezocht naar subsidiemogelijkheden via het A&O-fonds. In 2015 wordt uitvoering gegeven aan de gezondheidmanagementverklaring 2014-2017 en het plan van aanpak. De volgende resultaten worden in 2015 beoogd: de inzetbaarheid van medewerkers optimaal benutten door aangenaam werk, goede werkplekvoorzieningen, levensfasebewust personeelsbeleid, benutten van diversiteit en door het bevorderen van loopbaanbeleid; periodiek medisch onderzoek (PMO) bij 50 medewerkers jaarlijks uitvoeren; update van het ‘Plan van aanpak Arbo’ en indien nodig een risico-inventarisatie en -evaluatie op onderdelen; actualisatie ARBO-beleidsverklaring. Medezeggenschap Ook in 2015 wordt op constructieve wijze overleg gevoerd met de ondernemingsraad over arbeidsvoorwaardelijke zaken en alle zaken die vallen onder het informatie-, advies- en instemmingsrecht in het kader van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). In 2015 zijn de ontwikkelingen binnen het sociaal domein en de effecten van een andere manier van werken en samenwerken als gemeenten belangrijke thema’s in de gesprekken met de OR. Het Georganiseerd Overleg (GO) wordt uitgenodigd bij alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtspositie van medewerkers. Bij de uitwerking van de cao speelt de OR een rol van belang. Landelijke cao-ontwikkelingen Medio juli 2014 is er een principeakkoord gesloten voor een nieuwe cao voor de gemeenteambtenaren. Deze nieuwe cao gaat met terugwerkende kracht in per 1 januari 2013 en loopt tot 1 januari 2016. De instroom van jongeren is de afgelopen jaren gering binnen de gemeentelijke arbeidsmarkt en de vergrijzing neemt toe in een tijd met teruglopende financiele middelen en vergroting van de verantwoordelijkeid van de gemeenten als gevolg van de decentralisaties. Tegen deze achtergrond is ingezet op een toekomstbestendige cao, namelijk het meer aansluiten bij de wens van de werknemer voor keuzevrijheid door het invoeren van een individueel keuzebudget en een nieuw beloningshoofdstuk dat dient te zorgen voor minder regels, zodat de mobiliteit van medewerkers wordt bevorderd.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 139 van 203
In het principeakkoord is afgesproken om minimaal 1500 jongeren aan het werk te krijgen in de gemeentelijke sector. Ook bieden gemeenten jongeren meer kansen om werkervaring op te doen op werkervarings- en stageplekken. Het gaat om een inspanningsverplichting en het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor alle gemeenten in Nederland. Uitgaande van 1500 jongeren zou dit voor Soest gaan om circa 4 jongeren. Tevens zijn er afspraken gemaakt over het bieden van kansen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit laatste heeft een relatie met de participatiewet die deze groep mensen wil activeren in te stromen in het arbeidsproces en met de gedachtengoed achter de term ‘social return’.
Fase 3: Check Procesverbetermanagement als veranderinstrument Kwaliteit van ons werk is essentieel om excellente dienstverlening waar te kunnen maken. De term ‘kwaliteit’ is daarbij breed op te vatten en betreft onder meer tijdigheid, transparantie en duidelijkheid, (inhoudelijke) juistheid, rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van ons gemeentelijk handelen en onze dienstverlening. Met behulp van kwaliteitszorg werken we aan het realiseren en borgen van deze elementen. Voor het monitoren van en sturen op de geleverde kwaliteit hebben we diverse indicatoren, bijvoorbeeld de burgertevredenheid (gemeten in de monitor ‘Waar staat je gemeente?’) en ontvangen klachten en bezwaarschriften. Het onderwerp kwaliteit maakt deel uit van de kwartaalgesprekken tussen directie, controller en afdelingshoofden. Naast het tot stand brengen van een kwaliteitshandvest zetten we in op een actieve, continue vorm van procesverbetermanagement; ook wel lean thinking genoemd. Proces-verbeter-management omschrijven wij als: ‘Het begeleiden en sturen van een traject naar een gesteld doel waarin de vraag van de klant centraal staat, waarbij de oplossing een gedragen resultaat is en tot stand komt door samenwerking van betrokken partijen’. In het verlengde van de Plan-Do-CheckAct-cyclus draait proces-verbeter-management om het tot stand brengen van een cultuur van stapsgewijze en voortdurende verbetering en beheersing van gemeentelijke werkprocessen. Om dit te bereiken worden medewerkers actief gecoacht op het bewust worden en transparant maken van die processen waarin zij een rol hebben, om deze processen daarna middels de Plan-Do-Check-Act-cyclus naar een hoger niveau te tillen. Het denken vanuit de leanprincipes wordt in 2015 nadrukkelijker toegepast binnen de ontwikkelingen van het sociaal domein. Samenwerking in de keten moet eenduidige interpretatie opleveren over zaken als definities, dossiervorming, kwaliteitsmonitoring, sturingsinformatie, indicatoren en servicenormen. Als afgeleide van de Lean-thinkingmethodiek, kijken we bij proces-verbeter-management naar onze meest relevante werkprocessen om ze te verbeteren, efficiënter of makkelijker te maken (deregulering) op het niveau van: 1.
activiteiten;
2.
processen, in termen van verbindingen tussen activiteiten;
3.
organisatie, in termen van resultaatgebieden en verbindingen tussen processen;
4.
keten, in termen van verbindingen met partners, zoals leveranciers, stakeholders en samenleving.
Bij de aanpak wordt gebruik gemaakt van de ervaringen (successen en valkuilen) van goede voorbeelden binnen Nederlandse gemeenten. Klachten-/klantsignaalmanagement De klachtenprocedure en –regeling hebben een herkenbare plaats op de gemeentelijke website en bevat onder meer een overzicht met meest gestelde vragen. Jaarlijks wordt het jaarverslag van de interne klachtenbehandeling en het verslag van de ombudsman ter inzage gelegd voor de raad (beleidsveld Bestuur). De rode draden uit de ontvangen klachten geven ons waardevolle informatie om onze
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 140 van 203
interne organisatie verder te verbeteren en daarmee ook verdere invulling aan excellente dienstverlening te geven. 6. & 7. Goed Bestuur: Waardering door klanten/inwoners en maatschappij Binnnen het INK model Soest maar ook vanuit bestuurlijke vernieuwing vinden wij het van belang te monitoren hoe onze inzet wordt gewaardeerd door klanten/inwoners en maatschappij. Wij gebruiken daarbij de Klanttevredenheidsmonitor ‘Waar staat je gemeente.nl’. De vorm waarin we tot nu toe het onderzoek/burgerpeiling van ‘Waarstaatjegemeente.nl’ hebben uitgevoerd verdwijnt. In plaats van burgerrollen wordt er voortaan gewerkt met thema’s en zijn andere vragen geformuleerd met daarbij een andere waarderingsschaal. Deze maatschappelijke thema's zijn: veiligheid; woon- en leefklimaat; directe dienstverlening; relatie tussen burgers en bestuur; gezondheid, welzijn en zorg.
Deze thema’s en aanpak sluiten beter aan bij wat de samenleving van ons vraagt en het sociaal domein. In de huidige begroting zijn effectindicatoren opgenomen die eerder door de raad en college zijn vastgesteld (1e w-vraag traject). Een deel van deze effectindicatoren werd gevoed met de cijfers uit ‘Waar staat je gemeente.nl’ (WSJG). Gelet op het feit dat er nu met thema’s gewerkt gaat worden en met een andere waarderingsschaal is het straks niet mogelijk om de effectindicatoren zoals ze nu zijn opgenomen te meten. Om de effectindicatoren die gevoed worden uit WSJG te kunnen meten zullen wij in 2015 een extra (oude) meting via WSJG laten uitvoeren. Daarmee kunnen raad en college in 2015 zien wat de tevredenheid van inwoners is op deze indicatoren. Daarnaast voeren we in 2015 de nieuwe vorm van ‘Waarstaatjegemeente.nl’ uit, zodat we vanaf 2015 een nieuwe 0-meting hebben op de nog nader met raad en college te formuleren effectindicatoren. In 2015 starten we samen met raad en college met ambtelijke ondersteuning een traject voor de aanpassing van de format programmabegroting die beter aansluit bij de effectindicatoren binnen het sociaal domein en passend bij wat we dan als gemeente in Waar staat je gemeente.nl meten.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 141 van 203
8.
Beoordeling in medebewind uitgevoerde taken (Interbestuurlijk Toezicht)
Ook de jaarlijkse rapportages op grond van het Interbestuurlijk Toezicht maken onderdeel uit van de website ‘Waarstaatjegemeente.nl’. In oktober 2012 is de Wet Revitalisering Generiek Toezicht in werking getreden. Deze wet bevat een aantal fundamentele bestuurlijk-juridische wijzigingen van het toezicht tussen bestuurslagen: het Interbestuurlijk Toezicht. Het toezicht op de in medebewind uitgevoerde gemeentelijke taken ligt nu in eerste instantie bij de raad en in het verlengde daarvan bij de externe toezichthouders van de provincie en het Rijk. Het Interbestuurlijk Toezicht heeft betrekking op de aandachtsgebieden Woon- en leefklimaat, Zorg en welzijn, Arbeidsparticipatie en werkgelegenheid, Veiligheid en leefbaarheid, Dienstverlening en Gezondheid. De uitvoering van het Interbestuurlijk Toezicht wordt door KING gefaciliteerd met de website www.waarstaatjegemeente.nl, waarin de rapportages over de toezichtsindicatoren digitaal ontsloten worden. In het landelijke pilotjaar 2014 zijn de eerste ervaringen opgedaan met de uitvoering van de rapportages in het kader van het Interbestuurlijk Toezicht. Onduidelijkheden en ervaren knelpunten zijn neergelegd bij de toezichthouders en bij KING. De in 2014 opgedane ervaringen en de inhoudelijke en procedurele bijstellingen naar aanleiding daarvan, dragen er aan bij dat de medio 2015 op te leveren toezichtsrapportages kunnen voldoen aan de daaraan gestelde eisen. De volgende resultaten worden in 2015 beoogd: Tijdig voldoen aan de rapportageverplichtingen Interbestuurlijk Toezicht. 9.
Goed werkgeverschap: waardering door medewerkers
In 2015 wordt, zoals tweejaarlijks is afgesproken, een medewerkersonderzoek uitgevoerd. In 2012/2013 kwam uit dit onderzoek naar voren dat de medewerkers erg bevlogen en betrokken zijn bij de organisatie. Op basis van de uitkomsten van het medewerkersonderzoek, worden door de medewerkers en leidinggevenden op afdelingsniveau ontwikkel- en behoudpunten benoemd. Op basis daarvan gaan de afdelingen zelf aan de slag met de verschillende aspecten en vindt een vertaling daarvan plaats binnen de verschillende afdelingsplannen. Organisatiebreed worden door het Managementteam ook behoud en verbeterpunten benoemd, gericht op samenwerking en leiderschap. Daarnaast worden de uitkomsten gebruikt voor het organisatiebrede HRMbeleid, de ontwikkelingen binnen de organisatie, integraal gezondheidsmanagement en arbo. Omschrijving
Bron
Tevredenheid
Medewerkeronderzoek
medewerkers over
(METEO)
Referentie-
Streefwaarde
Gerealiseerd
of nulwaarde
jaar 2012/2013
2012/2013
Streefwaarde
7
7
8
8
70%
70%
76,1%
75%
jaar 2015
werkgeverschap Response deelname
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 142 van 203
Risico’s Trajecten medewerkers De organisatie moet zorgen voor voldoende gewenste en noodzakelijke competenties bij medewerkers om de taken uit te kunnen voeren. Als medewerkers de van hen verwachte taken niet 100% kunnen uitvoeren, als blijkt dat hun competenties niet langer aansluiten bij de functie of als de functie een andere invulling krijgt en daardoor te zwaar wordt, worden trajecten gestart. Met medewerkers die wel willen maar niet kunnen worden afspraken gemaakt over scholing, coaching of ontwikkeling of wordt gezocht naar een beter passende functie buiten de gemeente Soest. Met medewerkers die wel kunnen maar niet willen worden andere trajecten gestart. Beheersmaatregel(en) Onze inzet is het begeleiden van medewerkers van werk naar werk. Wij investeren aan de voorkant (zoals een loopbaantraject, detachering, uitstroom en outplacement) om uitgaven aan de achterkant te beperken (WW-verplichtingen worden bij wet door de gemeente gedragen). Generiek risico Financieel/juridisch
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Gemiddeld = 50%
€ 250.000
€ 125.000
Inkoop Gelet op landelijke ervaringen en de complexiteit van wet- en regelgeving inzake aanbestedingen, schatten wij de financieel/ juridische risico’s bij aanbestedingen in als zeer reëel aanwezig. Beheersmaatregel(en): aanbestedingen uitvoeren conform huidige (en straks nieuwe) wetgeving en geldende vastgestelde procedures; doorvoeren nieuwe wetgeving in onze organisatie; indien nodig bijstellen van de beleidsnota inkopen en aanbesteden in Soest; voorlichting door inkoopadviseur (met name over dossiervorming en contractmanagement); een vorm van control bij inkooptrajecten door de inkoopadviseur voor zover het gaat om afspraken die binnen zijn functie-uitoefening zijn overeengekomen; volgen van ontwikkelingen in het Europees en nationaal recht. Generiek risico Financieel/juridisch
Kans
Financiële impact
Financieel risico
Gemiddeld = 50%
€ 60.000
€ 30.000
Fase 4: Verbeteren en vernieuwen 10. Verbeteren en vernieuwen Op basis van de uitvoering in fase 1 t/m 3 worden verbeterplannen en vernieuwingen gestart. De volgende resultaten worden beoogd: het behalen van de bij de onderdelen 1 t/m 9 genoemde beoogde resultaten; doorontwikkeling van de organisatie levert tastbare resultaten en producten op. De eindresultaten uit Fase 4 vormen dan weer input voor Fase 1 (PLAN).
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 143 van 203
D
Onderhoud kapitaalgoederen, inclusief investeringsoverzicht
Deze paragraaf geeft inzicht in het beleidskader, de financiële consequenties en de vertaling daarvan in de begroting van in ieder geval de volgende kapitaalgoederen: wegen, riolering, groen en gebouwen. Onder kapitaalgoederen verstaan we: de investeringen die een meerjarig nut hebben voor onze gemeente. Daarom worden de kosten vaak niet in het jaar van aanschaf verantwoord, maar geactiveerd en over meerdere jaren afgeschreven. Gedurende de periode dat investeringen van nut zijn, vertegenwoordigen ze een waarde voor onze gemeente. Die waarde moet zo goed mogelijk worden bewaakt door onderhoud van de kapitaalgoederen. Een belangrijk element daarbij is het gewenste onderhoudsniveau, mede in relatie tot de kosten van het onderhoud. Het beleidskader dat wij hierbij hanteren is in deze paragraaf uitgewerkt. Beleidskader Het beleidskader voor het onderhoud kapitaalgoederen is opgenomen in de volgende nota’s: A.
Rationeel wegbeheer (KTD 2013)
B.
Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan (GVVP, 2008)
C.
Beleidsnota Parkeernormen en Parkeerfonds (2e herziening 2014)
D. Bosnota 2013-2022 E.
Landschapsontwikkelingsplan Eemland 2005 (LOP)
F.
Gebiedsvisie Heel de heuvelrug: ontdek het palet! (2009)
G. Nota ‘bescherming en kap van bomen’ (2012) H.
De groene kernkwaliteit van Soest (2014)
I.
Duurzaam grienbeheer (2014)
J.
Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (BBV)
K.
Beheersplannen bij onderhoudsreserves
L.
Gemeentelijk rioleringsplan IV (GRP) 2012-2017 (2011)
M. Waterplan Soest 2011-2015 (2011) N.
Grondwaterplan Soest 2011-2015 (2011)
O. Verordening rioolheffing (jaarlijks) P.
Verordening subsidiëring groene daken (2014)
Q. Nota Reserves en Voorzieningen (2013) Aansluitend op het Besluit Begroting en Verantwoording is bij de nota Reserves en Voorzieningen het beleid over de aanschaf en activering, afschrijving, onderhoud(sniveau) en vervanging van kapitaalgoederen (opnieuw) vastgesteld. Hierna volgt een korte toelichting. Aanschaf en activering Alleen uitgaven met een meerjarig nut mogen worden geactiveerd. Het uitgangspunt is bruto activeren. Waardering vindt plaats op basis van de historische kostprijs. Afschrijving Afschrijving (lineair) is gerelateerd aan de economische levensduur en vindt plaats vanaf het jaar volgend op de aanschaf.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 144 van 203
Voor nieuwe investeringen worden de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd: Immateriële vaste activa: Kosten van onderzoek en ontwikkeling Planvorming (grondwater, riolering)
5 jaar 5 jaar
Materiële vaste activa: Gronden en terreinen Aanleg sportvelden toplaag kunstgras Renovatie speelterreinen
10 jaar 15 jaar
Woonruimten Algemeen
40 jaar
Bedrijfsgebouwen Nieuwbouw Verbouwing oorspronkelijk gebouw(uitbreiding)
40 jaar restant gebruiksduur
Grond- weg en waterbouwkundige werken Armaturen lichtmasten Baggeren Oeverbeschoeiing
10 jaar 10 jaar 20 jaar
Gemalen en bergbezinkvoorzieningen: Mechanisch/elektrisch Bouwkundig Persleiding bij gemalen
20 jaar 60 jaar 60 jaar
Drukriolering: Mechanisch/elektrisch Bouwkundig Drukleiding
20 jaar 60 jaar 60 jaar
Vacuümriolering: Mechanisch Bouwkundig Vacuümleiding
20 jaar 60 jaar 60 jaar
Telemetrie DWA en RWA riolen en duikers Drainage leidingen Infiltratiekratten Planvorming Reconstructie wegen Voetpaden tegels
5 jaar 60 jaar 60 jaar 60 jaar 5 jaar 20 jaar 20 jaar
Vervoermiddelen Bestelauto’s, transporters, Aanhanger
8 jaar 10 jaar
Machines, apparaten, installaties Lichtinstallaties sportvelden Werkplekapparatuur Servers Kantoorautomatisering, telefooncentrale Applicaties Onderhoudsmachines Grondkar Dranghekkenwagen Overige materiële vaste activa 1e inrichting (leer en hulpmiddelen) Onderwijs Overige inventarissen Containers (ondergronds)
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
25 jaar 4-5jaar 3 jaar 5 jaar 7 jaar 10 jaar 15 jaar 20 jaar 15 jaar 15 jaar 10 jaar
Pagina 145 van 203
Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven omdat hier geen waardevermindering plaatsvindt en/of eeuwigdurend nut wordt verondersteld. Vervanging Hoewel afschrijving is gebaseerd op de verwachte economische levensduur, is eventuele vervanging afhankelijk van de technische levensduur. Dat wil zeggen dat op het moment dat een kapitaalgoed is afgeschreven, de vervanging op dat moment kritisch op noodzaak wordt beoordeeld. Onderhoud(sniveau) Op grond van de nota Reserves en Voorzieningen moet voor de instelling van een voorziening of een onderhoudsreserve (met uitzondering van een risicovoorziening) een beheersplan worden opgesteld. Dit beheersplan omvat minimaal een periode van 10 jaar en bevat een prognose van: de jaarlijks voor uitvoering van het beheersplan benodigde financiële middelen; de jaarlijks in de begroting beschikbare financiële middelen; de uit a. en b. resulterende jaarlijkse storting in of onttrekking aan de voorziening of reserve. Verder geldt dat een beheersplan gebaseerd moet zijn op door de raad vastgestelde uitgangspunten/normen en dat een beheersplan jaarlijks bij de begroting moet worden geactualiseerd. Een voorziening mag (bij het instellen) een negatief saldo vertonen, op voorwaarde dat uit het onderliggende beheersplan blijkt dat de voorziening uiteindelijk weer een positief saldo krijgt. Voor de volgende duurzame kapitaalgoederen zijn beheersplannen ontwikkeld: 1.
riolering en waterhuishouding;
2.
onderhoud wegen;
3.
onderhoud gebouwen;
4.
vervanging voertuigen en grote machines;
5.
automatisering;
6.
openbaar groen.
Hierna volgt op hoofdlijnen een toelichting over de bovengenoemde beheersplannen. De financiële consequenties die deze beheersplannen met zich meebrengen, worden jaarlijks geactualiseerd en bij de begrotingsbehandeling aan de raad voorgelegd. De bijlage Reserves en Voorzieningen van deze programmabegroting geeft inzicht in de afzonderlijke jaarlijkse kosten per reserve en voorziening. 1.
Riolering en waterhuishouding
Het Gemeentelijk rioleringsplan, het waterplan en het grondwaterplan dienen gezamenlijk als beheersplan. Deze plannen bevatten de kwaliteitsnormen voor het milieu, het onderhoud van de riolering, het oppervlaktewater en de maatregelen die moeten worden genomen om structurele grondwateroverlast te voorkomen. Voor het onderhoud van de riolering en het afkoppelen geldt de volgende strategie: Bij het onderhouden van de bestaande riolering wordt aan de hand van de ouderdom van een riool in combinatie met video-inspecties bepaald waar reparatie of vervanging nodig is en welke onderhoudsmaatregelen nodig zijn. Ook het jaarlijks reinigen van een deel van de riolering hoort bij het onderhoud, evenals het twee keer per jaar reinigen van alle straat- en trottoirkolken (door RMN). Als werkzaamheden aan de riolering en/of het wegdek worden uitgevoerd, wordt zo veel mogelijk het hemelwater afgekoppeld van het riool.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 146 van 203
Voor het onderhoud van het oppervlaktewater (beschoeiing, duikers, waterbodem, oevers) geldt de volgende strategie: elke tien jaar wordt na het nemen van slib- en bodemmonsters bekeken of baggeren noodzakelijk is; aan de hand van de ouderdom van een duiker in combinatie met video-inspecties wordt bepaald waar reparatie of vervanging nodig is en welke onderhoudsmaatregelen nodig zijn. Ook het jaarlijks reinigen van een deel van de duikers hoort bij het onderhoud; aan de hand van inspectie van de beschoeiing wordt bepaald waar reparatie of vervanging nodig is en welke onderhoudsmaatregelen nodig zijn; het onderhouden van de oevers gebeurt ieder jaar. Voor het grondwater geldt de volgende strategie: een grondwaterloket handhaven (via het meldpunt woonomgeving) waar informatie ingewonnen kan worden en waar klachten en meldingen worden geregistreerd; als sprake is van structurele grondwateroverlast overwegen om riool- en herstraatwerkzaamheden te combineren met de aanleg van een drainagesysteem en bewoners aanbieden om particuliere drainagesystemen op eigen terrein hierop aan te sluiten. In de periode 2015-2018 leiden de punten uit de bovengenoemde strategieën tot de volgende investeringen: (bedragen x € 1.000) Omschrijving
2015
A.
Rioolreparaties Hartmanlaan en omgeving
B.
Vervangen mechanisch/elektrisch gemaal Tammer
42
C.
Vernieuwen Grondwaterplan, Waterplan, Onderhoudsplan
45
2016
2017
2018
921
water D.
Terugstromen van regenwater in het riool voorkomen
150
E.
Rioolwerk en afkoppelen K. Onneslaan
560
F.
Rioolwerk en afkoppelen A. van Leeuwenhoeklaan
840
G.
Rioolwerk en afkoppelen Groen van Prinstererstraat
243
H.
Rioolwerk en afkoppelen P. Potterlaan en omgeving
2.054
I.
Vernieuwen Basis RioleringsPlan (BRP)
25
J.
Vernieuwen Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)
25
K.
Rioolwerk en afkoppelen Plesmanstraat en omgeving
M.
Vervangen mechanisch/elektrisch gemaal Maatweg
N.
Rioolwerk en afkoppelen Heideweg en omgeving Totaal
2.839 76 1.380 2.558
2.347
2.839
1.456
Ad A. Uitkomst van de kerntakendiscussie wegen (oktober 2013) is dat geen kredieten beschikbaar gesteld worden voor de reconstructie/herinrichting van wegen. Zonder reconstructie/herinrichting is er geen mogelijkheid tot afkoppelen van regenwater en blijft het werk aan het riool beperkt tot reparaties/renovaties. Ad D. Bij diverse overstorten van het riool op de vijvers langs de Koningweg is geconstateerd dat bij extreme regenval water uit de vijvers terugstroomt het riool in. Om het terugstromen tegen te gaan worden de overstorten aangepast. Ad E. Het herinrichten/reconstrueren van de K. Onneslaan is onderdeel van het masterplan Soesterberg. De werkzaamheden worden gecombineerd met het afkoppelen van regenwater en renoveren van het riool.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 147 van 203
Ad G. In de programmabegroting 2009 was al een krediet beschikbaar gesteld van € 243.000 voor het rioolwerk en het afkoppelen van de Groen van Prinstererstraat. Op dit moment wordt samen met Portaal bekeken of een gedeelte van de voortuinen (die eigendom zijn van de gemeente) nodig is voor herinrichting van de straat. Afhankelijk van de voortgang van dit proces vindt de uitvoering plaats. Voorlopig is de start doorgeschoven naar 2016. Ad H. Uitkomst van de kerntakendiscussie wegen (oktober 2013) is dat geen kredieten beschikbaar gesteld worden voor de reconstructie/herinrichting van wegen. Zonder reconstructie/herinrichting is er geen mogelijkheid tot afkoppelen van regenwater en blijft het werk aan het riool beperkt tot reparaties/renovaties. Omdat het hier om een hellend gebied gaat kan in de uitwerking van het werk nog gekeken worden om op de laagste punten van het maaiveld regenwater af te koppelen. Uitvoeringsplan 2015/toekomst Gelet op de gemiddelde afschrijvingstermijn van de riolering komt er in de periode 2011-2020 en na 2039 een investeringspiek op de gemeente af. Dan zijn de riolen in de ‘nieuwbouwwijken’ van de jaren ’60, ’70 en ’80 uit de vorige eeuw afgeschreven. Binnen de voorziening riolering moet op die momenten een saldo beschikbaar zijn om de investeringspieken op te vangen. Daarnaast is de Wet gemeentelijke watertaken op 1 januari 2008 van kracht geworden. Deze wet geeft aan dat alle voorzieningen die direct of indirect samenhangen met de gemeentelijke stelsels voor afvalwater, hemelwater en grondwater uit de verbrede rioolheffing kunnen worden bekostigd. Ook de kosten voor oppervlaktewater en duikers kunnen hieruit worden bekostigd voor zover ze primair regenwater afvoeren dat via overstorten wordt geloosd. Door de vaststelling van het ‘Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015’ (najaar 2011) is besloten het tarief jaarlijks met 5% (incl. inflatie) te verhogen waardoor in de hiervoor bedoelde extra middelen wordt voorzien. De onderbouwing van de rioolheffing voor de komende jaren is toegelicht in paragraaf G (lokale heffingen). 2.
Onderhoud wegen
Bij het bepalen van het jaarlijks onderhoudsprogramma wegenbeheer maken we gebruik van het geautomatiseerd softwareprogramma dat wordt gevoed door de tweejaarlijkse globale visuele weginspectie. In het beheersprogramma worden alle wegen en paden van de gemeente naast elkaar gezet met hun levensduur en staat van onderhoud. Naast dit programma wordt een meerjarig beheerplan wegen opgesteld waarin zaken zoals financiële onderhoudsbehoefte, conclusies, aanbevelingen en de te nemen onderhoudsmaatregelen worden beschreven. Dit meerjarig beheerplan wordt als leidraad gebruikt bij het jaarlijks vaststellen van prioriteiten voor integrale onderhoudswerken en het jaarlijks asfalt- en elementenonderhoud. In 2015 wordt medio maart/april, met inachtneming van het meerjarig beheerplan en het beschikbare budget, het onderhoudsbestek voor de asfaltverharding opgesteld. 3.
Onderhoud gebouwen
Algemeen De gemeente Soest kent twee beheerplannen voor het onderhoud van de gebouwen; de ‘reserve onderhoud gebouwen’ en het ‘onderhoudsplan voor de schoolaccommodaties’.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 148 van 203
Reserve Onderhoud gebouwen Het beheersplan ‘reserve onderhoud gebouwen’ (ROG) is gebaseerd op een tienjarig onderhoudsplan. Hieronder vallen het reguliere onderhoud aan de gebouwen en installaties met uitzondering van vernieuwingsonderhoud, zoals renovaties, verbouwingen en uitbreidingen. Het regulier onderhoud aan sportaccommodaties, eigendommen niet voor de openbare dienst, overige algemene gebouwen, welzijnsgebouwen en huisvesting gemeentelijk apparaat vindt plaats aan de hand van een geautomatiseerde toepassing. Het onderhoud wordt hiermee, financieel gezien, structureel in beeld gebracht. De ‘reserve onderhoud gebouwen’ is ingegaan in 2003 en in 2011/2012 grondig geactualiseerd. Bij de geactualiseerde ramingen is een indeling gemaakt naar urgentie. Hierbij is vooral gekeken naar de jaren 2013 tot en met 2017, omdat de werkzaamheden voor deze periode goed te overzien zijn en betrouwbaar kunnen worden aangegeven. De werkzaamheden zijn op basis van prioriteit ingedeeld in vier categorieën: prioriteit 1: onmiddellijk uitvoeren, uitstel is niet verantwoord. Dit betreft zaken die bij niet uitvoeren of een direct veiligheidsrisico vormen, of tot uitval van belangrijke gebouwfuncties leiden; prioriteit 2: bij voorkeur in het geplande jaar uitvoeren, uitstel met 1 jaar is nog verantwoord; prioriteit 3: de marge is hier maximaal 5 jaar zowel naar achteren als naar voren; prioriteit 4: veelal esthetisch onderhoud, waarbij gedacht moet worden aan binnenschilderwerk of vloerbedekking. De geactualiseerde onderhoudsgegevens zijn vertaald naar de noodzakelijke financiële middelen. De Reserve Onderhoud Gebouwen wordt met jaarlijkse stortingen op het gewenste niveau gehouden zodat de goedgekeurde werkzaamheden in het betreffende jaar kunnen worden uitgevoerd. Onderhoudsbeleid Het kwaliteitsniveau van het begrote onderhoud uitgedrukt in een percentage, komt na de actualisatie van 2012 op circa 85%. Dat wil zeggen dat de perioden tussen onderhoud langer zijn dan de algemene normen. Veiligheidsaspecten en zaken die van invloed kunnen zijn op de continuïteit van de activiteiten/werkprocessen krijgen prioriteit bij het onderhoud. Continu wordt in overleg met de budgethouders (afdeling Samenleving en Bedrijfsvoering) bekeken of geplande werkzaamheden aan een object noodzakelijk, wenselijk en verantwoord zijn. Afstemming met de uitkomsten uit het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) en het Integraal Accommodatiebeleid (IAB) vindt plaats. Dit kan per object maatwerk vereisen. Tevens wordt gekeken naar integratie van functies, eventueel afstoten van objecten en de mogelijkheid voor multifunctionele accommodaties. Indien dit effecten heeft op de stortingen/onttrekkingen van de ROG wordt hiernaar gehandeld. Hiermee wordt voorkomen dat het saldo van de ROG onnodig hoog wordt. Ontwikkelingen bij huisvesting (eigen personeel) Geen ontwikkelingen op korte termijn te verwachten. Ontwikkelingen bij de sportaccommodaties Voor de buiten- en binnensportaccommodaties wordt het onderhoud extra kritisch bekeken. Dit in verband met mogelijk afstoten, verbouw of sloop van deze objecten in het kader van de voorgenomen bezuinigingen rond de sportvisie. De werkzaamheden aan de sporthal Banninghal in Soesterberg wordt zo veel mogelijk gekoppeld aan de voorgenomen renovatie in 2015. Er zijn vooralsnog geen verdere wijzigingen in de onderhoudssituatie bekend.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 149 van 203
Ontwikkelingen welzijnsaccommodaties In de welzijnsobjecten is een stijgende lijn in leegstandscijfers zichtbaar, die waarschijnlijk doorzet in 2015. Dit heeft met name betrekking op de terugloop in de kinderopvang en de volwasseneducatie. Hierdoor is een heroverweging van een aantal gebruiksfuncties met mogelijk afstoten van enkele gebouwen aan de orde. Er zijn vooralsnog geen verdere wijzigingen in de onderhoudssituatie bekend. Ontwikkelingen eigendommen niet voor de openbare dienst (gemeentelijke eigendommen, verhuurd zonder maatschappelijke functie) Geen ontwikkelingen op korte termijn te verwachten. Ontwikkelingen overige objecten
Bij de overige objecten is de huisvesting van de brandweer in 2015 onderhevig aan veranderingen. In het kader van de repressieve huisvesting van de brandweerposten is de VRU voornemens in 2016 zowel het eigendom als het beheer van de kazernes/posten over te nemen van de gemeenten. Om deze posten over te kunnen nemen, moeten deze van een bepaald onderhoudsniveau zijn. Dit zou van de gemeente Soest een investering aan de nevenpost de Nijverheidsweg betekenen. Om aan het toekomstig onderhoudsniveau en de wettelijke verplichte opkomsttijden te voldoen is de gemeente voornemens om de nevenpost te verplaatsen naar het Politiebureau (Raadhuisplein). Over de eventuele overname door de VRU zal in 2015 besluitvorming plaatsvinden. Er zijn vooralsnog geen verdere wijzigingen in de onderhoudssituatie bekend. Ontwikkelingen bij de onderwijsaccommodaties Het meerjarenonderhoudsplan voor de onderwijsaccommodaties is eind 2011 geactualiseerd. De verantwoordelijkheid en het initiatief liggen bij de schoolbesturen. De afdeling Realisatie toetst de noodzakelijkheid, de prijsstelling en kwaliteit van de aangevraagde voorzieningen. Tevens wordt kritisch gekeken naar de aanbestedingsprocedure. Het betreffende schoolbestuur draagt zelf zorg voor offerteaanvraag, opdracht en begeleiding/toezicht. Het meerjarenonderhoudsplan is de leidraad voor deze procedure. De afdeling Realisatie is tevens betrokken bij aanvragen voor renovatie, uitbreiding en nieuwbouw, zowel voor het basis- als voortgezet onderwijs. Voor het financieel overzicht wordt verwezen naar het huisvestingsprogramma onderwijs. Per 1 januari 2015 worden de financiële middelen ten behoeve van, en daarmee ook de verantwoordelijkheid voor, buitenonderhoud van basisscholen rechtstreeks aan scholen beschikbaar gesteld in plaats van aan de gemeente. Werkplan 2015 Algemeen Zie ook de tekst bij “Onderhoudsbeleid”. De daadwerkelijk uit te voeren werkzaamheden zijn in verband met de uitkomst van het IHP Onderwijs en het IAB nog niet definitief te bepalen. Per object worden de geplande werkzaamheden afgestemd op de uitkomsten. Dit in overleg met directie en budgethouders. Naast de normale preventieve onderhoudswerkzaamheden aan bouwkundige onderdelen en installaties, is per categorie op hoofdlijnen sprake van de hieronder genoemde activiteiten. Verder worden gelijksoortige werkzaamheden, zoals schilderwerk en dakwerk, zo veel mogelijk in bulk uitbesteed. Actuele arbo-eisen worden zo veel mogelijk meegenomen bij onderhouds- werkzaamheden, bijvoorbeeld aanpassingen aan liften. Huisvesting (eigen personeel) Dit betreft het gemeentehuis en de personeelsonderkomens. Uitgegaan wordt van een budget voor 2015 van € 438.012. Naast het normale preventieve onderhoud, zowel bouwkundig als installatietechnisch, zijn de navolgende werkzaamheden opgenomen:
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 150 van 203
gemeentehuis: interieurwerkzaamheden fase 3 inclusief noodzakelijke vervangingen aan technische installaties en verlichting; dakwerkzaamheden; bosschuur: buiten- en binnenschilderwerk; personeelsonderkomens: voor deze objecten is een standaard onderhoudsprogramma van toepassing. Sportaccommodaties Uitgegaan wordt van een budget voor 2015 van € 559.362. Dit is exclusief het Sportcomplex Sportboulevard De Engh aan de Dalweg. De belangrijkste activiteiten in 2015 zijn: sporthal Banninghal: in te brengen onderhoudsbudget in de voorgenomen renovatie 2015; sportcomplex Knickerbockers: diverse installatietechnische werkzaamheden; sportcomplex Kerklaan: diverse installatietechnische werkzaamheden; sportcomplex MHC: diverse installatietechnische werkzaamheden en buitenverlichting; sporthal Eemweg: vervangen toegangshekken. Voor het sportcomplex aan de Dalweg is het budget € 1.111.031 voor 2015. Dit budget en het onderhoud aan dit complex is contractueel vastgelegd met een verantwoordelijkheid voor de exploitant. Met diverse vormen van overleg en een eindverantwoording wordt bewaakt of de uitgaven verantwoord en in overeenstemming met de onderhoudsplanning gebeuren. Welzijnsgebouwen Totaal budget voor 2015 € 318.696. De belangrijkste activiteiten in 2015 zijn: openluchttheater Cabrio: revisie hoofdverdeelinrichting elektra en noodverlichting; kinderdagverblijf Duinpaleis: buitenverlichting; kinderboerderij: uitvoeren buitenschilderwerk en vervangen dakbedekking; Orlandogebouw: diverse technische installaties en sportwand sportzaal; peuterspeelzaal Ukkepuk: buitenschilderwerk. Eigendommen niet voor de openbare dienst Totaal budget voor 2015 is € 107.275. De belangrijkste activiteiten in 2015 zijn: Beetzlaan 50: CV vervanging; Lange Brinkweg 73-75: buitenschilderwerk en voegwerkherstel; kinderdagverblijf Speeldorp: buitenschilderwerk, gevelherstel, dakbedekking, hekwerken. Overige objecten Totaal budget voor 2015 is € 136.316. De belangrijkste activiteiten in 2015 zijn: Brandweer Soest: vloercoating wasstraat en liftwerkzaamheden; monument Odijkplein S’berg: schilderwerk; Toren NH kerk: buitenschilderwerk en gevelherstel.
4.
Vervanging voertuigen en grote machines
Om de continuïteit van de bedrijfsvoering van de buitendienst te waarborgen, zullen de daarvoor in aanmerking komende voertuigen en machines volgens de in het vervangingsplan afgesproken criteria periodiek worden vervangen. Het onderhoud van de voertuigen en machines die eigendom zijn van de gemeente Soest, word uitgevoerd door RMN en vindt plaats de voormalige gemeentelijke garage welke is overgenomen door RMN.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 151 van 203
Voor 2015 staan de volgende vervangingn gepland: Afdeling
Voertuig of machine
Realisatie
wagen 4052 VW transporter met kraan
Geraamde vervangingsprijs € 25.145
De vervangingsprijzen zijn berekend op basis van een jaarlijkse indexering gerekend vanaf het vervangingsmoment. Het beheerplan tractiemiddelen is conform de toezegging bij de nota reserves en voorzieningen 2013 geactualiseerd. Het beheerplan is inmiddels aangeboden voor bestuurlijke besluitvorming.
5.
Automatisering
ICT is een belangrijk hulpmiddel voor de uitvoering van de gemeentelijke taken. Als de computers, het netwerk of de software niet naar behoren functioneren, worden de gemeentelijke processen verstoord en kunnen klanten niet naar behoren worden bediend. Gezien de afhankelijkheid van een goede werking van de ICT-voorzieningen, vraagt het in stand houden van deze voorzieningen nadrukkelijk aandacht. Sinds 1 juli 2012 is het beheer van de ICT-infrastructuur (servers, netwerk, werkplekken, kantoorautomatisering etc.) ondergebracht bij de RID (Regionale ICT Dienst) Utrecht. In de loop van 2014 migreren alle deelnemende organisaties van hun eigen oude infrastructuur naar de nieuwe gestandaardiseerde infrastructuur van de RID Utrecht. Vanaf 2015 betalen we een vast, jaarlijks bedrag aan de RID voor het beschikbaar stellen en beheren van de ICT-infrastructuur. Het onderhoud en de vervanging van applicaties blijven bij de gemeente. Wel wordt er naar gestreefd om de samenwerking op termijn te verbreden naar dit gebied. De bestemmingsreserve I&A heeft betrekking op het in stand houden van de bestaande ICTvoorzieningen. Dit kent twee aspecten: 1. onderhoud op de voorzieningen die op dit moment in gebruik zijn; 2. vervanging van voorzieningen op het moment dat zij aan het eind van hun levenscyclus zijn gekomen. Nieuwe ontwikkelingen vallen hier in principe niet onder. Bij het instellen van de bestemmingsreserve I&A is ervan uitgegaan dat voorstellen voor nieuw beleid via de gebruikelijke begrotingsprocedure worden ingebracht. Onderhoud Uitgangspunt is dat wij gebruik maken van standaard software en dat wij hiervoor onderhoudscontracten afsluiten zodat we de beschikking krijgen over nieuwe versies en ondersteuning van de leverancier. Vervanging Voor de vervanging van applicaties geldt als uitgangspunt dat we werken met softwareversies die nog door de leverancier worden ondersteund. Voor de vervanging van applicaties wordt uitgegaan van een principetermijn van zeven jaar. Dit is bepaald op basis van ervaringen in de afgelopen jaren en op basis van de looptijd van veel onderhoudscontracten. ICT-ontwikkelingen gaan echter snel en zijn niet altijd te voorspellen. Dit betekent dat soms moet worden afgeweken van de genoemde vervangingstermijn. Veranderingen in wet- en regelgeving of verschuivingen in de softwaremarkt kunnen er bijvoorbeeld toe leiden dat een applicatie eerder moet worden vervangen. Anderzijds komt het ook voor dat een applicatie waar al meer dan 7 jaar mee wordt gewerkt, nog naar behoren functioneert. Vervanging wordt dan vanzelfsprekend uitgesteld.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 152 van 203
In het beheerplan wordt conform de meerjarenbegroting een aantal verschillende kostenplaatsen onderscheiden. Een groot deel van de uitgaven is niet of nauwelijks beïnvloedbaar omdat er verplichtingen zijn aangegaan (bijvoorbeeld onderhoudscontracten) of omdat zij noodzakelijk zijn voor de continuïteit (bijvoorbeeld vervangingen, ondersteuning). Regionale ICT-dienst Telewerken Software I-deel
€ 934.891 € 34.177 € 396.083
Externe advisering I-deel
€ 7.307
E-loket
€ 6.302
Automatiseringsprojecten Website applicatiebeheer Totaal kosten automatisering 6.
€ 175.639 € 22.345 € 1.576.745
Openbaar groen
Onderhoud De gemeente Soest besteedt al enkele jaren het groenonderhoud uit aan groenaannemers op basis van beeld- en frequentiebestekken. De gemeente hanteert hierbij de richtlijnen van de RAW-CROW besteksystematiek om resultaten te toetsen. Onderhoud niveaus Er zijn duidelijke nuances te onderscheiden in het beeld en de kwaliteit van het onderhoud. Binnen de bebouwde kom van de gemeente Soest onderscheiden we drie beheerniveaus: Intensief/siergroen (niveau 1): hoge graad van netheid, intensief vuil verwijderen, weinig onkruiden, afgestemd op intensief gebruik. Dit niveau komt op een beperkt aantal locaties voor, zoals entrees naar de gemeente, op rotondes en bij monumenten. Basis/stedelijk groen (niveau 2): normale verzorgingsgraad, basisonderhoud, onderhoud afgestemd op functie en gebruik. Er is sprake van onkruidbeheersing binnen een vastgestelde bandbreedte, waarbij het uitgangspunt is dat het nooit vuiler mag zijn dan een vastgestelde norm, maar het ook niet schoner wordt dan een vastgesteld minimum kwaliteitsbeeld. Extensief/natuurlijk groen (niveau 3): verzorging afgestemd op natuurlijk groenbeheer, minimaal ingrijpen, ontwikkelen natuurwaarden, gebaseerd op natuurlijke processen. Elk onderhoudsniveau heeft een uniek kwaliteitsbeeld waarbij een vast scala aan maatregelen wordt uitgevoerd. Daarnaast is maatwerk nodig om voor specifieke wensen en beheerproblemen specifieke beheer- en onderhoudsmaatregelen te kunnen aanbieden. Levensduur groen Heesters hebben een levensduur van circa 15 tot 20 jaar, bomen gemiddeld een levensduur van 15 tot 80 jaar afhankelijk van de soort en grootte. Het creëren van goede uitgangssituaties en groeiplaatsomstandigheden bepaalt de levensvatbaarheid van bomen en vermindert de beheermaatregelen en onderhoudskosten. Gemeenten hebben een zorgplicht ten aanzien van bomen. Om te voldoen een de wettelijke zorg- en onderhoudsplicht is het van belang aan te kunnen tonen dat er in redelijke wijze aan de zorgplicht - lees regulier onderhoud - is voldaan. Het bomenbeheer is georganiseerd en afgestemd om de wettelijke zorgplicht, met als doel inzicht te krijgen in de vitaliteit van bomen. Het feitelijk boombeheer kan niet worden gebonden aan onderhoudsniveaus, omdat bomen altijd veilig moeten zijn.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 153 van 203
Buitengebied Voor het buitengebied ligt de nadruk op het onderhoud van de bestaande waarden en voorzieningen. Mede omdat gebruik wordt gemaakt van vrijwilligers voor het landschapsonderhoud en waar mogelijk subsidies van hogere overheden worden benut, kunnen onze natuurwaarden goed worden onderhouden met de bestaande middelen. Met name de duinen hebben de bijzondere aandacht en dat leidt soms ook tot de ontdekking van bijzondere flora en fauna. Naast behoud van het bestaande, is er aandacht voor het terugbrengen van landschapselementen die er vroeger waren. Huidige situatie Wat wordt aangelegd moet worden beheerd, een algemeen uitgangspunt dat ook van toepassing is op gemeentelijke eigendommen. Het gaat hierbij niet alleen om dagelijks onderhoud maar ook om vervanging bij het bereiken van einde levensduur. Op basis van de uitkomsten van de kerntaken discussie is een reserve onderhoud groenvoorziening ingesteld. Deze reserve vormt het budget waaruit beplanting aan het einde van de levensduur kan worden vervangen. Het op het juiste niveau brengen van de reserve vraagt om omvormingen in het dagelijks onderhoud, de vrijkomende middelen worden aan de reserve toegevoegd. Dit proces beslaat een tijdvak van 15 jaar.
7.
Investeringsoverzicht
Doel: Inzicht bieden in het totaal van de geraamde investeringen en de kapitaallasten waarmee in de meerjarenbegroting 2015-2018 rekening is gehouden. De investeringen worden onderscheiden in twee niveau’s: 1e niveau vervangingsinvesteringen niet vervangingsinvesteringen 2e niveau maatschappelijk nut economisch nut De vervangingsinvesteringen en de niet vervangingsinvesteringen worden bij de vaststelling van de begroting gelijktijdig goedgekeurd.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 154 van 203
1. Vervangingsinvesteringen: Economisch nut
omschrijving
wagen 4052 VW-transporter met kraan 74-VHL-5 wagen 1512 VW-transporter 95-VPF-3 wagen 1652 VW-caddy 59-VPD-5 wagen 5022 VW-pick-up 45-VPF-3 machine 5824 graafmachine Boki wagen 5312 Mitsubischi L-200 1-VGP-35 wagen 5602 Mitsubischi Pajero 4-VHD-42
(bedragen x € 1.000) economisch/ Krediet maatschappelijk 2015 2016 2017 2018 E E E E E E E
Totaal investeringsbedrag
(bedragen x € 1.000) kapitaallasten in begroting 2015 2016 2017 2018
25
4
4 3 3 4
4 3 3 4 16
4
14
30
20 20 25 102 23 35 25
65
102
58
2. Niet-vervangingsinvesteringen: Economisch nut/Maatschappelijk nut
omschrijving
Reconstructie/herinrichting 2015 Rioolreparaties Hartmanlaan/Bilderdijklaan Waterplan diffuse bronnen Grondwaterplan actualiseren Onderhoudsplan water Gemaal Tammer vervanging mechanische installatie Terugstromen regenwater in riool voorkomen Rioolwerk afkoppelen K.Onneslaan Rioolwerk afkoppelen A.van Leeuwenhoeklaan Reconstructie/herinrichting 2016 Rioolwerk en afkoppelen Groen van Prinstererstraat Rioolwerk en afkoppelen P. Potterlaan en omgeving Vernieuwen Basis Rioleringsplan (BRP) Vernieuwen Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) Reconstructie/herinrichting 2017 Rioolwerk en afkoppelen Plesmanstraat en omgeving Reconstructie/herinrichting 2018 Vervangen mechanisch/elektrisch gemaal Maatweg Rioolwerk en afkoppelen Heideweg en omgeving
(bedragen x € 1.000) economisch/ Krediet maatschappelijk 2015 2016 2017 2018 M E E E E E E E E M E E E E M E M E E
Totaal investeringsbedrag
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
200 921 15 15 15 42 150 560 840
(bedragen x € 1.000) kapitaallasten in begroting 2015 2016 2017 2018 uit reserve
52 4 4 4 4 8 29 43 200 243 2054 25 25
14 106 6 6
13 105 6 6
uit reserve
147 200 76 1380
2.547
50 3 3 3 3 8 28 42
uit reserve
200 2839
2.758
51 3 3 3 3 8 29 43
3.039
1.656
uit reserve
148
275
417
Pagina 155 van 203
E
Verbonden partijen
Inleiding Om de meer complexe problemen effectief en efficiënt aan te kunnen pakken, moeten gemeenten steeds meer met anderen samenwerken. Gemeenten worden steeds meer onderdeel van ketens en netwerken. Bij een interactieve aanpak kunnen uiteenlopende samenwerkingsvormen bestaan, waarbij de wisselwerking tussen betrokken partijen kansen bieden op bijvoorbeeld draagvlak, het versterken van wederzijds begrip en betekenisvolle wederkerige verbindingen met de Soester inwoners, ondernemers, organisaties en professionals. Maar ook kansen om andere partijen te laten investeren in een gemeenschappelijke aanpak van een probleem. Binnen de Regio Amersfoort vindt een steeds intensievere samenwerking plaats met de verschillende deelnemende gemeenten rondom verschillende (beleid)thema’s. Binnen het samenwerkingsverband Regio Amersfoort, wordt samengewerkt rondom verschillende pijlers, zoals Economische Zaken, Recreatie en Toerisme, Ruimte en Wonen, Verkeer en Vervoer, Sociaal domein en Bedrijfsvoering. Binnen de nieuwe pijler sociaal domein wordt bekeken op welke wijze de ontwikkelingen op het gebied van het sociaal domein (decentralisaties) in gezamenlijkheid kunnen worden opgepakt en afgestemd. Vanuit het samenwerkingsverband is, in samenspraak met de besturen van alle deelnemende gemeenten, een strategische agenda voor de regio Amersfoort opgesteld. Verbonden partijen Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft. Een bestuurlijk belang houdt in dat de gemeente op enige wijze zeggenschap heeft. Een financieel belang betekent dat de gemeente financiële middelen ter beschikking heeft gesteld, die ze kwijt is in geval van faillissement van de participatie. Ook heeft de gemeente een financieel belang als financiële problemen bij de verbonden partij kunnen worden verhaald op de gemeente. Uiteraard blijft Soest beleidsmatige- en financiële verantwoordelijkheden houden ten aanzien van deze partijen. Paragraaf E Verbonden Partijen is, op basis van de door de raad in mei 2013 vastgestelde visie op samenwerking en het handboek Verbonden partijen, aangepast. Doel van deze aanpassing was om meer inzicht en grip te kunnen verkrijgen over de ontwikkelingen die binnen de diverse verbonden partijen spelen. Van belang is een actueel beeld te geven en belangrijke ontwikkelingen rondom de verbonden partij in de paragraaf op te nemen. Deze paragraaf biedt de raad handvatten om grip te houden op de diverse Verbonden Partijen van de gemeente Soest. Naast de doelstellingen en het bestuurlijk belang worden ook het financieel belang en de risico’s uiteengezet in het format. Periodieke evaluatie Zoals in de strategische visie is opgenomen vindt een periodieke evaluatie van de bestaande samenwerkingsverbanden plaats. Hiervoor wordt in samenwerking met de betreffende afdelingen een concept- evaluatieagenda opgesteld, waarin de te evalueren samenwerkingsverbanden voor de komende periode worden opgenomen in de planning van de doelmatigheid-/doeltreffendheidsonderzoeken. Deze planning wordt aan de raad voorgesteld. Na vaststelling door de raad gaat de ambtelijke organisatie hiermee de komende periode aan de slag.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 156 van 203
Soest kent de volgende verbonden partijen:
Gemeenschappelijke regelingen 1. Service Bureau Gemeenten (SB|G) Vestigingsplaats Amersfoort Doel en openbaar belang dat wordt behartigd Het SB|G is een openbaar lichaam in het kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en is de opvolger van Servicedienst Midden Nederland en het voormalig Gewest Eemland. De deelnemende partijen hebben taken op gebied van de WMO, leefomgeving en/of op gebied van het Besluit Woninggebonden Subsidies, ondergebracht bij het SB|G. Het SB|G verricht in opdracht van de gemeente Soest alleen taken op het gebied van leefomgeving (milieu, ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Zodra deze RUD operationeel is, zullen de taken op het gebied van leefomgeving worden overgeheveld van het SBG naar de RUD. Soest treedt per 1 januari 2015 uit de SB|G. Programma/paragraaf 1 – Bestuurlijke Zaken. Deelnemende partijen De gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest en Woudenberg. Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het Algemeen Bestuur van het SBG. Voor Soest is dat portefeuillehouder J.L. van Berkel-Vissers. Financieel belang De gemeente draagt financieel bij op basis van een gesloten dienstverleningsstatuut en is gebaseerd op afgenomen taken. Deze bijdrage bedroeg in 2014 € 202.000. Dit is gelijk aan de bijdrage in 2012 en 2013. Financiële informatie SBG 01-01-2013
31-12-2013
> Eigen vermogen
€ 157.705
€ 170.735
> Vreemd vermogen
€ 15.184.259
€ 14.315.258
> Financieel resultaat 2013
€ 13.030 positief
> Bestemming resultaat 2013
Het positief resultaat van € 13.030 is aan de algemene reserve toegevoegd.
Risico’s In het rapport ‘toekomstscenario’s SB|G’ zijn voor de verdeelsleutel voor de liquidatiekosten een ‘worstcase’ scenario en een realistisch scenario uitgewerkt. Deze zijn gebaseerd op de begrotingscijfers 2014. De uiteindelijke, definitief door Soest te betalen liquidatiekosten zijn moeilijk in te schatten. Vooralsnog houden wij het realistische scenario aan waarin er geen kosten voor Soest aan zijn verbonden. In een worst-case scenario is sprake van € 90.218 aan kosten voor de gemeente Soest. (Beleids)ontwikkelingen Eind december 2013 heeft het college en de raad van de gemeente Soest besloten per 1 januari 2015 uit de gemeenschappelijke regeling SB|G te treden. De taken op het gebied van milieu die nu nog door de SB|G worden uitgevoerd zijn per 1 juli 2014 over naar de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht. In het Bestuurlijk Overleg Sociaal Domein (BOSD) is aangegeven dat het noodzakelijk is om helderheid te verkrijgen over de positie van de SB|G onder andere in relatie tot de ontwikkelingen in het sociaal domein. Hiervoor is een projectgroep in opdracht van het bestuur van de SB|G gestart met het in kaart brengen van welke kosten op dit moment samenhangen met het functioneren van de SB|G, welke taken op dit moment precies worden uitgevoerd en om duidelijkheid te verschaffen over de consequenties van een eventuele afbouw van de SB|G.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 157 van 203
In de ARG (Ambtelijke Regie Groep) is met alle aan SB|G deelnemende gemeenten afgesproken de keuzes die in het rapport zijn uiteengezet ter besluitvorming voor te leggen aan de colleges. Voor een aantal gemeenten geldt dat de WMO-taken ook zijn ondergebracht bij SB|G waarvoor in de toekomst een oplossing dient te komen. Dit is voor de gemeente Soest niet het geval, omdat wij deze taken in eigen beheer uitvoeren. Vooralsnog is de verwachting dat de ontmanteling van de SB|G kostenneutraal zou moeten kunnen, aangezien de gemeente Amersfoort voor de andere deelnemende gemeenten de WMO-werkzaamheden gaat overnemen en als gastheergemeente optreedt. Desalniettemin is de gemeente Soest als deelnemende partij voor een deel eigenaar van deze gemeenschappelijke regeling en daarmee is er sprake naar de andere deelnemende gemeenten toe van een gezamenlijke verantwoordelijkheid bij de opheffing van de SB|G. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) n.v.t. 2. Regio Agenda Regio Amersfoort Vestigingsplaats n.v.t. Doel en openbaar belang dat wordt behartigd Het Bestuursconvenant Regio Amersfoort staat voor de samenwerking met en tussen gemeenten én voor de behartiging van onze regionale belangen. In de regio Amersfoort wordt door de gemeenten gewerkt aan een gezamenlijke toekomst. De onderwerpen zijn vaak gemeentegrens overstijgend, zoals Verkeer en Vervoer, Recreatie en Toerisme, Economische Zaken, Ruimte en Wonen. Een ander belangrijk thema op basis waarvan de samenwerking gezocht wordt binnen de regio is het sociaal domein. Dit is als pijler toegevoegd aan de regioagenda. Het doel van dit samenwerkingsverband is om op een duurzame en effectieve manier strategisch samen te werken aan oplossingen voor regionale vraagstukken. Dit gebeurt door concrete resultaten te boeken voor de deelnemende gemeenten en partners. Ons doel is bijdragen te leveren aan de versterking van Regio Amersfoort als unieke plek om te wonen, werken en te leven. Programma/paragraaf De strategische agenda loopt door verschillende programma’s en paragrafen heen. Deelnemende partijen De gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest, Woudenberg en op onderdelen ook Barneveld en/of Nijkerk Bestuurlijk belang Op 18 december 2008 heeft de raad ingestemd om de samenwerking binnen het gewest Eemland anders in te vullen. De belangrijkste verandering is splitsing van de bestuurlijke samenwerking en de uitvoering. Met de vernieuwde bestuurlijke regionale samenwerking is bewust gekozen om een gemeenschappelijke regeling los te laten. Gekozen is om te werken met een bestuursconvenant en per project bestuursopdrachten. De bestuurders concentreren zich voortaan op de bestuurlijke agenda, voor de periode 2014 tot en met 2018 is in samenwerking met alle deelnemende gemeenten een nieuwe strategische agenda opgesteld voor deze periode. De aansturing van de samenwerking gebeurt door twee regiegroepen: een bestuurlijke regiegroep, bestaande uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten (BORA); deelnemer vanuit Soest: portefeuillehouder Samenwerking, R.T. Metz en een ambtelijke regiegroep, gevormd door de gemeentesecretarissen (ARG); deelnemer vanuit Soest: gemeentesecretaris A.R. Veenstra Financieel belang Het regio bureau wordt bekostigd uit een voor de deelnemende gemeenten te betalen vaste geïndexeerde bijdrage gebaseerd op het inwoneraantal. Dit bedrag wordt jaarlijks op voorstel van de ARG vastgesteld.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 158 van 203
Financiële informatie 01-01-2013
31-12-2013
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
> Eigen vermogen > Vreemd vermogen > Financieel resultaat 2013
Niet van toepassing
> Bestemming resultaat 2013
Niet van toepassing
Risico’s n.v.t. (Beleids)ontwikkelingen Er wordt gewerkt aan een nieuwe strategische agenda Regio Amersfoort 2014-2018. Deze agenda is tot stand gekomen op basis van een evaluatie van de samenwerking in de periode 2009- 2013. De komende jaren wordt er aan de hand van deze strategische agenda binnen de verschillende pijlers gewerkt aan de vastgestelde doelstellingen en acties. Het sociaal domein is als pijler toegevoegd aan de agenda. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) n.v.t. 3. Gewestelijke Gezondheidsdienst Midden-Nederland (GGD MN) Vestigingsplaats Zeist Doel en openbaar belang dat wordt behartigd De GGD regio Utrecht voert alle taken voortkomend uit de Wet Publieke Gezondheid (WPG) voor de gemeente uit, waarbij de focus ligt op de collectieve aspecten van de gezondheid. De missie van de GGD regio Utrecht is ‘het bevorderen en beschermen van de gezondheid en gelijke kansen op gezondheid voor de bevolking in regio Midden-Nederland’. Hiertoe richt de GGD zich op de volgende doelstellingen: het bewaken en bevorderen van de gezondheid van alle inwoners in het werkgebied door onderzoek, voorlichting, advies en gezondheidsprogramma’s. Hierdoor kan gezondheidswinst gerealiseerd en geconsolideerd worden; een expertise- en uitvoeringsorganisatie zijn voor de gemeenten, gericht op preventie, acuut optreden, toegang tot zorgcoördinatie, signaleren en smeden van ketens; het bieden van preventie- en vangnetzorg en/of het bemiddelen tussen aanbieders en afnemers van zorg waar dit uit een oogpunt van openbaar belang noodzakelijk is. Programma/paragraaf 7 – Zorg en Welzijn Deelnemende partijen Alle gemeenten in de provincie Utrecht Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het Algemeen Bestuur van de GGD. Vertegenwoordiging in het algemeen bestuur namens Soest: portefeuillehouder P.A. van der Torre. Financieel belang De gemeente draagt financieel bij op basis van een inwonerbijdrage. Deze bedraagt in 2015 € 522.600 (€ 11,49 X 45.490 inwoners) voor de basistaken. Voor het maatwerk gaat het om een bedrag van € 757.400. Financiële informatie GGD 01-01-2013
31-12-2013
> Eigen vermogen
€ 1.945.396
€ 2.575.683
> Vreemd vermogen
€ 6.755.852
€ 7.268.383
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 159 van 203
> Financieel resultaat 2013 > Bestemming resultaat 2013
€ 1.090.477 positief De verschillen tussen rekening/begroting en de afwijkende resultaten worden hoofdzakelijk veroorzaakt door de vele incidentele posten welke in 2013 zijn verwerkt (totaal € 600.000).
Risico’s (Beleids)ontwikkelingen In 2014 is de GGD Midden-Nederland gewijzigd in de GGD regio Utrecht. De gemeente Utrecht is toegetreden tot de GGD Midden-Nederland in verband met de congruentie in de Veiligheidsregio Utrecht. De GGD heeft een stormachtige groei doorgemaakt. De organisatie is door nieuwe taken (0-4 jarigen zorg in Utrecht-West en de ‘GGD-Check’) en uitbreiding van taken (toetreding van de gemeente Utrecht) sterk gegroeid. De GGD maakt een stevige ontwikkeling door; zij groeit mee met veranderende wet- en regelgeving in het veiligheids- en sociaal domein. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Nog nader te bepalen. 4. Stichting Eem-Vallei Educatief Vestigingsplaats Barneveld (met ingang van eind 2014 Amersfoort) Doel en openbaar belang dat wordt behartigd De stichting voor openbaar primair onderwijs Eem-Vallei Educatief (STEV) is het bevoegd gezag van de openbare basisscholen in de gemeenten Baarn, Barneveld, Bunschoten, Nijkerk, Scherpenzeel, Soest en Woudenberg. De gemeenteraden van deze gemeenten hebben op 1 januari 2005 het bestuur van de openbare scholen in hun gemeenten overgedragen aan het bestuur van de stichting. Het bestuur maakt sinds 1 januari 2005 geen deel meer uit van de gemeentelijke organisatie en is ook vermogensrechtelijk gescheiden van de gemeente. Via notariële akte is de overdracht geregeld van gebouwen/terreinen. De portefeuillehouders onderwijs nemen zitting in het toezichtorgaan de Regioraad. Programma/paragraaf 6 - Onderwijs Deelnemende partijen De gemeenten Baarn, Barneveld, Bunschoten, Nijkerk, Scherpenzeel, Soest en Woudenberg. Bestuurlijk belang Bij de verzelfstandiging van openbaar primair onderwijs behouden de gemeentebesturen op grond van de Wet op het primair onderwijs een aantal bevoegdheden. Om de deelnemende gemeenten goed en tijdig te kunnen informeren kent de stichting de Regioraad. Dit is een afstemmingsoverleg, waarin de wethouders van onderwijs zitting hebben en overleg voeren met het dagelijks bestuur van de stichting. Vertegenwoordiging in de Regioraad: portefeuillehouder J.L. van Berkel-Vissers. Financieel belang n.v.t. Financiële informatie > Eigen vermogen > Vreemd vermogen > Financieel resultaat 2013
01-01-2013
31-12-2013
€ 1.926.672
€ 2.563.018
€ 1.950.689
€ 2.198.198
€ 636.346 positief
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 160 van 203
> Bestemming resultaat 2013
Het totale resultaat is toegevoegd aan de algemene reserve. Dit positieve resultaat komt o.a. door: de bijzondere en aanvullende bekostiging vanuit het herfstakkoord van € 413.591; bijzondere bekostiging jonge leerkrachten vanuit het herfstakkoord van € 49.525; prestatie box € 106.890 meer ontvangen dan begroot; eenmalige teruggaaf WIA van de belastingdienst van € 38.095.
Risico’s (Beleids)ontwikkelingen Na een lange periode van voorbereiding en een ingewikkelde procedure is in 2013 de scheiding tussen bestuur en toezicht tot stand gebracht. Er is gekozen voor een organieke scheiding met een Raad van Toezicht (RvT) en een College van Bestuur (CvB). De gemeenteraden van de deelnemende gemeenten Baarn, Barneveld, Bunschoten, Nijkerk, Scherpenzeel, Soest en Woudenberg hebben in de periode eind 2012/begin 2013 de nieuwe statuten goedgekeurd en de leden van de Raad van Toezicht benoemd. De RvT heeft vervolgens de leden van het CvB per 01-07-2013 benoemd, nadat de GMR haar instemming had verleend. Om alle gemeenten te kunnen overtuigen is uiteindelijk nog een sideletter als onderlegger bij de statuten opgesteld waarin zowel de honorering van RvT en CvB is geregeld en waarin extra aandacht wordt geschonken aan het onderwerp 'bestuurlijke verwaarlozing'. In de statuten is een extra afspraak opgenomen om het (financiële) toezicht van de gemeente te borgen. Nu de gemeenteraad niet meer beslist over goedkeuring resp. vaststelling van de begroting en de jaarrekening krijgen de gemeenten de mogelijkheid om, voorafgaande aan de definitieve goedkeuring door de RvT en de vaststelling door het CvB, een zienswijze op deze documenten in te dienen. Het schoolbestuur dient deze zienswijze herkenbaar mee te wegen in haar besluitvorming. Medio 2014 wordt de eerste evaluatie gehouden van deze nieuwe constructie. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Nog nader te bepalen. 5. Reinigingsbedrijf Midden-Nederland (RMN) Vestigingsplaats Soest (Lange Brinkweg) Doel en openbaar belang dat wordt behartigd De doelstelling van RMN is op een milieuvriendelijke én efficiënte wijze diensten voor de deelnemende gemeenten uitvoeren (op basis van een dienstverleningsovereenkomst). Dit zijn: afvalinzameling; straatreiniging (vegen/onkruidbestrijding); kolkenreiniging; gladheidbestrijding; ongediertebestrijding. Programma/paragraaf 4 – Natuur en Milieu Deelnemende partijen De gemeenten Baarn, IJsselstein, Nieuwegein, Soest en Zeist. Bestuurlijk belang De deelnemende gemeenten zijn eigenaar van RMN. Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het Bestuur van het RMN. Vertegenwoordiging in het bestuur (voorzitter) namens Soest: portefeuillehouder Y.C. Kemmerling.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 161 van 203
Financieel belang De gemeente draagt financieel bij op basis van hoeveelheid afgevoerde afvalstoffen (zie AVU), inzamelkosten en overige directe en indirecte kosten. De bijdrage bedraagt in 2015 € 3.795.000. In 2013 en 2014 (raming) bedroeg de bijdrage € 4.022.000 en € 3.971.000. Financiële informatie RMN 01-01-2013
31-12-2013
€ 827.600
€ 1.651.200
€ 4.310.000
€ 4.070.000
> Eigen vermogen > Vreemd vermogen > Financieel resultaat 2013
Het bedrijfsresultaat 2013 bedraagt € 823.600. D.w.z. het resultaat na afrekening van de dienstverleningsovereenkomsttaken met de individuele gemeenten.
> Bestemming resultaat 2013
€ 17.500 reserve eigen risico € 534.600 algemene bedrijfsreserve (hiermee is het vastgestelde maximum van € 1.250.000 bereikt) € 271.500 naar rato van omzet uitkeren aan gemeenten (voor Soest € 57.600 bestemming egalisatiereserve afvalstoffenheffingen)
Risico’s RMN onderscheidt externe risico’s van interne risico’s. De externe risico’s zijn: wijziging in externe wet- en regelgeving (arbo, cao, milieu), uittreden deelnemende gemeenten, wijziging dienstverleningsovereenkomsten, rentebeleid overheid, weer (gladheid, sneeuw, vorst), natuurrampen, stakingen, internationale conflicten, conjunctuur, arbeidsmarkt, wereldhandel, vergrijzing. De interne risico’s zijn: brand, milieuschade, bedrijfsongevallen, fraude en diefstal, gesubsidieerde medewerkers, immobiliteit en leeftijdsopbouw personeel, frequent en langdurig ziekteverzuim en onderbezetting werkplaats. (Beleids)ontwikkelingen RMN maakt op dit moment een nieuwe strategienota voor de periode 2014-2018. De nieuwe strategienota zal duidelijkheid moeten geven over taakuitbreiding en-of gebiedsuitbreiding. Er is belangstelling van andere gemeenten om aan te sluiten bij RMN. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Streven is om in 2015 dit samenwerkingsverband te evalueren, dit maakt onderdeel uit van het onderzoeksplan doelmatigheid en doeltreffendheid. 6. Afvalverwijdering Utrecht (AVU) Vestigingsplaats Soest (in het kantoor van RMN aan de Lange Brinkweg) Doel en openbaar belang dat wordt behartigd De AVU is verantwoordelijk voor de regie, coördinatie en organisatie van het transport en de bewerking en verwerking van het huishoudelijk afval. Alle gemeenten hebben aan de AVU de taak overgedragen voor het afsluiten van verwerkingscontracten voor de grootste stromen afval. Programma/paragraaf 4 – Natuur en Milieu Deelnemende partijen Alle Utrechtse gemeenten en de provincie Utrecht. Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het Algemeen Bestuur van de AVU. Vanuit het Algemeen bestuur wordt een dagelijks bestuur geformeerd. Vertegenwoordiging namens Soest: in het algemeen bestuur: portefeuillehouder Y.C. Kemmerling in het dagelijks bestuur: portefeuillehouder Y.C. Kemmerling
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 162 van 203
Financieel belang De gemeente draagt financieel bij op basis van de hoeveelheid afgevoerde afvalstoffen die onder contracten vallen welke door de AVU zijn afgesloten. Deze bijdrage is voor 2015 geraamd op € 868.243. In 2013 en 2014 (raming) bedroeg de bijdrage respectievelijk € 868.236 en €824.425. Financiële informatie AVU 01-01-2013
31-12-2013
> Eigen vermogen
€ 332.478
€ 329.921
> Vreemd vermogen
€ 130.785
€ 142.061
> Financieel resultaat 2013
€ 123.092 positief
> Bestemming resultaat 2013
Toegevoegd aan bestemmingsreserve t.b.v. huurders containers.
Risico’s Voor de afvalverwijdering zijn meerjarige contracten afgesloten. Tot en met 2018 zijn hierbij geen risico’s te verwachten. De AVU kent een zeer beperkte personeelsbezetting (5 fte). Uitval van één van de medewerkers is direct merkbaar binnen en buiten de organisatie. De volgende risico’s zijn actueel: renterisico van de vlottende schuld; kredietrisico van de verstrekte gelden; debiteurenrisico met betrekking tot de achtergestelde lening aan de NV ROVA Holding; investeringsrisico inzake de deelnemingen in de NV ROVA Holding en de BV Afvaloverslag. (Beleids)ontwikkelingen De gemeenten worden vanaf 1 januari 2015 op grond van de Raamovereenkomst Verpakkingen 20132022 zelf verantwoordelijk voor het sorteren van ingezamelde kunststof verpakkingen en kunnen vanaf die datum het ingezamelde materiaal ook zelf vermarkten. In 2014 heeft de AVU hiervoor samen met een aantal andere samenwerkingsverbanden een aanbesteding gehouden. Ten tijde van het opstellen van deze begroting was de uitkomst van deze aanbesteding en de gevolgen daarvan voor 2015 nog niet bekend. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Nog nader te bepalen.
7. Veiligheidsregio Utrecht (VRU) Vestigingsplaats Utrecht Doel en openbaar belang dat wordt behartigd Op 1 januari 2010 is de nieuwe Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht van kracht geworden. Deze regeling heeft tot doel om de geregionaliseerde brandweerorganisatie als onderdeel van de nieuwe VRU formeel te verankeren en de taken van de Veiligheidsregio in overeenstemming te brengen met de Wet veiligheidsregio’s. De VRU behartigt de belangen van de gemeenten op de volgende terreinen: de brandweerzorg; de organisatie van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen; de rampenbestrijding en crisisbeheersing; het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer. Daarnaast heeft de VRU de zorg voor: een adequate samenwerking met politie Utrecht en de meldkamer ambulancezorg ten aanzien van onder meer de gemeenschappelijke meldkamer; een gecoördineerde en multidisciplinaire voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Programma/paragraaf 1 – Veiligheid Deelnemende partijen De 26 gemeenten van de provincie Utrecht.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 163 van 203
Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het Dagelijks Bestuur van de VRU Vertegenwoordiging in het dagelijks bestuur namens Soest: portefeuillehouder R.T. Metz. Financieel belang De gemeente draagt financieel bij op basis van een inwonerbijdrage. Deze bedraagt in 2014 € 2.486.067. In 2012 en 2013 bedroeg de inwonerbijdrage € 2.473.728 en € 2.498.306 Financiële informatie VRU 01-01-2013 > Eigen vermogen > Vreemd vermogen > Financieel resultaat 2013
31-12-2013
€ 2.123.000
€ 3.823.000
€ 54.555.000
€ 49.777.000
€ 3,4 miljoen positief (bedrijfsresultaat vermeerderd met de niet meer noodzakelijk geachte en dus opgeheven reserve grootschalig oefenen ad € 120.000)
> Bestemming resultaat 2013
Van het financieel resultaat wordt € 1,7 miljoen terugbetaald aan de deelnemende gemeenten (aandeel Soest is € 60.717) en de andere helft wordt aangewend voor het vormen van vier nieuwe bestemmingsreserves.
Risico’s De financieringsstructuur van de VRU ligt ter vaststelling bij het bestuur (juli 2014). De risico’s voor Soest bij vaststelling van de voorgestelde structuur zijn minimaal. Verwachting is dat wij een voordeelgemeente zijn. (Beleids)ontwikkelingen De VRU is momenteel bezig met het ontwikkelen van een nieuw dekkingsplan met de titel ‘veiligheidszorg op maat’. Het huidige dekkingsplan (uit 2005, dus van ruim vóór de regionalisering) legt de manier vast waarop mensen, uitruklocaties en middelen zijn verspreid over de regio. In het nieuwe project worden deze zaken verspreid op basis van risicoanalyse, een integrale benadering van veiligheid en een bestuurlijke kosten-batenafweging. De implementatie wordt in de loop van 2014 verwacht. In de bestuurlijke uitgangspunten die in november 2013 worden vastgesteld in het algemeen bestuur van de VRU staat beschreven dat het bestuur er voor kiest om de financiële effecten van de invulling van het regionale veiligheidszorgniveau gezamenlijk te dragen en te delen. De uitwerking van de effecten volgt in plateau drie, zoals toegelicht in de raadsbijeenkomst in juni 2014. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Nog nader te bepalen 8. GR Samenwerking Werk en Inkomen Baarn, Bunschoten en Soest Vestigingsplaats Soest Doel en openbaar belang dat wordt behartigd Uitvoering van de primaire en secundaire processen van de wet- en regelgeving Werk en Inkomen en het minimabeleid en de bijzondere bijstand. Dat betekent het bieden van bestaanszekerheid aan inwoners met een inkomen beneden het minimum niveau, ondersteuning bieden aan inwoners die door bijzondere bestaanskosten onder dat minimum (dreigen te) raken en het begeleiden van mensen naar werk. Programma/paragraaf 7 – Zorg en Welzijn. Deelnemende partijen De gemeenten Baarn, Bunschoten en Soest.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 164 van 203
Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het bestuur van deze lichte gemeenschappelijke regeling. Vertegenwoordiging in het bestuur namens Soest: portefeuillehouder Sociale Zaken, P.A. van der Torre Financieel belang Sinds 2004 is de gemeente voor 100% zelf financieel verantwoordelijk voor de bijstandsuitgaven. De ontwikkeling van de bijstandsuitgaven is daarmee voor eigen risico van gemeenten. Daarnaast is de aanpassing van het macrobudget door de landelijke ontwikkeling van de bijstandsuitgaven of wijzigingen in de verdeelsystematiek een risicofactor. Financiële informatie BBS 01-01-2013
31-12-2013
> Eigen vermogen
n.v.t.
n.v.t.
> Vreemd vermogen
n.v.t.
n.v.t.
> Financieel resultaat 2013 > Bestemming resultaat 2013
€ 0 (zie ook toelichting hierna) Niet van toepassing; BBS is een lichte Gemeenschappelijke Regeling en heeft geen Eigen of Vreemd vermogen. Daarom is er een resultaat van nul en geen sprake van resultaatbestemming.
Risico’s Voor gemeenten geldt dat in beginsel op bijstandsuitkeringen een eigen risico wordt gelopen van 10% van de rijksvergoeding. Indien het tekort daarboven uitstijgt, kan een aanvraag worden ingediend voor een IAU-uitkering (incidentele aanvullende uitkering). Zie ook de risicoparagraaf onder programma 7. (Beleids)ontwikkelingen In 2013 en 2014 is er gewerkt aan het ontwikkelen van een integraal klantproces Werk en Inkomen voor de deelnemende gemeenten Baarn, Bunschoten en Soest. De organisatie is op basis hiervan aangepast en ook zijn medewerkers via een plaatsingsproces op de verschillende deels nieuwe functies geplaatst. De medewerkers die werkzaam zijn bij de GR samenwerking Werk en Inkomen BBS, zijn per 1 juli 2014 in dienst van Soest gekomen en volgen de rechtspositie van Soest. Op basis van de integratie van Werk en Inkomen is de gemeenschappelijke regeling sociale dienst BBS aangepast in de GR samenwerking Werk en Inkomen BBS, per 1 juli 2014 is de vernieuwde GR inwerking getreden. Deze nieuwe uitvoeringsorganisatie neemt de uitvoering van de Participatiewet op zich per 1 januari 2015. In programma 7 (van hoofdstuk 3) leest u meer over deze en andere beleidsmatige ontwikkelingen en risico’s. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Vanuit de ronde behandeling op 6 februari 2014 is afgesproken de GR Samenwerking Werk en Inkomen in 2016 te evalueren, dit wordt in het onderzoeksplan doelmatigheid en doeltreffendheid opgenomen. 9. Regionale Sociale Werkvoorzieningsschap Amersfoort e.o. (RWA) Vestigingsplaats Amersfoort Doel en openbaar belang dat wordt behartigd RWA voert de Wet sociale werkvoorziening (WSW) uit in onze regio. RWA biedt hiertoe betaald werk aan mensen die door hun beperking geen reguliere baan kunnen vinden. Per 1 januari 2015 vervalt de Wsw. Mensen met arbeidsvermogen stromen dan in de Participatiewet in. Het doel van de gemeenschappelijke regeling is het behartigen van de belangen van de deelnemende gemeenten op het terrein van de bestaande cliënten met een SW-indicatie. Dit betreft enerzijds een maatschappelijk belang waarbij mensontwikkeling centraal staat en anderzijds een financieel belang van een positief exploitatieresultaat.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 165 van 203
De deelnemende gemeenten in de gemeenschappelijke regeling zijn tevens aandeelhouder van Amfors Holding BV. De werkmaatschappijen van Amfors BV verlenen diensten op het gebied van onder meer groenonderhoud, drukwerk, postbezorging en schoonmaak. Tussen het RWA en Amfors BV is een samenwerkingsovereenkomst afgesloten. Het doel van de samenwerking is te zorgen dat het werkgelegenheidsbeleid van het RWA door inschakeling van Amfors BV wordt bevorderd. Amfors BV is verplicht eventuele bij het RWA ontstane exploitatietekorten aan te zuiveren voor zover het eigen vermogen van Amfors BV boven een bepaald niveau blijft. Programma/paragraaf 7 – Zorg en Welzijn. Deelnemende partijen De gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Soest en Woudenberg. Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het algemeen bestuur en een lid voor de algemene vergadering van aandeelhouders. Vertegenwoordiging namens Soest: in het algemeen bestuur: portefeuillehouder Sociale Zaken, P.A. van der Torre in de algemene vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder Financiën, Y.C. Kemmerling Financieel belang Jaarlijks krijgt de gemeente een taakstelling WSW vanuit het Rijk die aangeeft hoeveel WSWgeïndiceerden moeten worden geplaatst. Gekoppeld aan deze taakstelling is de rijkssubsidie voor de WSW. Vanaf 1 januari 2015 gaat dit bedrag op in de integratie-uitkering sociaal domein en kennen gemeenten geen aparte WSW taakstelling meer, maar de brede opdracht om inwoners te ondersteunen in het meedoen naar vermogen, via werk of anderszins. Financiële informatie RWA > Eigen vermogen RWA > Eigen vermogen Amfors Holding > Vreemd vermogen RWA > Vreemd vermogen Amfors Holding > Financieel resultaat 2013 RWA > Bestemming resultaat 2013
01-01-2013
31-12-2013
€0
€0
€ 2.646.612
€ 2.913.000
€ 16.087.000 € 7.112.550
€ 15.073.000 € 3.888.943
€ 3.343.000 negatief Een deel van het negatieve resultaat wordt aangezuiverd door Amfors (€ 1.756.000). Het resterende negatieve resultaat in het RWA wordt aangezuiverd door de participerende gemeenten (Aandeel Soest à € 206.000).
Risico’s In haar bedrijfsplan 2012 – 2015 heeft Amfors haar beheersmaatregelen uiteen gezet om grip te houden op de risico’s in de WSW. Zie ook de risicoparagraaf onder programma 7. (Beleids)ontwikkelingen Per 2015 houdt de WSW op te bestaan omdat dan de Participatiewet in werking treedt. Er blijft wel een groep voor wie een beschutte werkomgeving nodig blijft. De ambitie is dat dit slechts een derde van de huidige doelgroep betreft. In programma 7 (van hoofdstuk 3) wordt aandacht besteed aan deze en andere relevante beleidsmatige ontwikkelingen en risico’s. Sinds 2012 hebben de deelnemende gemeenten een Prestatieovereenkomst met Amfors. Hierin worden financiële en sociale doelstellingen vastgelegd. De kwartaalberichten van Amfors geven de resultaten hiervan weer. Deze kwartaalberichten worden via de portefeuillehouder doorgegeven en toegelicht aan de gemeenteraad. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Nog nader te bepalen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 166 van 203
10.
Regionale ICT Dienst (RID) Utrecht
Vestigingsplaats Doorn Doel en openbaar belang dat wordt behartigd Het in het samenwerkingsgebied verlenen van ICT-diensten: het beheren van de ICT-infrastructuur en de (mobiele) telefonie, het verzorgen het technisch applicatiebeheer en het ondersteunen van de eindgebruikers in het dagelijks gebruik van de ICT. Programma/paragraaf Paragraaf C - Bedrijfsvoering. Deelnemende partijen De gemeenten Baarn, Bunnik, De Bilt, Soest, Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede en de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug. Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het Bestuur van de RID Utrecht. Vertegenwoordiging namens Soest: in het algemeen bestuur: portefeuillehouder R.T. Metz Financieel belang De gemeente draagt financieel bij op basis van aantal werkplekken en accounts. Deze bijdrage bedraagt in 2015 € 934.891. In 2013 was dit € € 475.495 en in 2014 € 781.000 De bijdrage neemt toe met de groei van het aantal gemeenschappelijke voorzieningen dat de RID in beheer heeft. Financiële informatie RID 01-01-2013
31-12-2013
€4.788 -
€4.788 -
> Eigen vermogen > Vreemd vermogen > Financieel resultaat 2013
€ 1.826
> Bestemming resultaat 2013
€ 1.826 algemene reserve
Risico’s De RID Utrecht is gestart per 1-7-2012 en is nog in opbouw. Tot eind 2014, begin 2015 worden de aparte ICT omgevingen van de deelnemende organisaties gemigreerd naar één standaard ICT infrastructuur. In de begroting van de RID Utrecht is hierin voorzien. Om in deze overgangssituatie de continuïteit en beschikbaarheid te kunnen garanderen zouden onvoorziene, extra beheerlasten kunnen ontstaan. (Beleids)ontwikkelingen In de huidige opbouwfase concentreert de RID Utrecht zich op beheer en ontwikkeling van de ICT infrastructuur (incl. (mobiele) telefonie), technisch applicatiebeheer en ondersteuning van eindgebruikers. In de toekomst zijn kwaliteitsverbetering en efficiencyvoordeel te behalen door de applicaties bij de deelnemende organisaties te harmoniseren en nieuwe ontwikkelingen, zoals de implementatie van de Basisregistratie Personen gezamenlijk op te pakken. Waar mogelijk wordt hiertoe het initiatief genomen. Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) Nog nader te bepalen. 11.
Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Utrecht
Vestigingsplaats Utrecht Doel en openbaar belang dat wordt behartigd Sinds 1 juli 2014 is de RUD Utrecht operationeel. De Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht voert voor 11 gemeenten en de provincie Utrecht alle taken uit op het gebied van milieuvergunningverlening en handhaving. Tot 30 juni 2014 waren de toezicht- en handhavingstaken ondergebracht bij het Servicebureau Gemeenten (SB|G) in Amersfoort en deed de gemeente Soest zelf de milieuvergunningverlening en de afhandeling van meldingen en milieuklachten.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 167 van 203
Verdere uitbesteding van taken bij de RUD Utrecht (zoals andere WABO-taken dan milieu, archeologie, welstand en bouwfysica) is vooralsnog niet aan de orde. De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd onder een verstrekt ruim mandaat aan de directeur van de RUD Utrecht en overeenkomstig een gesloten dienstverleningsovereenkomst. Programma/paragraaf 4 – Natuur en Milieu Deelnemende partijen Naast de provincie Utrecht de gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Houten, Leusden, Lopik, Nieuwegein, Soest, Utrecht en Woudenberg. Bestuurlijk belang Elke gemeente wijst een lid van het college aan als lid van het Algemeen Bestuur van de RUD. Voor Soest is dat portefeuillehouder mevr. J.G.S. Pijnenborg. Financieel belang De gemeente draagt financieel bij op basis van een gesloten dienstverleningsstatuut. Deze bijdrage bedraagt voor de 2e helft van het jaar 2014: € 210.883. Voor 2015 bedraagt de bijdrage: € 461.200. Financiële informatie RUD 01-01-2013 (*)
31-12-2013 (*)
n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t.
> Eigen vermogen > Vreemd vermogen > Financieel resultaat 2013
n.v.t. (*)
> Bestemming resultaat 2013
n.v.t. (*)
(*) De RUD is 1-7-2014 opgericht. Risico’s De vorming van de RUD is de meest effectieve manier om te voldoen aan eisen die het ministerie aan milieusamenwerking stelt. Inverdieneffecten zijn mogelijk, maar zeker in de opstartfase is het werken binnen de huidige financiële kaders een realistisch uitgangspunt. Het risico is daarin gelegen dat de grip op gemeenschappelijke regelingen per definitie beperkt is; hetgeen ook gold in de voormalige situatie waarbij het Servicebureau Gemeenten (SB|G) deze taken voor Soest uitvoerde. Daarnaast is door de afbouw van het SB|G en door mogelijke opstartproblemen van de RUD Utrecht risico aanwezig dat kwantitatieve aantallen controles en afhandelingen van meldingen en vergunningaanvragen niet gehaald kunnen worden. (Beleids)ontwikkelingen Geen Periodieke evaluatie (vierjaarlijks) N.v.t.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 168 van 203
Financiële deelnemingen
12.
NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Vestigingsplaats Den Haag Doel en openbaar belang dat wordt behartigd De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), opgericht in 1914, is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde dienstverlening draagt de BNG duurzaam bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Klanten van de BNG zijn overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg en onderwijs. Financieel belang deelneming
uitstaand
aandeel Soest
aandelen
55.690.720
totaal
Financiële informatie BNG > Eigen vermogen > Vreemd vermogen > Achtergestelde schulden > Financieel resultaat 2013
aantal 123.825
01-01-2013
nominale waarde
%
p/aandeel
0,22%
€ 2,50
totaal € 309.563
31-12-2013
€ 2.752 miljoen
€ 3.430 miljoen
€ 139.443 miljoen
€ 127.721 miljoen
€ 33 miljoen
€ 23 miljoen
Een nettowinst na belastingen van € 283 miljoen (2012: € 332 miljoen).
> Bestemming resultaat 2013
Van de nettowinst is 25% als dividend uitgekeerd (net als in 2012). De overige 75% is ingehouden om de noodzakelijke groei van het eigen vermogen te realiseren (verscherping kapitaalvereisten voor banken). Het dividend bedraagt € 1,27 per aandeel van € 2,50 (2012: € 1,49 per aandeel). Dividend Soest € 157.000 (t.o.v. 2012 € 28.000 lager > zie voorjaarsnota 2014).
> Risico’s
De financiële vooruitzichten voor de kernklantsectoren van de bank blijven weinig positief. De bank verwacht desondanks dat de nieuwe langlopende kredietverlening in 2014 op een met 2013 vergelijkbaar niveau uitkomt als gevolg van een grote vraag naar herfinanciering van bestaande leningen. Het renteresultaat over 2014 komt mede door de aanhoudend lage lange rentetarieven naar verwachting licht lager uit dan over 2013. Het resultaat financiële transacties blijft ook in de nabije toekomst gevoelig voor de mate van economisch herstel binnen de eurozone. Gezien de aanhoudende onzekerheden acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de nettowinst 2014.
13.
Vitens NV
Vestigingsplaats Zwolle Doel en openbaar belang dat wordt behartigd Vitens is het grootste drinkwaterbedrijf van Nederland en levert drinkwater aan 5,4 miljoen mensen en bedrijven in de provincies Flevoland, Friesland, Gelderland, Utrecht, Overijssel en een aantal gemeenten in Drenthe en Noord-Holland. Per 1 oktober 2006 zijn Hydron Midden-Nederland, Hydron Flevoland en Vitens gefuseerd. Vitens stelt zich als publieke onderneming ten doel een bijdrage te leveren aan het verlagen van de maatschappelijke kosten. Als drinkwaterbedrijf met een natuurlijk monopolie brengt dit de
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 169 van 203
verantwoordelijkheid met zich mee om het geld van klanten en publieke aandeelhouders op een verantwoorde wijze te besteden. Financieel belang deelneming aandelen
uitstaand
aandeel Soest
nominale waarde
totaal
aantal
%
p/aandeel
totaal
5.777.247
44.542
0,77%
€ 1,00
€ 44.542
Financiële informatie Vitens
01-01-2013
> Eigen vermogen
€ 386,1 miljoen
€ 438,3 miljoen
€ 1.296,5 miljoen
€ 1.273,5 miljoen
> Vreemd vermogen > Financieel resultaat 2013
31-12-2013
Een nettowinst na belastingen van € 39,3 miljoen (2012: € 29,6 miljoen).
> Bestemming resultaat 2013
Van de nettowinst is € 15,7 miljoen (40%) als dividend uitgekeerd (2012: € 14,9 miljoen – 50%). De overige € 23,6 miljoen is aan het eigen vermogen toegevoegd ter versterking van de solvabiliteitspositie. Het dividend bedraagt € 2,72 per aandeel van € 1,00 (2012: € 2,57 per aandeel). Dividend Soest € 121.154 (t.o.v. 2012 € 7.000 hoger).
> Risico’s
14.
Zoals bekend, is de zogeheten concessieovereenkomst (uit 1968) door Vitens eenzijdig en met onmiddellijke ingang opgezegd. De gemeente vecht, samen met drie andere Utrechtse gemeenten, de opzegging aan. Vitens is in het 4e kwartaal van 2013 in rechte gedagvaard om de verschuldigde uitkeringen op grond van de concessieovereenkomst te betalen. De rechterlijke uitspraak wordt in 2014 verwacht. Ultimo 2013 bedraagt de vordering € 323.000 (zie ook risicoparagraaf).
RWA / Amfors BV
Zie punt 9 van het onderdeel ‘gemeenschappelijke regelingen’ hiervoor en de tabel hieronder. Tabel: financieel belang deelneming aandelen
uitstaand
aandeel Soest
totaal
aantal
1.281
218
nominale waarde %
p/aandeel 17,02%
€ 45,00
totaal € 9.810
Garantstellingen bij verbonden partijen 15.
Waarborgfonds Sociale Woningbouw
Via de zogenaamde achtervangovereenkomst met het WSW neemt de gemeente deel aan de garantiestructuur. De garantiestructuur van het WSW bestaat uit: het eigen vermogen van de deelnemende corporatie; de mogelijkheid tot sanering en projectsteun van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV); het vermogen van het WSW, inclusief door deelnemers aan te houden obligo’s; de renteloze leningen van het Rijk en de betrokken gemeenten. Hieruit blijkt dat als het risicovermogen van het WSW ontoereikend is – als gevolg van borgaanspraken – dan het obligo bij de deelnemers wordt ingeroepen. Mocht daarna het risicovermogen (met inbegrip van de ontvangen obligo) dalen onder de 0,25% van het garantievolume, dan treedt de achtervangpositie van het Rijk en de betrokken gemeenten in werking. Ultimo 2013 was het door het WSW geborgde leningsbedrag in totaal € 86,2 miljard. Het garantieniveau bedraagt daarmee € 215,5 miljoen. Tegenover
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 170 van 203
dit garantieniveau staat een risicovermogen van € 487 miljoen. Daarnaast hebben corporaties obligo’s aan het WSW afgegeven op grond waarvan WSW nog eens € 3,2 miljard bij corporaties kan opeisen indien en zodra het risicovermogen minder is dan het garantieniveau. Uit deze cijfers blijkt dat het aanwezige risicovermogen zich ruimschoots boven de norm bevindt en het risico dat er aanspraak wordt gedaan op onze achtervangpositie zeer klein is. 16.
Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel
Per 1 januari 2013 is de samenwerkingsovereenkomst van het Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel met alle gemeenten opgezegd. Er worden vanaf die datum geen hypotheken meer verstrekt aan personeelsleden. Voor de onder de bestaande raamwerkovereenkomst afgesloten hypothecaire leningen verandert er niets, er zijn geen achterstanden bekend en door het recht van hypotheek worden de risico’s normaliter als zeer beperkt beschouwd. 17.
Nationale Hypotheek Garantie
In het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen is besloten dat het Rijk vanaf 1 januari 2011 de achtervang van alle nieuwe hypotheekgaranties op zich neemt. Op 9 juni 2010 heeft de gemeente de nieuwe achtervangovereenkomst met de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen ondertekend waardoor geborgd is dat inwoners van Soest ook na 1 januari 2011 gebruik kunnen (blijven) maken van de Nationale Hypotheek garantie voor het verkrijgen van een eigen woning. Eind 2011 is door toenmalig minister Donner besloten de NHG-grens geleidelijk weer af te bouwen naar het bedrag van € 265.000. Vanaf 1 juli 2012 gebeurt dit in stappen zodat het grensbedrag medio 2014 op € 265.000 staat.
Risico’s bij verbonden partijen Is bij verbonden partijen sprake van een risico zoals bedoeld in paragraaf A (weerstandvermogen en risicomanagement), dan wordt dit risico in de risicoparagraaf van het betreffende programma genoemd en toegelicht dan wel genoemd en toegelicht bij de desbetreffende verbonden partij in deze paragraaf.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 171 van 203
F
Grondbeleid
Visie De visie op het grondbeleid is vastgelegd in de in september 2011 door de raad vastgestelde ‘Nota Grondbeleid gemeente Soest’ en luidt als volgt: “De gemeente kiest, ten aanzien van het te voeren grondbeleid, voor maatwerk en marktwerking. Per ontwikkellocatie wordt conform het in de nota opgenomen afwegingskader (), gezocht naar de meest adequate vorm van grondbeleid, actief of facilitair.” Met de nota grondbeleid zijn ook de kaders, het beleid en de werkwijze op het gebied van grondbeleid vastgelegd. Er is beleid gemaakt voor waardering van gronden, grondexploitaties, toerekenen van bovenwijkse voorzieningen aan ruimtelijke projecten, risicobeheersing, (financiële bestuurlijke) rapportages en grondprijzen. Eens in de vier jaar moet de nota grondbeleid herzien worden. In 2015 nemen we deze herziening ter hand. Het beleid ten aanzien van de grondprijzen is herzien en vastgesteld door de raad in 2014. Met de ‘Nota Grondprijsbeleid gemeente Soest’ is vastgelegd op welke wijze de (marktconforme) grondprijzen worden bepaald. Tevens zijn in de nota per functionele (uitgifte)categorie (bandbreedtes van) grondprijzen opgenomen met prijspeil 1 januari 2014. De genoemde prijzen betreffen richtprijzen en worden per locatie nader bepaald. De grondprijzen worden jaarlijks herzien. De laatste herziening is vastgesteld op 12 maart 2014. Uitvoering Passend binnen de ruimtelijke ambities van Soest kan met de bovengenoemde kaders de gemeente op transparante wijze de regie voeren op de ruimtelijke ontwikkelingen, al dan niet in samenwerking met private of publiekrechtelijke partijen. Grondontwikkeling De gemeente Soest heeft verschillende grondontwikkelingen onderhanden die verkeren in verschillende fasen van het proces. Dorpshuis en de Mastergrondexploitatie Masterplan Soesterberg zijn bekrachtigd met een Haalbaarheidberekening of grondexploitatie die vastgesteld is door de raad. Apollo projecten zijn onderdeel van de Mastergrondexploitatie Hart van de Heuvelrug en zijn door de stuurgroep van het Hart van de Heuvelrug vastgesteld.
Tabel grondontwikkeling met een vastgestelde grondexploitaties
Vastgestelde
Fase
Grondexploitaties
Woningbouw/
Afronden
NCW 1-1-
Bedrijventerrein
project
2014 afgerond
Dorpsplein
Afgerond
Woningbouw
Eind 2013
Dorpshuis
Realisatie
Woningbouw
Eind 2015
Eindwaarde Afgerekend jaarrekening 2013
Totaal
-/-
€ 661.904
-/-
-/- € 661.904
€ 715.915
-/- € 715.915
grondexploitatie Het Dorpsplein De herontwikkeling van het Dorpsplein is deels gerealiseerd binnen het kader van het ontwikkelingsprogramma. Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) heeft voorzien in een kwalitatieve verbetering van het gebied. Dit is ten behoeve van het versterken van de woonfunctie in het gebied.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 172 van 203
Het gebied is en wordt ontwikkeld in drie verschillende deelprojecten: 1.
fase 1 - De locatie Weth. de Haanschool (Da Vinci project): is gerealiseerd
2.
fase 2 - Dorpsplein: is gerealiseerd
3.
fase 3 - Dorpshuis
1. fase 1: Weth. de Haanschool (Da Vinciproject) Op het terrein van de voormalige Weth. de Haanschool zijn woningen gerealiseerd en verkocht. De nieuwe school is inmiddels op een andere locatie gerealiseerd met een dotatie uit de grondexploitatie van Dorpshuis. 2. fase 2: Dorpsplein De gemeente heeft de gronden tussen de locatie Weth. de Haanschool en de locatie Dorpshuis in eigendom verworven. De oude opstallen appartementen en bedrijfsruimten zijn inmiddels gesloopt. In 2013 is de realisatie van het woonrijp maken van het Dorpsplein afgerond. De woningen zijn gerealiseerd en opgeleverd door Dura Vermeer. Het deelproject Dorpsplein is gereed en afgesloten bij de programmaverantwoording van 2013. Doordat het deelproject Dorpsplein en het Dorpshuis in de financiële administratie als één grondexploitatie was verantwoord, zijn de deelprojecten ontvlochten zodat het deelproject Dorpshuis fase 3 blijft doorlopen. 3. fase 3: Dorpshuis Op de locatie van het Dorpshuis worden appartementen gebouwd. Over de verwerving van de grond in het kader van de Wvg, had de gemeente Soest met de eigenaar van het Dorpshuis een geschil over de waarde van het perceel. De eigenaar heeft de gemeente verzocht om de rechtbank de prijs te laten vaststellen. De rechtbank heeft een uitspraak gedaan in het kader van de waarde van het Dorpshuis. Nu de waarde van het Dorpshuis is vastgesteld en de grond kadastraal is overgedragen aan de gemeente Soest kunnen de activiteiten van de ontwikkeling weer opgepakt worden. Er wordt met de ontwikkelaar bouwer Dura Vermeer besproken wanneer en hoe de ontwikkeling van de woningen gepland zijn. Voor nu gaan wij ervan uit dat de activiteiten van de gemeente rondom het gebied Dorpshuis in 2015 worden afgerond. Risico’s
afzet van de woningen op de locatie van het Dorpshuis; sanering van de grond rondom het Dorpshuis. Hart van de Heuvelrug (HvdH) Tabel grondontwikkeling deelprojecten HvdH
Haalbaarheidbere
Fase
Woningbouw/
Afronden
NCW
Eindwaarde
Bedrijventerrein
project
1/1/2014
1/1/2025
Woningbouw
2025
€ 1.187.829
€ 1.828.657
Ontwerp
Woningbouw
2025
€ 5.009.716
€ 7.712.434
Realisatie
Leisure
2025
-/- € 505.213
-/- € 777.774
keningen Apollo Noord fase I
Ontwerp /
KdK Inclusief
realisatie
Planstructuur Apollo Noord fase II Oude Tempel Apollo Noord Saunalocatie Totaal Apollo
€ 5.692.332
€ 8.763.617
Noord De eindwaarde van de grondexploitatie van de deelprojecten Hart van de Heuvelrug zijn tot 2025 berekend. Hier is voor gekozen omdat enkele deelprojecten zijn getemporiseerd.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 173 van 203
Hart van de Heuvelrug is een samenwerkingsverband tussen 17 partijen waaronder de gemeente Soest. Het samenwerkingsverband is gericht op ruimtelijke kwaliteitsverbetering op de Utrechtse Heuvelrug. Financieel uitgangspunt is verevening tussen de groene en rode projecten. Project Apollo Noord is een belangrijk onderdeel van cluster Soest I van het programma Hart van de Heuvelrug. Apollo Noord bestaat uit drie deelprojecten die voor de Mastergrondexploitatie Hart van de Heuvelrug samen worden gevoegd onder cluster Soest I: Apollo Noord Fase I: gronden verworven van Kontakt der Kontinenten; Apollo Noord fase II: Oude Tempel grondbezit Steunstichting Zorgcoöperatie Nederland (SZN); Apollo Noord Saunalocatie. Andere projecten in het cluster Soest I zijn Jessurunkamp, Kodakterrein, Richelleweg, Ecoduct Boele Staal, Oude Kamp en Soesterveen. Apollo Noord levert samen met Richelleweg de dekking voor de financiële basis van de groene projecten van cluster Soest I. Het Programmabureau Hart van de Heuvelrug stelt jaarlijks de Mastergrex op om inzicht te geven in de financiële stand van zaken van de gebiedsontwikkeling. Begin van 2014 is de herziene Mastergrex Hart van de Heuvelrug vastgesteld door de stuurgroep. De projecten van Apollo Noord worden uitgevoerd door de gemeente Soest in opdracht van de stuurgroep en maken onderdeel uit van de Mastergrondexploitatie Hart van de heuvelrug. De risico’s zijn gekwantificeerd en verantwoord in de geconsolideerde risicoanalyse Hart van de Heuvelrug. De gemeente Soest is geen risicodrager dus het risicoprofiel is niet in de balans van de gemeente Soest verantwoord. Apollo Noord Kontakt der Kontinenten fase I De gronden van deze locatie zijn in bezit van de gemeente Soest. De prognose voor Apollo Noord Kontakt der Kontinenten fase I is dat lopende 2014 de eerste uitvoeringsactiviteiten zullen plaatsvinden om het terrein geschikt te maken voor woningbouw. De gronden worden in meerdere fasen uitgegeven, zodat de woningen gefaseerd worden gebouwd. Aanname is dat de grond vanaf 2014 t/m 2019 wordt overgedragen aan de ontwikkelaar. Risico’s afzet van de woningen; ‘vrij op naam’-waarde van de woningen is sinds 2008 19% tot 22% gedaald. Of de ontwikkelingen op de markt in 2015 stabiliseren nog niet duidelijk; onderhandelingen met de ontwikkelaar; onderhandelingen met contract partij Kontakt der Kontinenten; extra middelen om de ontwikkeling van het project te realiseren (planvorming en voorbereiding & toezicht); bezuinigingstaakstelling 10% van de investeringen resulteert voor Kontakt der Kontinenten in € 0,53 miljoen minder kosten dan geprognosticeerd. Daarentegen is de € 0,53 miljoen opgenomen in de risico- en kansenanalyse als risico voor de kosten. Apollo Noord Oude Tempel fase II Er is op 10 september 2012 een samenwerkingsovereenkomst getekend met de Steunstichting Zorgcoöperatie Nederland. In 2013 heeft het reken- en tekenproces geleid tot een globaal stedenbouwkundig plan. De stuurgroep van het Hart van de heuvelrug heeft het stedenbouwkundig plan goedgekeurd en vastgesteld. In de overeenkomst is de afspraak gemaakt dat de helft van de grond van SZN wordt aangekocht door de gemeente Soest zodra het bestemmingplan onherroepelijk is vastgesteld. De prognose is dat eind 2015 het bestemmingsplan gereed is zodat de grondontwikkeling in gezamenlijkheid kan worden ontwikkeld. De grondexploitatieberekening is gebaseerd op een proefverkaveling binnen de uitgangspunten van het
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 174 van 203
stedenbouwkundig plan. Het financiële resultaat van de ontwikkeling wordt gedeeld met de Steunstichting Zorgcoöperatie Nederland. Zodra de helft van de grond is aangekocht door de gemeente Soest wordt de definitieve grondexploitatie vastgesteld. Van een planexploitatie is geen sprake omdat de gemeente Soest en de Zorgstichting privaatrechtelijk een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten. De aannames die hoorden bij het actiefgrondbeleid zijn bij de herziening van de Mastergrondexploitatie Hart van de heuvelrug vervangen door de uitwerking van het plan binnen de samenwerkingsovereenkomst. Risico’s ‘vrij op naam’-waarde van de woningen is sinds 2008 19% tot 22% gedaald. Of dit in 2015 stabiliseert en de markt aantrekt is niet duidelijk; afzet van de woningen; geschikte marktpartijen vinden voor de ontwikkeling van de vastgoed; extra middelen om de ontwikkeling van het project te realiseren (planvorming en voorbereiding & toezicht);. bezuinigingstaakstelling 10% van de investeringen resulteert voor OT in € 0,66 miljoen minder kosten. Daarentegen is de € 0,66 miljoen opgenomen in de risico- en kansenanalyse als risico voor de kosten. Saunalocatie Met de exploitant van de Sauna Soesterberg is een verkoopovereenkomst gesloten t.b.v. de bouw van een saunacomplex. Echter het is niet haalbaar voor het bestaansrecht van de sauna als de grond nu door de saunaeigenaar gekocht moet worden. Begin 2014 is de erfpachtovereenkomst getekend. De gemeente heeft de grond bouwrijp gemaakt. De bouw van de sauna kan nu zo snel mogelijk worden gestart. De laatste werkzaamheden van het woonrijp maken worden in dit jaar (2014) verricht. Risico’s Tijdige overdracht van de grond. Risico, Hart van de Heuvelrug Bij het opstellen van de risicoanalyse wordt de Monte Carlo-simulatie gebruikt om het risicoprofiel te bepalen. Het geconsolideerde risicoprofiel voor de Apollo Noord-deelprojecten van Hart van de Heuvelrug zijn bij een waarschijnlijkheid 80% gesteld op € 0,91 miljoen. De gemeente Soest is geen risicodrager voor de Apollo Noord-projecten. Het risicoprofiel wordt samen met de Mastergrondexploitatie verantwoord en vastgesteld door de stuurgroep Hart van de Heuvelrug. De grondexploitaties van de deelprojecten Hart van de Heuvelrug worden jaarlijks herzien. In het voorjaar van 2015 wordt de herziening Mastergrondexploitatie Hart van de Heuvelrug vastgesteld door de stuurgroep van Hart van de Heuvelrug.
Masterplan Soesterberg Tabel grondontwikkeling Masterplan Soesterberg
Haalbaarheid-
Fase
berekeningen
Woningbouw/
Afronden
NCW
Eindwaarde
Bedrijventerrein
project
1/1/2013
31/12/2020
-/- € 415.013
-/- € 567.974
-/- € 415.013
-/- € 567.974
Consolidatie
Definitiefase /
Woningbouw
2020 /
deelprojecten
Ontwerpfase
Woonwerk
2021
Masterplan
en realisatie
Soesterberg
Inrichten openbaargebied
Totaal
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 175 van 203
De herziene grondexploitatie (haalbaarheidsberekening) van het Masterplan prijspeil 1-1-2013 is door de raad in december 2013 vastgesteld. De Mastergrex Masterplan Soesterberg is opgebouwd uit verschillende deelprojecten die samen de Mastergrondexploitatie vormen. De netto contante waarde van 1/1/2014 is -/431.613 negatief. De volgende deelprojecten zijn onderdeel van de Mastergrondexploitatie Masterplan Soesterberg: woonomgevingskwaliteit; N237 en omliggende infrastructuur Soesterberg; oostelijke ontsluiting; Soesterberg Noord; Rademakerstraat; Moerbessenberg – Odijkplein; Campus Kop / Pleisterplaats; Campus zone Noord (tijdelijk stilgelegd); Campuszone Banninghal (afgesloten geen activiteiten meer te verwachten); Campuszone Evenemententerrein; administratief deelproject. In de gebiedsontwikkeling van Soesterberg Noord zijn twee woningbouwprojecten, een maatschappelijk project en drie infrastructurele projecten ter hand genomen. Het infrastructurele project Rademakerstraat is in de afrondingsfase op het compenseren van de parkeervoorziening na. Voor alle geactiveerde projecten zijn projectleiders ingezet. De projecten die nog niet geactiveerd zijn, worden in de Mastergrondexploitatie Masterplan Soesterberg geprognosticeerd meegenomen. Het project Verdiepte ligging N237 wordt door de provincie geleid echter de aansluiting met de infrastructurele voorzieningen van Soesterberg is essentieel. Resultaat Het resultaat van de Mastergrex Masterplan Soesterberg is als volgt: Woonomgevingskwaliteit Saldo nominaal
-/- € 1.211.634 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2013
-/- € 1.059.996 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2014
-/- € 1.102.396 negatief
Eindwaarde 31/12/2020
-/- € 1.450.677 negatief
N 237 en omliggende infra Soesterberg Saldo nominaal:
-/- € 3.802.752 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2013:
-/- € 3.393.708 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2014:
-/- € 3.529.456 negatief
Eindwaarde 31/12/2020:
-/- € 4.644.523 negatief
Oostelijke ontsluiting Saldo nominaal:
-/- € 2.100.000 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2013:
-/- € 1.994.791 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2014:
-/- € 2.074.583 negatief
Eindwaarde 31/12/2020:
-/- € 2.730.010 negatief
Soesterberg Noord Saldo nominaal:
-/- € 9.036.005 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2013:
-/- € 9.064.403 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2014:
-/- € 9.426.979 negatief
Eindwaarde 31/12/2020:
-/- €12.045.261 negatief
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 176 van 203
Rademakerstraat Saldo nominaal:
-/- € 1.237.393 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2013:
-/- € 1.232.874 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2014:
-/- € 1.282.189 negatief
Eindwaarde 31/12/2020:
-/- € 1.697.723 negatief
Voor het project Rademakerstraat zijn de restwerkzaamheden in 2014 afgerond. De parkeervoorzieningen die niet meer pasten in de herstructurering van de Rademakersstraat worden gecompenseerd in de Banningstraat. Moerbessenberg Saldo nominaal:
-/- €
544.971 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2013:
-/- €
473.603 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2014:
-/- €
492.547 negatief
Eindwaarde 31/12/2020:
-/- €
648.158 negatief
Pleisterplaats Saldo nominaal:
-/- € 2.369.715 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2013:
-/- € 2.165.408 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2014:
-/- € 2.252.025 negatief
Eindwaarde 31/12/2020:
-/- € 2.963.511 negatief
Campuszone Noord Saldo nominaal: Netto Contante waarde 1/1/2013:
€
0 negatief
-/- €
25.301 negatief
Netto Contante waarde 1/1/2014:
-/- €
26.313 negatief
Eindwaarde 31/12/2020:
-/- €
34.626 negatief
Voor de herziening van de Campuszone Noord 2013 is de keuze gemaakt om de bestaande grondexploitatie te bevriezen totdat er nieuwe uitgangspunten worden geformuleerd. Campuszone Banninghal AFGESLOTEN Campuszone Evenemententerrein Saldo nominaal:
€
919.207
positief
Netto Contante waarde 1/1/2013:
€
761.916
positief
Netto Contante waarde 1/1/2014:
€
792.392
positief
Eindwaarde 31/12/2020:
€ 1.042.734
positief
Saldo nominaal:
€ 18.234.858
positief
Netto Contante waarde 1/1/2013:
€ 18.233.155
positief
Administratief deelproject
Netto Contante waarde 1/1/2014:
€ 18.962.481
positief
Eindwaarde 31/12/2020:
€ 24.953.331
positief
Opbrengsten die niet direct ontstaan door de grondontwikkeling maar door subsidies of eigen middelen van de Algemene dienst worden in het Administratief deelproject verantwoord. Risico’s Bij de herziening van 2013 is een risico- en kansenanalyse opgesteld voor de deelprojecten die in 2013 waren geactiveerd. Deze risico- en kansenanalyse vervangt deels de gevoeligheidsanalyse die in de voorgaande jaren in de grondexploitaties waren opgenomen. Risico- en kansenanalyse ziet er als volgt uit:
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 177 van 203
Risico’s € 450.000 € 2.270.000 € 1.159.200 € 3.879.200
N237 Oostelijke Ontsluiting Soesterberg Noord Evenemententerrein
Kansen € 200.000 € 0 € 1.480.000 € 1.680.000
Bij het opstellen van de risicoanalyse wordt de Monte Carlo simulatie gebruikt om het risicoprofiel te bepalen. Het geconsolideerde risicoprofiel voor de drie deelprojecten hiervoor genoemd is bij een waarschijnlijkheid van 90% gesteld op € 0,83 miljoen. Voor de overige deelprojecten die nog niet geactiveerd zijn, is een risico profiel opgenomen van € 0,27 miljoen. De uitkomst van het risicoprofiel wordt in het weerstandsvermogen verantwoord. De grondexploitaties van het Masterplan Soesterberg worden jaarlijks herzien. In het voorjaar van 2015 worden de grondexploitaties van de deelprojecten van het Masterplan Soesterberg herzien. Vliegbasis Er is een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de gemeente Zeist, gemeente Soest en de provincie Utrecht. De haalbaarheid van de ontwikkeling en de haalbaarheidsberekening (grondexploitatie) van de Vliegbasis is in 2013 en 2014 uitgewerkt. De grond is in eigendom van de provincie Utrecht die daardoor de grondexploitatie verantwoord in de balans. Echter de verantwoording voor de uitwerking en het te behalen resultaat van het plan vindt plaats door de inzet van alle drie de partijen. Haalbaarheid
Fase
Vliegbasis Groen
Realisatie
Woningbouw/
Afronden
Natuur
project
NCW 1-1-2014
Eindwaarde
Natuur
2016
-/- € 36.785.132
-/- € 36.785.132
ontwikkeling Vliegbasis Rood
Definitiefase
Woningbouw
2026
€ 33.123.132
€ 33.123.132
Dolderseweg /
Definitiefase
Woningbouw /
2026
€
3.000.000
€
3.000.000
€
662.000
€
662.000
Amersfoortsestraat
Zorg
Diverse inkomsten Totaal haalbaarheid
Geconsolideerde
Vliegbasis
haalbaarheid
2026
€ 0
€0
Er is besloten om geen rente toe te rekenen voor het project de Vliegbasis. De eerste Haalbaarheidsberekening van de Vliegbasis Soesterberg prijspeil 1 januari 2014 is gereed. De vaststelling vindt in het najaar van 2014 plaats. Het te verwachten resultaat van de woningbouwlocatie Vliegbasis dekt de kosten van de groenontwikkeling op de Vliegbasis en de resultaatsverplichting van € 10 miljoen voor de onrendabele top van het Hart van de Heuvelrug. De raamovereenkomst van het programma Hart van de Heuvelrug wordt het laatste kwartaal van 2014 herzien, omdat deze raamovereenkomst in juni 2014 eindigt. Dit is mede het moment om nieuwe afspraken te maken om mogelijke verdere risico’s nu en in de toekomst tot het minimum te beperken. In de overeenkomst voor de ontwikkeling van de Vliegbasis is opgenomen dat van de opbrengst € 10 miljoen beschikbaar gesteld wordt voor de onrendabel top van het project Hart van de Heuvelrug. Eerder was overeengekomen dat op de Vliegbasis een inspanningsverplichting van € 10 miljoen rust. Echter nu is dit omgezet naar een resultaatsverplichting. Daarnaast wordt het resultaat niet alleen behaald door meer opbrengsten te generen maar juist grotendeels door kosten op de groenontwikkeling van het project de Vliegbasis te besparen. De inzet van de vakdisciplines van de gemeente Soest voor het project Vliegbasis wordt gedeeltelijk vergoed door de grondexploitatie van het project Vliegbasis en gedeeltelijk bekostigd uit de budgetten van
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 178 van 203
de bedrijfsvoering (algemene dienst). Overige informatie over de Vliegbasis wordt verantwoord in programma 5 Wonen en ruimtelijke ordening. Risico- en kansenanalyse Er is nog geen risico- en kansenanalyse voor het project Vliegbasis opgemaakt. Deze analyse wordt opgesteld als de volgende projectfase wordt uitgewerkt. Op dit moment is een gevoeligheidsanalyse voldoende om het plan indien dit nodig is bij te sturen. Daarbij zijn de volgende risico’s genoemd: 25% sociale woningbouw in plaats van 0%; hindercirkels; planvorming en V&T; extra tijdelijk beheer; vrij op naam-prijzen kunnen fluctueren met 5% hoger dan wel lager; indexatie van de kosten kan stijgen; belastingen (WOZ). Aandeel sociale woningbouw en benutting milieuhinderzone Bij de doorrekening zijn 2 belangrijke aannames gedaan die grote invloed hebben op het financiële resultaat: 0% sociaal en benutting van de milieuhinderzone. In onderstaande tabel staan ook de financiële resultaten bij 25% sociale woningbouw en zonder benutting van de milieuhinderzone. De invloed van toevoegen van sociale woningbouw is circa - €-4,6 miljoen bij 25% sociale woningbouw. Milieuhinderzone:
Aandeel sociale
Aandeel sociale
Wel benutten
woningbouw 0% € 33,1 miljoen
woningbouw 25% € 28,5 miljoen
Niet benutten
€ 19,9 miljoen
€ 17,3 miljoen
Woningaantal 335 185
De invloed van het niet kunnen benutten van de milieuhinderzones bedraagt circa € 13 miljoen (bij 0% sociaal). Om dit risico weg te nemen is een bedrag van € 5 miljoen gereserveerd voor het opheffen van de hinderzones. Voor dit bedrag kunnen maatregelen aan de bron worden genomen en/of bedrijven worden aangekocht en uitgeplaatst. Momenteel wordt onderzocht hoe de hinderzones het best kunnen worden weggenomen. Afhankelijk van de mogelijkheden om de hinder reeds bij de bron te kunnen wegnemen, worden de kosten geschat op € 4 miljoen tot € 7 miljoen. We gaan ervan uit dat de kosten ten laste van deze grondexploitatie worden gebracht en we houden rekening met een bijdrage van 50% van de kosten. Er is dus een kans om € 0,5 miljoen te besparen en een risico dat de kosten € 1,0 miljoen toenemen. Bij de uitwerking van het plan wordt ook onderzocht of planschadeclaims een risico vormen. Plankosten De plankosten en V&T zijn berekend op € 1,8 miljoen, gebaseerd op een ervaringsnorm van 30% van de kosten voor bouwrijp en woonrijp maken. Deze ervaringsnorm komt uit ‘traditioneel’ ontwikkelde gebieden. Waarschijnlijk gaat dit plan echter op een meer organische manier ontwikkeld worden. Als hierdoor de uitgiftegebieden verkleinen en dus het aantal gronduitgiften toeneemt, bestaat het risico dat de plankosten niet toereikend zijn. Stel een verdubbeling van de plankosten, dan betekent dat een verslechtering van het saldo met circa € 0,9 miljoen. De komende tijd wordt benut om uit organisch ontwikkelde plannen te leren hoe het planproces efficiënt kan worden ingericht, om de kans op overschrijding van de plankosten te verkleinen. Capaciteitsuitbreiding rioolstelsel Wellicht is de reservering van € 1,0 miljoen niet toereikend om de capaciteit van het rioolstelsel te vergroten. In dat geval biedt dit budget voldoende mogelijkheden om op locatie maatregelen te nemen waardoor het bestaande rioolstelsel zo min mogelijk (extra) wordt belast.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 179 van 203
Tijdelijk beheer In de grondexploitatie wordt aangenomen dat de gronden kort na het woonrijp inrichten van de deelgebieden kunnen worden overgedragen aan de definitieve beheerinstantie. Stel dat door nog onvoorziene omstandigheden vanuit de grondexploitatie 50% van het oppervlak gedurende 10 jaar moet worden onderhouden als groengebied, dan bedragen de meerkosten circa € 0,8 miljoen. Fasering Doordat de rente op 0% is gesteld, heeft vertraging of versnelling van het project netto contant een beperkte invloed op het financiële projectresultaat. Afwijking VON-prijzen De grondprijzen zijn residueel bepaald, zijnde het verschil tussen de verkoopwaarde en de bouwkosten. Stel dat de verkoopwaarden van de woningen hoger liggen dan is aangenomen, dan stijgt daarmee de residuele grondwaarde. Aangenomen dat 75% van de hogere verkoopwaarde doorsijpelt naar de grondwaarde, dan is het effect van 5% hogere verkoopwaarden circa € 4,8 miljoen netto contant. Omgedraaid resulteren 5% lagere verkoopwaarden in een effect op het saldo van - € 4,8 miljoen. Kosten- en opbrengstenstijging Stel dat vanaf 2015 de kosten harder gaan stijgen dan de grondopbrengsten, bijvoorbeeld 2,5% tegenover 1,5%, dan verslechtert het saldo netto contant € 1,1 miljoen. WOZ-aanslag Het is nog onduidelijk of de WOZ aanslagen van de gemeenten ten laste van de grondexploitatie Vliegbasis komen, of op een andere manier gedekt worden. Voor de gevoeligheidsanalyse zijn de kansen en risico’s gekwantificeerd op € 8,1 miljoen. In de volgende fase van het project worden de risico’s en kansen uitgewerkt om het risicoprofiel vast te stellen. Het risicoprofiel wordt bepaald door b.v. de Monte Carlo-simulatie. Voor nu wordt rekening gehouden met de afspraken die gemaakt zijn met de partners inzake de afdracht van € 10 miljoen van het project Vliegbasis aan de Mastergrondexploitatie Hart van de Heuvelrug. Overige informatie over het risicoprofiel is beschreven in de Risicoparagraaf programma Wonen en Ruimtelijke Ordening.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 180 van 203
G
Lokale heffingen
Functie van deze paragraaf Deze paragraaf schetst het beleidskader voor de lokale heffingen en het kwijtscheldingsbeleid. Daarna volgen de voorgestelde tariefaanpassingen 2015 en een toelichting. Deze paragraaf fungeert hiermee tevens als tarievennota. De voorgestelde tarieven 2015 zijn uitgewerkt en opgenomen in de betreffende belastingverordeningen. De belastingverordeningen 2015 worden gelijktijdig met de begroting 2015 voorgelegd en vastgesteld. Beleidskader De gemeenteraad bepaalt welke belastingen een gemeente heft, welke heffingsmaatstaven worden gehanteerd en welke tarieven gelden. De raad stelt hiervoor belastingverordeningen vast. De belastingen die mogen worden geheven, zijn limitatief vastgesteld in de Gemeentewet en enkele andere wetten. De gemeente kan uit het beschikbare ‘menu’ haar eigen keuze maken. Het is niet verplicht om alle belastingen te heffen die in de Gemeentewet staan. Voor alle gemeentelijke belastingen geldt dat het te betalen bedrag niet afhankelijk mag worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen van een belastingplichtige. Verder zijn de gemeentelijke belastingen in economische zin te onderscheiden in ‘echte belastingen’ (ook wel het eigen belastinggebied genoemd), waarvan de opbrengst naar de algemene middelen vloeit, en bestemmingsheffingen, waarvan de opbrengst voor een bepaald doel moet worden gebruikt. De begrote opbrengst van een bestemmingsheffing mag de begrote kosten niet overschrijden (artikel 229b van de Gemeentewet). De gemeente Soest streeft naar 100% kostendekkendheid van deze heffingen. Het onderscheid in juridische zin is dat belastingen kunnen worden geheven ongeacht of de belastingplichtige van een bepaalde dienst gebruik maakt. De bestemmingsheffingen (rechten) kunnen alleen worden geheven als de gemeente een dienst verleent aan de belastingplichtige. Voorbeelden van belastingen zijn: de onroerendezaakbelastingen, hondenbelasting, parkeerbelasting en toeristenbelasting. De laatste twee belastingen worden in de gemeente Soest niet geheven. Voorbeelden van rechten zijn: rioolrechten, begraafrechten, leges en reinigingsrechten (de laatste wordt niet meer geheven door de gemeente Soest maar door de RMN). Sinds 2010 is door nieuwe landelijke wetgeving het rioolrecht (artikel 229 Gemeentewet) vervangen door een nieuwe rioolbestemmingsheffing (artikel 228A Gemeentewet). Kwijtscheldingsbeleid De hoofdpunten van het kwijtscheldingsbeleid in Soest zijn: men komt alleen voor kwijtschelding in aanmerking als men niet anders dan met buitengewoon bezwaar in staat is (ook niet met een betalingsregeling) de opgelegde aanslag te betalen; kwijtschelding heeft alleen betrekking op de aanslagen van de rioolheffing en/of de afvalstoffenheffing; iemand die vermogen heeft boven een (wettelijk) bepaald bedrag komt niet in aanmerking voor kwijtschelding; kwijtschelding wordt niet verleend als de belastingschuldige in staat van faillissement verkeert. Sinds 2010 worden bestanden met naw-gegevens van burgers die sinds 2009 een kwijtscheldingsaanvraag hebben ingediend toegezonden aan het zogenoemd Inlichtingenbureau. Iemand heeft recht op kwijtschelding van gemeentebelastingen als het inkomen en vermogen onder een bepaalde grens valt. Het Inlichtingenbureau toetst of dit het geval is door gegevens uit te wisselen met het UWV, de Rijksdienst voor wegverkeer en de Belastingdienst.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 181 van 203
Er gelden enkele voorwaarden voor geautomatiseerde toetsing, namelijk: in het voorgaande jaar heeft betrokkene verzocht om kwijtschelding; in het voorgaande jaar had betrokkene recht op kwijtschelding; betrokkene heeft toestemming gegeven voor geautomatiseerde toetsing. De geautomatiseerde toets wijst niemand af voor recht op kwijtschelding. Er wordt alleen getoetst wie in elk geval in aanmerking komt. In alle andere gevallen kunnen burgers altijd zelf een aanvraag voor kwijtschelding doen bij de gemeente. Verruiming automatische incasso Sinds 1 januari 2014 kunnen zowel natuurlijke als niet-natuurlijke personen (bedrijven) gebruik maken van de automatische incasso; hierbij geldt een minimumbedrag van € 50 en een maximumbedrag van € 45.000. De belastingverordeningen alsmede het automatisch incassoreglement zijn hierop aangepast. Hiermee is tegemoetgekomen aan een wens van de ondernemers en bedrijven. 1. Algemene belastingen: voorstel tariefaanpassingen 2015 Algemeen Voor de algemene belastingen (ozb, hondenbelasting) stellen we een trendmatige tariefstijging van 1,25% voor. Dit komt overeen met de verwachte, gemiddelde prijsinflatie (CPB-raming juni 2014). 1.1. Onroerendezaakbelastingen (ozb) Op grond van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) taxeert de gemeente alle onroerende zaken binnen de gemeentegrenzen. Voorbeelden van onroerende zaken zijn: woningen, bedrijfspanden en bouwkavels. De WOZ-waarde is belangrijk omdat deze waarde jaarlijks als grondslag wordt gebruikt voor de onroerendezaakbelastingen van de gemeente en voor belastingen van het Rijk en het waterschap. Jaarlijkse hertaxatie Vanaf 2007 vindt er jaarlijks een algehele hertaxatie plaats, waarbij de periode tussen de peildatum en de aanvang van het nieuwe WOZ-tijdvak slechts één jaar bedraagt: de aanslagen ozb 2015 worden gebaseerd op de waardepeildatum van 1 januari 2014. Ozb als percentage van de waarde De onroerende zaakbelastingen worden sinds 1 januari 2010 berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. Dit volgt uit de wijziging van artikel 220f van de Gemeentewet. Omdat op dit moment de herwaardering voor 2015 nog niet is afgerond, worden de nieuwe ozb-tarieven voor 2015 begin 2015 ter definitieve vaststelling aangeboden. Daarbij gaan we bij de berekening uit van de begrote opbrengst 2014 + 1,25% inflatiecorrectie. Opbrengst OZB (x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
begroot
begroot (*)
werkelijk
werkelijk
Gebruikersbelasting
€ 1.181
€ 1.183
€ 1.332
Eigenarenbelasting woningen
€ 4.701
€ 4.813
€ 4.860
€ 4.921
Eigenarenbelasting niet-woningen
€ 1.668
€ 1.700
€ 1.748
€ 1.770
€ 7.550
€ 7.696
€ 7.940
€ 8.039
totaal
€ 1.349
> toename tov voorafgaand jaar - absoluut - percentage
€ 146 1,9%
€ 99 1,25%
(*) incl. trendmatige aanpassing van 1,25%, excl. areaaluitbreiding
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 182 van 203
1.2 Hondenbelasting Deze belasting bestaat uit een tarief voor een eerste hond en een tarief voor iedere volgende hond. De belasting wordt geheven naar het aantal volle maanden dat men houder is van een hond. Ook voor deze belasting wordt een trendmatige verhoging met 1,25% voorgesteld. Tarieven 1e hond
2012
2013
2014
2015
werkelijk
werkelijk
werkelijk
voorstel
€ 70
€ 71
€ 72
€ 73
> toename tov voorgaand jaar - absoluut - percentage volgende hond
€ 104
€1
€1
1,4%
1,4%
€ 105
€1 1,25%
€ 107
€ 108
> toename tov voorgaand jaar - absoluut - percentage Opbrengst ( x € 1.000) - hondenbelasting
€1
€2
1,0%
1,9%
€1 1,25%
2012
2013
2014
2015
werkelijk
werkelijk
begroot
begroot (*)
€ 254
€ 253
€ 257
€ 260
> toe-/afname tov voorgaand jaar - absoluut - percentage
€ 1-0,4%
€3 1,25%
(*) incl. voorstel tariefaanpassing
1.3 Convenant logiesverstrekkers In 2013 is het ktd-project Convenant Logiesverstrekkers afgerond. Het project heeft geresulteerd in een hernieuwe convenant voor de periode 2014-2018. De opbrengst van dit convenant is geraamd op € 136.000 per jaar bij een gelijk aantal deelnemende logiesverstrekkers en een CBS indexcijfer (het totaal aantal overnachtingen in Nederland) van 91. Het voorzichtig aantrekken van de economische situatie in Nederland kan ook een positief effect hebben op het aantal overnachtingen .
2. Heffingen/rechten: voorstel tariefaanpassingen 2015 Herijking kostprijsberekeningen In de begroting 2012 hebben wij ons voornemen kenbaar gemaakt om de wijze waarop de heffingen/rechten in Soest tot stand komen tegen het licht te houden. Onze aandacht heeft zich vooral gericht op het (opnieuw) inzichtelijk maken van de activiteiten, de kosten en de kostentoerekening van de dienstverlening, de daaraan verbonden beleidskeuzes en de daaruit voortvloeiende tariefstelling. In de begroting 2013 hebben wij de raad daarvan de eerste resultaten voorgelegd. Ten behoeve van de begroting 2014 zijn wij op de ingeslagen weg verder gegaan. Dit geldt eveneens voor de nu voorliggende begroting 2015. De resultaten komen in de voorstellen tariefaanpassingen 2015 tot uitdrukking. Onveranderd is het uitgangspunt om voor heffingen en rechten een kostendekking van 100% te hanteren. 2.1 Afvalstoffenheffing Bij ieder huishouden brengen wij een afvalstoffenheffing in rekening. In de Verordening afvalstoffenheffingen kennen wij verschillende (basis)tarieven voor eenpersoonshuishoudens en voor meerpersoonshuishoudens. Daarnaast kennen we aanvullende tarieven voor extra restafval of gftcontainers en het ophalen van grof afval aan huis.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 183 van 203
Onderbouwing tarief 2015
In juni 2014 heeft uw raad een instemmende reactie verstuurd aan RMN ten aanzien van de ontwerpbegroting RMN 2015. Het RMN-bestuur heeft daarop de ontwerp-begroting ongewijzigd vastgesteld. Het onderdeel afval in de begroting RMN 2015 is gedaald. Deze daling is een resultaat van minder kosten bij de afvalbrengstations, lagere kosten voor restafval en hogere opbrengsten voor oud papierinzameling. Voor Soest betekent dit een afname van de (afval)kosten met € 110.000. Naast de begroting RMN maken we als gemeente zelf ook kosten op het gebied van afval die, conform besluitvorming daarover van de raad, in het tarief worden verdisconteerd. Denk hierbij aan kapitaallasten, onderhoudskosten De Schans, perceptiekosten e.d. Conform uw besluit maken de handhavingskosten vanaf 2013 geen deel meer uit van de onderbouwing van het tarief. In het tariefvoorstel 2015 zijn de volgende ontwikkelingen verdisconteerd: een afname van de kosten zoals hierboven vermeld; toerekening kwijtscheldingskosten voor dezelfde omvang als genoemd voordeel (zie voorstellen nieuw beleid in hoofdstuk 2 en programma 4 van deze begroting). De bovenstaande ontwikkelingen hebben de volgende consequenties voor de tarieven 2015: eenpersoonshuishoudens:
wordt € 174 (was € 174)
meerpersoonshuishoudens:
wordt € 195 (was € 195)
Bij de tariefsvorming hebben wij geen rekening gehouden met de plannen van dit kabinet om per 1-12015 een belasting in te voeren op restafval (brandbaar afval) aangezien deze plannen nog niet defintief waren ten tijde van het opstellen van deze begroting. De ontwikkelingen worden door ons gevolgd, nadere informatie volgt in de voorjaarsnota 2015. Indien wij deze ontwikkeling wel bij de tariefsvorming hadden betrokken dan waren de tarieven € 178 voor eenpersoons huishoudens en € 203 voor meerpersoonshuishoudens geworden. TABEL: Samenvatting voorstel + historische data ter vergelijking Tarieven Eenpersoonshuishouden
2012
2013
2014
2015
werkelijk
werkelijk
werkelijk
voorstel
€ 178
€ 175
€ 174
€ 174
> toe-/afname tov voorgaand jaar - absoluut
€ 3-
- percentage Meerpersoonshuishouden
€ 199
€ 1-
-1,7%
-0,6%
€ 199
€ 195
€0 0,0% € 195
> toename tov voorgaand jaar - absoluut
€0
- percentage
Opbrengst ( x € 1.000) - afvalstoffenheffing
0,0%
€ 4-2,0%
€0 0,0%
2012
2013
2014
2015
werkelijk
werkelijk
begroot
begroot (*)
€ 3.718
€ 3.750
€ 3.675
€ 3.675
> toe-/afname tov voorgaand jaar - absoluut
€ 32
€0
- percentage
0,9%
0,0%
(*) incl. voorstel tariefaanpassing
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 184 van 203
Ontwikkeling van de egalisatiereserve
Het jaarresultaat 2013 van RMN is toegevoegd aan de egalisatiereserve en verwerkt in onderstaande tabel. In de navolgende tabel wordt de voorziene ontwikkeling van de egalisatiereserve afvalstoffenheffing weergegeven. In de tabel hebben wij de onttrekkingen als gevolg van de besluitvorming over de herinrichting afvalbrengstation De Schans opgenomen (raadsbesluit d.d. 23 januari 2014). In de navolgende tabel wordt de voorziene ontwikkeling van de egalisatiereserve afvalstoffenheffing weergegeven. TABEL: standen en verloop egalisatiereserve afvalstoffenheffing Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Beginstand Stortingen Uitkering jaarresultaat 2013 RMN Onttrekkingen Nieuw afvalbeleidsplan (1e W-vraag) Presentatie dienstverlening (1e W-vraag) Herinrichting afvalbrengstation De Schans Eindstand
2014 1.652.851
2015 1.658.451
2016 1.658.451
2017 1.564.746
2018 1.473.794
57.600 -50.000 -2.000 -93.705 -90.952 -88.199 1.658.451 1.658.451 1.564.746 1.473.794 1.385.595
Toelichting: beginstand 2014 = stand ultimo 2013 uit jaarrekening 2013
2.2. Rioolheffing Onderbouwing tarief 2015
In het najaar 2011 is aan uw raad het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2012-2017 voorgelegd en zijn de financiële uitgangspunten voor de tariefstelling vanaf 2013 bepaald. Samengevat komt de gemaakte keuze op het volgende neer: gedurende het tijdvak van het GRP wordt het tarief jaarlijks met 5% (incl. inflatie) verhoogd. Tot deze tariefsverhoging is besloten om voor toekomstige (hoge) investeringen ‘te sparen’. Als uitvloeisel van de kerntakendiscussie is bij de vaststelling van de begroting 2013 besloten de kosten btw vanaf 2013 in de tariefgrondslag (van zowel afval als riolering) mee te nemen. Met dien verstande dat voor riolering is bepaald dat het tarief gefaseerd verhoogd wordt met 1% per jaar (om van 94% tot 100% kostendekking te komen). In 2014 is besloten het tarief 2014 op het niveau van 2013 te handhaven omdat het investeringstempo op grond waarvan de tariefsontwikkeling is gebaseerd – achter liep. Weliswaar is dit nog steeds zo – voornamelijk als gevolg van achterblijvende reconstructies – maar dat neemt niet weg dat het nodig is om voor toekomstige (hoge) investeringen te blijven ‘sparen’. Tegen deze achtergrond wordt voor 2015 voorgesteld de hiervoor beschreven ontwikkelrichting van het tarief weer toe te passen. Daarom stellen wij u voor het tarief voor 2015 (afgerond) op € 162 vast te stellen. TABEL: samenvatting voorstel + historische data ter vergelijking Tarief Rioolheffing (per 500 m3)
2012
2013
2014
2015
werkelijk
werkelijk
werkelijk
voorstel
€ 144
€ 153
€ 153
€ 162
> toe-/afname tov voorgaand jaar - absoluut - percentage
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
€ 9,00 6,3%
€ 0,00 0,0%
€ 9,00 6,0%
Pagina 185 van 203
Opbrengst ( x € 1.000)
2012
2013
2014
2015
werkelijk
werkelijk
begroot
begroot (*)
€ 3.119
€ 3.288
Rioolheffing
€ 3.267
€ 3.463
> toe-/afname tov voorgaand jaar - absoluut - percentage
€ 169 5,4%
€ 196 6,0%
(*) incl. voorstel tariefaanpassing
2.3 Begraafplaatsrechten Na actualisering van de voorcalculatie begraafplaatsrechten 2015 en de jaarlijks afnemende kapitaallasten is de conclusie dat de kostendekking vrijwel op 100% uitkomt. Voorgesteld wordt dan ook de begraafplaatsrechten in 2015 niet te verhogen. 2.4 Marktgeld Zoals bekend, is bij de exploitatie van de markt al jaren sprake van onderdekking. In de periode 2008 t/m 2011 is jaarlijks besloten, dan wel herbevestigd de tarieven gefaseerd te verhogen met 5% per jaar om een betere kostendekking te bereiken. Bij de behandeling van de voorjaarsnota 2011 heeft u met ons voorstel ingestemd om de marktgelden (voor zowel Soest als Soesterberg) tijdelijk te verlagen als extra stimulans om de markten op niveau te houden en nieuwkomers op de huidige locatie aan te trekken en vast te houden. In 2013 is de markt verplaatst naar de Van Weedestraat en zijn de tijdelijk verlaagde markttarieven in 2014 weer teruggebracht op het niveau van voor de tijdelijke verlaging en trendmatig met 1,5% verhoogd (kostendekking 40%). In de loop van 2015 zal een nieuwe marktverordening worden vastgesteld en wordt bij de marktkooplieden en winkeliers onderzocht of er draagvlak en behoefte is voor verruiming van de markttijden. Dit lijkt ons tevens een geëigend moment om de kostendekking en markttarieven tegen het licht te houden. Daarnaast zal worden onderzocht hoe de marktgelden in Soest zich verhouden tot de marktgelden in de regio. In afwachting daarvan wordt voorgesteld de markttarieven voor 2015 trendmatig met 1,25 % te verhogen. De kostendekking neemt hierdoor toe tot ca. 41%. 2.5 Standplaatsgeld Na actualisering van de budgetten 2015 komt de kostendekking van het standplaatsgeld uit op 100%. Tegen deze achtergrond wordt voorgesteld om de standplaatsgelden in 2015 niet te verhogen. 2.6 Leges Bouwleges De laatste jaren zijn de leges voor bouwvergunningen aanzienlijk gedaald en werd de begroting vaker onderschreden. Ondanks een nagenoeg gelijk blijvend aantal aanvragen om vergunning daalde de gemiddelde omvang van de bouwsom. Dit was een direct gevolg van de economische crisis. In eerste instantie werd voor 2014 ook een teruggang van de bouwleges ingeschat. In de begroting 2014 is daardoor rekening gehouden met een legesopbrengst van ca. € 800.000. Gelet op de per 1 augustus 2014 ingediende aantallen aanvragen, en een reële inschatting van de bouwplannen die naar verwachting dit jaar nog zullen worden ingediend, zal naar verwachting het oorspronkelijke legesbedrag van ca. € 1.000.000 worden gerealiseerd. Waarschijnlijk is dit een gevolg van de eerste tekenen van het voorzichtige herstel van de economie. Ook voor het jaren 2015 en 2016 lijkt, gelet op de naar verwachting in te dienen bouwplannen o.a. in Soesterberg, de begrote bouwleges van ca. € 1.000.000 te kunnen worden gerealiseerd. Huwelijksleges Na actualisering van de budgetten 2015 komen de leges voor het voltrekken van een huwelijk/registratie partnerschap uit op een een kostendekking van 47%. Voorgesteld wordt de leges in 2015 te verhogen tot
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 186 van 203
€ 391,65 (circa 70% kostendekking) en daarna 3 jaar achtereen met 10% waardoor we in 2019 een volledige kostendekkendheid verwachten te bereiken. Overige leges Door het Rijk worden voor een aantal verstrekkingen (onder meer paspoorten) maximumtarieven voorgeschreven. Omdat de voorgeschreven tarieven voor 2015 nog niet door het Rijk bekend zijn gemaakt, houden wij – noodgedwongen – in ons voorstel vooralsnog de tarieven 2014 aan. Wij verwachten in het najaar de bekendmaking van het Rijk van de voor 2015 geldende tarieven. Hiervoor maken wij gebruik van onze wijzigingsbevoegdheid (art. 10 verordening). De overige legestarieven zijn als regel trendmatig aangepast aan de inflatie van 1,25%. Tariefontwikkeling gemeentelijke woonlasten 2014 Uit de Atlas van de lokale lasten 2014, Coelo, ontlenen we de volgende gegevens. Landelijke ontwikkelingen Onder de gemeentelijke woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een huishouden in een bepaalde gemeente betaalt aan ozb, rioolrecht en reinigingsheffing, minus een eventuele heffingskorting. Een gemiddeld Nederlands meerpersoonshuishouden is in 2014 € 7 meer kwijt aan de gemeentelijke woonlasten, een stijging van 0,9 % (was 1,9% in 2013). Achter de gemiddelde stijging gaan lokale veranderingen schuil die variëren van een verlaging met 16% tot een verhoging met 13%. In de goedkoopste gemeente bedragen de woonlasten € 514 (Bunschoten) en in de duurste € 1.183 (Wassenaar). De gemiddelde landelijke woonlasten lagen in 2014 op € 704 (was in 2013 € 697). Provincie Utrecht De gemiddelde woonlasten in de provincie Utrecht lagen in 2014 op € 691 (was in 2013 € 684). De goedkoopste gemeente is Bunschoten met € 514 en de duurste De Bilt met € 887. Te midden van Utrechtse gemeenten bekleedt Soest in 2014 – net als in 2011, 2012 en 2013 - de 5e plaats met laagste woonlasten (zie onderstaande tabel). Ter vergelijking staan de rangnummers en tarieven uit 2013 tussen haakjes. rang nummer provincie 1 (1)
gemeente
landelijk 1 (1)
tarief 2014 (2013)
Bunschoten
€ 514 (€ 508)
2 (3)
5 (10)
Veenendaal
€ 538 (€ 549)
3 (2)
10 (8)
Nieuwegein
€ 555 (€ 546)
4 (4)
26 (21)
Leusden
€ 586 (€ 578)
5 (5)
29 (30)
Soest
€ 595 (€ 594)
6 (7)
43 (58)
Zeist
€ 618 (€ 619)
7 (6)
65 (40)
Amersfoort
€ 634 (€ 603)
Overige omliggende gemeenten:
10 (9)
122 (135)
Woudenberg
€ 682 (€ 668)
20 (17)
219 (234)
Baarn
€ 730 (€ 718)
23 (23)
286 (311)
Eemnes
€ 764 (€ 761)
26 (25)
384 (402)
De Bilt
€ 887 (€ 855)
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 187 van 203
Ontwikkeling woonlasten 2015 in Soest De tot de lokale woonlasten behorende componenten (ozb, afvalstoffenheffing en rioolheffing) zijn hiervoor afzonderlijk toegelicht. Het voorstel het tarief afvalstoffenheffing in 2015 op het niveau van 2014 te handhaven, in combinatie met de voorgestelde trendmatige verhoging van de ozb en de voorgestelde stijging van de rioolheffing met 6%, leidt er toe dat de gemeentelijke woonlasten voor een gemiddeld meerpersoonshuishouden in 2015 met € 12 toenemen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 188 van 203
Hoofdstuk 4 - Bijlagen 4.1 Recapitulatiestaat Programma 2013
2014
2015
Begroting 2016
2017
2018
1 Veiligheid lasten baten saldi
3.558 22 -3.537
3.737 79 -3.658
3.719 18 -3.701
3.794 18 -3.775
3.626 18 -3.608
3.797 18 -3.779
2 Verkeer en Vervoer lasten baten saldi
5.834 485 -5.349
4.856 446 -4.410
4.269 357 -3.911
4.278 360 -3.918
4.212 361 -3.851
4.222 362 -3.861
3 Economie lasten baten saldi
1.647 136 -1.511
425 74 -351
385 75 -310
385 75 -309
384 75 -309
384 75 -309
4 Natuur en Milieu lasten baten saldi
13.221 10.195 -3.026
14.097 10.310 -3.787
13.966 10.572 -3.394
13.750 10.901 -2.850
13.953 11.157 -2.796
14.205 11.459 -2.747
5 Wonen en Ruimtelijke Ordening lasten baten saldi
9.270 5.357 -3.913
11.392 9.447 -1.945
13.202 11.398 -1.804
8.950 7.122 -1.828
8.610 6.781 -1.829
6.845 5.012 -1.832
6 Onderwijs lasten baten saldi
5.667 823 -4.843
5.910 775 -5.135
5.326 662 -4.664
5.211 613 -4.598
4.799 606 -4.194
4.766 606 -4.161
33.211 18.189 -15.022
36.236 18.345 -17.892
49.964 13.212 -36.752
49.832 13.195 -36.637
49.596 13.163 -36.433
49.560 13.136 -36.424
8 Sport, Recreatie, Kunst & Cultuur lasten baten saldi
8.070 1.375 -6.695
8.955 1.356 -7.598
7.561 1.373 -6.189
6.668 1.373 -5.295
6.416 1.373 -5.043
6.388 1.373 -5.015
9 Bestuurlijke taken lasten baten saldi
8.409 2.065 -6.344
8.552 1.981 -6.570
8.239 1.541 -6.698
8.066 1.541 -6.524
7.939 1.541 -6.398
8.683 1.541 -7.142
Algemene Dekkingsmiddelen lasten baten saldi
2.059 48.597 46.538
884 49.322 48.438
437 66.063 65.627
912 66.097 65.185
903 65.671 64.769
1.019 65.108 64.089
Totalen voor reserveringen lasten baten saldi
90.945 87.244 -3.701
95.044 92.136 -2.908
107.067 105.272 -1.795
101.845 101.295 -550
100.439 100.746 307
99.871 98.690 -1.181
Mutaties Reserves lasten baten saldi
14.165 19.690 5.525
5.375 8.328 2.953
6.098 7.895 1.797
4.252 4.980 728
4.246 4.255 9
4.245 5.271 1.026
Totalen Saldi voor reserveringen Saldi mutaties reserves saldi na reserveringen
-3.701 5.525 1.824
-2.908 2.953 45
-1.795 1.797 2
-550 728 178
307 9 317
-1.181 1.026 -155
(bedragen x €1.000)
7 Zorg en Welzijn lasten baten saldi
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 189 van 203
Tabel 1 - Uitgaven per programma Samenvatting (bedragen x € 1.000)
begroting 2015 3.719 4.269 385 13.966 13.202 5.326 49.964 7.561 8.239 437 6.098 totaal-generaal 113.164
1. Veiligheid 2. Verkeer en Vervoer 3. Economie 4. Natuur en Milieu 5. Wonen en Ruimtelijke Ordening 6. Onderwijs 7. Zorg en Welzijn 8. Sport, Recreatie, Kunst en Cultuur 9. Bestuurlijke Taken 10. Algemene dekkingsmiddelen 11. Mutaties reserves: stortingen
meerjarenraming 2016 2017 2018 3.794 3.626 3.797 4.278 4.212 4.222 385 384 384 13.750 13.953 14.205 8.950 8.610 6.845 5.211 4.799 4.766 49.832 49.596 49.560 6.668 6.416 6.388 8.066 7.939 8.683 912 903 1.019 4.252 4.246 4.245 106.098 104.685 104.115
Grafische weergave uitgaven 2015 per programma (bedragen x € 1.000)
7%
0%
6%
3%
4%
0% 12%
1. Veiligheid 2. Verkeer en Vervoer
7%
3. Economie 4. Natuur en Milieu 5. Wonen en Ruimtelijke Ordening 12%
6. Onderwijs 7. Zorg en Welzijn 8. Sport, Recreatie, Kunst en Cultuur 9. Bestuurlijke Taken
5%
10. Algemene dekkingsmiddelen 11. Mutaties reserves: stortingen
44%
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 190 van 203
Tabel 2 - Inkomsten per soort Samenvatting (bedragen x € 1.000)
begroting 2015 Algemene uitkering gemeentefonds 31.495 Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) 3.356 Sociaal Domein 20.364 Afvalstoffenheffing (ash) 3.716 Rioolheffing 3.464 Onroerende zaakbelasting (ozb) 6.671 Werk en Inkomen 11.358 Onroerend goed (inclusief bouwgrondexploitaties) 6.041 Mutaties reserves: onttrekkingen 7.895 Leges 1.724 Geldleningen, financiering, rente 1.951 Overige 15.131 totaal-generaal 113.167
meerjarenraming 2016 2017 2018 31.524 31.124 30.578 3.356 3.356 3.356 20.364 20.364 20.364 3.880 3.825 3.795 3.460 3.681 3.915 6.671 6.671 6.671 11.341 11.309 11.282 3.699 4.469 4.236 4.980 4.255 5.271 1.724 1.724 1.724 1.958 1.935 1.919 13.317 12.288 10.849 106.275 105.002 103.960
Grafische weergave inkomsten 2015 naar soort (bedragen x € 1.000)
13%
Algemene uitkering gemeentefonds 28%
2%
Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)
2%
Sociaal Domein Afvalstoffenheffing (ash)
7%
Rioolheffing Onroerende zaakbelasting (ozb) 5%
Werk en Inkomen 3%
Onroerend goed (inclusief bouwgrondexploitaties) Mutaties reserves: onttrekkingen
10%
Leges 18%
6% 3% 3%
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Geldleningen, financiering, rente Overige
Pagina 191 van 203
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 192 van 203
4.2 Overzicht programma’s producten en portefeuillehouders Nr. Programma
Product
Omschrijving
Portefeuillehouder
1 Veiligheid
Prod 11
Brandweer
R.T. Metz
Prod 12
C risisbeheersing
R.T. Metz
Prod 13
Openbare orde en veiligheid
R.T. Metz
Prod 21
Wegbeheer
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 22
Schoonhouden wegen
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 23
Verkeersmaatregelen
J.L. van Berkel - Vissers
- stationsontwikkeling Soest-Zuid
J.G.S. Pijnenborg
2 Verkeer en Vervoer
3 Economie
4 Natuur en Milieu
5 Wonen en Ruimtelijke Ordening
Prod 24
Openbare verlichting
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 30
Grote projecten (Van Weedestraat)
Y.C . Kemmerling
Prod 31
Markten en standplaatsen
Y.C . Kemmerling
Prod 33
Economische zaken
Y.C . Kemmerling
- uitgifte bedrijventerrein Richelleweg
Y.C . Kemmerling
Prod 41
Waterhuishouding
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 42
Natuurbescherming
J.G.S. Pijnenborg
Prod 43
Openbaar groen
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 44
Afvalverwijdering
Y.C . Kemmerling
Prod 45
Riolering
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 46
Milieu
Y.C . Kemmerling
- handhaving
J.G.S. Pijnenborg
Prod 47
Dierenwelzijn
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 50
Grote projecten (Masterplan Soesterberg,
J.G.S. Pijnenborg, Y.C . Kemmerling
Hart van de Heuvelrug en vliegbasis)
6 Onderwijs
7 Zorg en Welzijn
8 Sport, Recreatie, Kunst en C ultuur
9 Bestuurlijke taken
10 Algemene dekkingsmiddelen
Prod 51
Ruimtelijke ordening
Prod 52
Stedelijke vernieuwing
J.G.S. Pijnenborg J.G.S. Pijnenborg
Prod 53
Bouwen en Wonen
J.G.S. Pijnenborg
Prod 54
Woonruimtezaken
J.G.S. Pijnenborg
Prod 61
Openbaar primair onderwijs
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 62
Huisvesting primair en voortgezet onderwijs
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 63
Lokaal onderwijsbeleid
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 64
Leerlingenvervoer
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 65
Volwasseneneducatie
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 66
Peuterspeelzaalwerk
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 71
Sociaal Domein algemeen
P.A. van der Torre
Prod 72
Jeugd
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 73
Wmo/Welzijn
P.A. van der Torre/J.L. van Berkel - Vissers
Prod 74
Werk en inkomen
P.A. van der Torre
Prod 75
Volksgezondheid
P.A. van der Torre
Prod 76
Welzijnsgebouwen c.a.
P.A. van der Torre/J.L. van Berkel - Vissers
Prod 77
Begraafplaatsen
J.L. van Berkel - Vissers
Prod 81
Binnensport
J.G.S. Pijnenborg
Prod 82
Buitensport
J.G.S. Pijnenborg
Prod 83
Overig sport
J.G.S. Pijnenborg
Prod 84
Recreatie en speelvoorzieningen
J.G.S. Pijnenborg
Prod 85
Kunstbeoefening en bevordering
P.A. van der Torre
Prod 86
Oudheidkunde/musea
P.A. van der Torre
Prod 87
C ultuur
P.A. van der Torre
Prod 91
Gemeenteraad
R.T. Metz
Prod 92
C ollege van B&W
R.T. Metz
Prod 93
Bestuursondersteuning
R.T. Metz
Prod 94
Samenwerkingen
R.T. Metz
Prod 95
a. C ommunicatie en
R.T. Metz
b. Participatie
J.G.S. Pijnenborg
Prod 96
Burgerzaken
R.T. Metz
Prod 97
Gebiedsgericht werken
J.G.S. Pijnenborg
Prod 98
Onroerend goed
P.A. van der Torre
Prod 99
Wet Waardering Onroerende Zaken
Y.C . Kemmerling
Prod 910
Inkoop
Y.C . Kemmerling
Algemene baten en lasten
Y.C . Kemmerling
Lokale belastingen
Y.C . Kemmerling
Reserves en saldi
Y.C . Kemmerling
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 193 van 203
4.3 Kerngegevens
Sociale structuur
2013
2014
2015
(rekening)
(begroot)
(begroot)
45.494
45.450
45.500
- 0-19 jaar
10.647
10.770
10.648
- 20-65 jaar
25.373
25.552
25.376
- 65 jaar en ouder
9.474
9.128
9.475
606
580
720
Aantal formatieplaatsen
224
222
225
Aantal raadsleden
29
29
29
Aantal wethouders
4
4
4
Aantal inwoners per 1 januari waarvan:
Aantal cliënten bijstandsverlening en inkomensvoorziening levensonderhoud
Gemeentebestuur en -personeel
Fysieke structuur
Oppervlakte (in ha)
4.645
4.645
4.643
Aantal woningen
19.840
19.900
19.900
Lengte wegen (km)
197
195
197
Lengte fietspaden (km)
69,7
64,6
69,7
127,7
130
127,7
5
5
5
Lengte riolering (km)
301
295
301
Openbaar groen (ha)
142,8
143,4
143,4
113,2
Lengte recreatie-, ruiter- en wandelpaden (km) Lengte waterwegen (km)
Financiële structuur
(bedragen x € 1 miljoen) Uitgaven gewone dienst, excl. saldo
105,1
100,0
Opbrengst algemene belastingen
8,0
8,1
8,3
Algemene uitkering Gemeentefonds
37,9
38,4
55,2
Boekwaarde activa
79,6
83,0
82,3
Reserves en voorzieningen
50,2
45,7
48,6
Vaste schuld
19,2
19,2
17,7
2.488
(totalen per inwoner x € 1) Uitgaven gewone dienst, excl. saldo
2.310
2.200
Opbrengst algemene belastingen
176
178
182
Algemene uitkering Gemeentefonds
833
845
1.213
Boekwaarde activa
1.750
1.826
1.809
Reserves en voorzieningen
1.103
1.006
1.068
422
422
389
Vaste schuld
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 194 van 203
4.4 Overzicht reserves en voorzieningen inclusief toelichting prognose 2015 Omschrijving
saldo begin begrotingsjaar 2015
Algem ene reserv e: Algemene reserve Totaal algemene reserve Bestem mingsreserves: Reserve gemeentehuis Reserve kunst Dekkingsreserve - investeringen Reserve rentegebruik Reserve automatisering Reserve onderhoud w egen Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Bedrijfsreserve Bedrijfsreserve BBS Soest Reserve vervanging voertuigen en grote machines Reserve onderhoud gebouwen Investeringsfonds Reserve accommodatiebeleid (onderwijs,welzijn,sport) Herwaarderingsreserve Vitens Reserve onderhoud groen Bufferreserve Reserve geoormerkte beleidsuitgaven
rentebijschrijving
overige toevoegingen
6.860
63
6.860
63
1.494 67 13.318 5.238 890 389 1.658 269 75 552 4.047 5.492 380 287
19 1 466 314 11 5 3 1 7 51 69 5
34
33 1.854
50 5 1.241 310
771
776
235
344
30 1.687
62 2.719 1.883
Totaal generaal
1.463 97 14.397 5.242 902 389 1.658 163 75 526 3.065 3.678 628 247
40 231 200
2.058 200
5.084
7.861
34.788
4.718 401
3.355 52
3.100 32
4.974 421
5.119
3.407
3.132
5.394
8.491
11.027
47.071
36.613
Totaal voorzieningen
6.889
243
2.058 400
Voorzieningen: Voorziening riolering Voorziening afkoopsommen onderhoud graven Voorziening bouwgrondexploitaties (*)
6.889
34
231
Totaal bestemmingsreserves
(bedragen x € 1.000) vermindesaldo einde ringen begrotingsjaar 2015
951
48.593
1.014
(*) De voorziening bouw grondexploitaties wordt conform de regelgeving (BBV) rechtstreeks onder de activa (voorraden van de bouwgrond) verwerkt. De omvang van deze voorziening bedraagt ultimo 2013 € 20,6 miljoen (zie ook Jaarstukken 2013, blz. 205).
prognose 2016 Omschrijving
saldo begin begrotingsjaar 2016
Algem ene reserve: Algemene reserve Totaal algemene reserve Bestem m ingsreserves: Reserve gemeentehuis Reserve kunst Dekkingsreserve - investeringen Reserve rentegebruik Reserve automatisering Reserve onderhoud wegen Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Bedrijfsreserve Bedrijfsreserve BBS Soest Reserve vervanging voertuigen en grote machines Reserve onderhoud gebouwen Investeringsfonds Reserve accommodatiebeleid (onderwijs,welzijn,sport) Herwaarderingsreserve Vitens Reserve onderhoud groen Bufferreserve Reserve geoormerkte beleidsuitgaven Totaal bestemmingsreserves Voorzieningen: Voorziening riolering Voorziening afkoopsommen onderhoud graven Voorziening bouwgrondexploitaties Totaal voorzieningen
Totaal generaal
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
rentebijschrijving
overige toevoegingen
(bedragen x € 1.000) vermindesaldo einde ringen begrotingsjaar 2016
6.889
63
34
6.917
6.889
63
34
6.917
1.463 97 14.397 5.242 902 389 1.658 163 75 526 3.065 3.678 628 247
18 1 504 315 11 5
50 5 1.329 309
1.431 103 13.579 5.247 913 375 1.565 113 76 505 3.045 3.687 879 207 246 2.058
2 1 7 38 46 8
10 7
771 235 33 1.687
791 94 287 61 1.745 36
243 40 246
2.058 200 34.788
200 3.231
4.947
34.028
4.974 421
3.537 52
3.214 32
5.296 441
5.394
3.589
3.246
5.737
6.820
8.227
46.683
47.071
956
1.018
Pagina 195 van 203
prognose 2017 Omschrijving
saldo begin begrotingsjaar 2017
Algemene reserve: Algemene reserve
rentebijschrijving
overige toevoegingen
(bedragen x € 1.000) vermindesaldo einde ringen begrotings2017
6.917
63
34
6.946
Totaal algemene reserve
6.917
63
34
6.946
Bestem m ingsreserves: Reserve gemeentehuis Reserve kunst Dekkingsreserve - investeringen Reserve rentegebruik Reserve automatisering Reserve onderhoud w egen Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Bedrijfsreserve Bedrijfsreserve BBS Soest Reserve vervanging voertuigen en grote machines Reserve onderhoud gebouw en Investeringsfonds Reserve accommodatiebeleid (onderw ijs,welzijn,sport) Herw aarderingsreserve Vitens Reserve onderhoud groen Bufferreserve Reserve geoormerkte beleidsuitgaven
1.431 103 13.579 5.247 913 375 1.565 113 76 505 3.045 3.687 879 207 246 2.058
18 1 475 315 11 5
34.028
Totaal bestemmingsreserves Voorzieningen: Voorziening riolering Voorziening afkoopsommen onderhoud graven Voorziening bouw grondexploitaties Totaal voorzieningen
Totaal generaal
8 7
771 235 37 1.687
3
261
932
3.249
4.221
33.988
5.296 441
3.721 52
3.305 32
5.712 461
5.737
3.773
3.337
6.173
7.021
7.592
47.108
saldo begin begrotingsjaar 2018
63 1.340 36
243 40
46.683
Algem ene reserv e: Algemene reserve
775 91 287
1.399 108 12.836 5.253 925 375 1.474 63 77 485 3.430 3.697 1.133 167 510 2.058
1 1 6 38 46 11
995
prognose 2018 Omschrijving
50 5 1.225 309
rentebijschrijving
overige toevoegingen
(bedragen x € 1.000) vermindesaldo einde ringen begrotings2018
6.946
63
34
6.975
Totaal algemene reserve
6.946
63
34
6.975
Bestem m ingsreserves: Reserve gemeentehuis Reserve kunst Dekkingsreserve - investeringen Reserve rentegebruik Reserve automatisering Reserve onderhoud wegen Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Bedrijfsreserve Bedrijfsreserve BBS Soest Reserve vervanging voertuigen en grote machines Reserve onderhoud gebouwen Investeringsfonds Reserve accommodatiebeleid (onderwijs,welzijn,sport) Herwaarderingsreserve Vitens Reserve onderhoud groen Bufferreserve Reserve geoormerkte beleidsuitgaven
1.399 108 12.836 5.253 925 375 1.474 63 77 485 3.430 3.697 1.133 167 510 2.058
17 1 449 315 12 5
50 5 1.163 309
1.367 109 12.129 5.259 936 345 1.386 11 78 465 2.773 3.707 1.390 127 792 2.058
33.988
Totaal bestemmingsreserves Voorzieningen: Voorziening riolering Voorziening afkoopsommen onderhoud graven Voorziening bouwgrondexploitaties Totaal voorzieningen
Totaal generaal
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
5 6
771
1 1 6 43 46 14
40 1.687
6
276
917
3.263
5.237
32.931
5.712 461
3.923 52
3.402 32
6.233 481
6.173
3.975
3.434
6.714
7.238
8.705
46.620
47.108
235
806 88 287 66 2.386 36
243 40
979
Pagina 196 van 203
Toelichting reserves en voorzieningen Algemeen Met de vaststelling van de nota reserves en voorzieningen 2013 door de raad op 4 juli 2013 zijn het beleidskader en de uitgangspunten voor het reserve- en voorzieningenbeleid geactualiseerd. Het geactualiseerde beleidskader en de op specifieke reserves en voorzieningen betrekking hebbende deelbesluiten zijn in deze begroting toegepast, resp. verwerkt. Uit genoemde beleidsnota blijkt dat bij veel bestemmingsreserves de grondslag voor de jaarlijkse mutaties wordt gevormd door: vastgestelde beheer-/onderhoudplannen (o.m. gebouwen, wegen), bestaande uit een jaarlijkse vaste storting en een jaarlijks variabele onttrekking volgens het plan. een systematiek in overeenstemming met het doel van de reserve (bijvoorbeeld de reserve gemeentehuis en dekkingsreserve investeringen) Aan de mutaties van deze bestemmingsreserves zal in de navolgende toelichting dan ook beperkt aandacht worden geschonken. Voor een toelichting op de onderhoudsreserves wordt naar paragraaf D (onderhoud kapitaalgoederen) verwezen. Met de navolgende toelichting wordt een gerichte versterking van het inzicht en de transparantie in de (mutaties van) genoemde reserves en voorzieningen beoogd. Toelichting Algemene reserve Voor de jaren 2015-2018 zijn naast een vaste jaarlijkse onttrekking van € 34.000 (saldo grond aan- en verkopen en daaraan gerelateerde kosten) en een jaarlijkse toevoeging van rente op dit moment geen andere mutaties voorzien. Reserve gemeentehuis Overeenkomstig het doel van deze reserve wordt tot 2019 jaarlijks een vast bedrag van € 50.000 onttrokken voor dekking van een deel van de begrotingslasten van het gemeentehuis. Eerst in 2020 vindt een grotere onttrekking plaats voor de verschuldigde btw van de volgende leaseperiode. Reserve kunst Jaarlijks wordt een bedrag onttrokken voor onderhoud van de kunstwerken. In 2015 wordt de reserve extra gevoed met een bijdrage vanuit het Masterplan Soesterberg en bouwgrondcomplex Evenemententerrein (totaal € 29.000) voor toekomstige aanschaf van kunst(werken). In 2016 wordt vanuit het Masterplan Soesterberg Soesterberg-Noord een bedrage ontvangen van € 4.800 en in 2017 € 3.700 vanuit het Masterplan Soesterberg Moerbessenberg Odijkplein. Dekkingsreserve investeringen De geplande onttrekkingen dienen als dekking van de kapitaallasten van vooraf aangegeven investeringen. In 2015 worden de renovatiekosten van de Banninghal van de reserve Investeringsfonds naar de dekkingsreserve overgeboekt. Overeenkomstig het doel worden uit deze reserve vervolgens de kapitaallasten van deze investering gedekt. Reserve rentegebruik Overeenkomstig het doel van deze reserve wordt jaarlijks een bedrag onttrokken voor compensatie van gemiste opbrengsten door verkoop van gemeentelijk aandelen/bezit. Reserve automatisering Voor de komende jaren zijn geen stortingen of onttrekking uit deze reserve geraamd. De reserve blijft op het huidige niveau.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 197 van 203
Reserve onderhoud gebouwen De grondslag voor de stortingen en onttrekkingen wordt gevormd door het in 2012 geactualiseerde beheer-/onderhoudsplan. Zie paragraaf D (onderhoud kapitaalgoederen) voor nadere informatie over de aanwending van de middelen in 2015. Reserve onderhoud wegen In paragraaf D (onderhoud kapitaalgoederen, investeringsoverzicht) is aangegeven op welke activiteiten de geraamde onttrekkingen betrekking hebben. Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Zie toelichting paragraaf D (lokale lasten), onderdeel afvalstoffenheffing. Bedrijfsreserves Voeding en onttrekking vinden overeenkomstig het doel van deze reserves plaats (zie nota R&V 2013). Reserve vervanging voertuigen en grote machines Onttrekkingen van de vervangingskosten van voertuigen en machines op basis van het huidige vervangingsschema. Inmiddels is het beheerplan geactualiseerd en wordt aangeboden voor bestuurlijke besluitvorming. Investeringsfonds Er vindt jaarlijks een structurele onttrekking van € 36.000 plaats van een bijdrage voor het monumentenbeleid voor de jaren 2015-2018. Daarnaast worden in 2015 vanuit het investeringsfonds de renovatiekosten van de Banninghal van € 1,8 miljoen overgeboekt naar de dekkingsreserve (zie ook toelichting investeringsfonds hiervoor). Over de verdere onttrekking voor de Sociaal-culturele voorziening vindt nog nadere besluitvorming plaats. Reserve accommodatiebeleid Deze reserve neemt in de periode 2014-2018 met circa € 1 miljoen toe. Zoals bekend, is deze reserve bij de meerjarenbegroting 2013 (kerntakendiscussie) ingesteld. Daarbij is tevens de voeding geregeld. Over de aanwending van deze reserve moet nog besluitvorming plaatsvinden. Herwaarderingsreserve Vitens Overeenkomstig het doel van deze reserve worden gedurende de resterende looptijd van de lening tot 2021 de jaarlijkse aflossingsbedragen onttrokken uit de reserve en als bate verantwoord in de gemeentelijke exploitatie. Reserve onderhoud groen Met ingang van 2015 is een reserve onderhoud groen ingesteld t.b.v. vervangingsinvesteringen bomen, heesters, c.a. Deze reserve wordt gevoed door verschillende groen onderhoudsbudgetten vanuit de exploitatie tot een bedrag van € 231.000. De uitgaven voor het vervangingsonderhoud worden in 2015 op € 231.000 geraamd. Bufferreserve Bij de kadernota 2015 is het principebesluit genomen deze reserve in te stellen. Deze reserve is gevormd om een zachte landing mogelijk te maken bij de decentralisaties binnen het sociaal domein, alsmede ter dekking van verwachte incidentele begrotingstekorten. Er wordt van uitgegaan dat de bufferreserve in 2017 weer opgeheven kan worden. De reserve wordt gevoed door de opbrengst van grondverkopen 2014 en het rekeningoverschot 2013. Begin 2015 heeft de reserve een omvang van € 2 miljoen.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 198 van 203
Voorziening riolering De kosten voor het beheer en onderhoud van de riolering in de gemeente Soest worden uit de voorziening onttrokken en de opbrengst rioolheffing wordt gestort. Het beheerplan is het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Voorziening afkoopsommen onderhoud graven Naar aanleiding van de herziening nota reserves en voorzieningen 2013 is vanaf 2014 de hoogte van de storting van de afkoopsommen en de onttrekking van de bijdrage aan de exploitatie voor de onderhoudskosten aangepast en op een reëel niveau gebracht.
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 199 van 203
4.5 Overzicht mutaties reserves en voorzieningen
Programma:
2015
(bedragen x € 1.000) 2017 2018
2016
Natuur en milieu Toevoegingen: Voorziening riolering
3.355
3.537
3.721
3.923
Onttrekkingen: Voorziening riolering
3.100
3.214
3.305
3.402
Zorg en welzijn Toevoegingen: Voorziening afkoopsommen onderhoud graven
52
52
52
52
Onttrekkingen: Voorziening afkoopsommen onderhoud graven
32
32
32
32
6.098
4.252
4.246
4.245
33 1.854 771 235 30 1.687 243 231 1.014
10 7 771 235 33 1.687 243 246 1.021
8 7 771 235 37 1.687 243 261 997
5 6 771 235 40 1.687 243 276 981
7.895 34 50 5 1.241 310 776
4.980 34 50 5 1.329 309 791 94 287 61 1.745
4.255 34 50 5 1.225 309 775 91 287 63 1.340
5.271 34 50 5 1.163 309 806 88 287 66 2.386
200 36 40
36 40
36 40
Bestuur en algemene dekkingsmiddelen Toevoegingen: Algemene reserve Reserve gemeentehuis Reserve rentegebruik Reserve kunst Dekkingsreserve Reserve onderhoud wegen Bedrijfsreserve (beïnvloedbare personeelskosten) Reserve vervanging voertuigen en grote machines Reserve onderhoud gebouwen Reserve accomodatiebeleid (onderwijs, welzijn, sport) Reserve onderhoud groen Bespaarde rente (diverse reserves) Onttrekkingen: Algemene reserve Reserve gemeentehuis Reserve kunst Dekkingsreserve Reserve rentegebruik Reserve onderhoud wegen Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Bedrijfsreserve (beïnvloedbare personeelskosten) Reserve vervanging voertuigen en grote machines Reserve onderhoud gebouwen Reserve onderhoud groen Reserve geoormerkte beleidsuitgaven Investeringsfonds Herwaarderingsreserve Vitens
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
344 62 2.719 231 200 1.883 40
Pagina 200 van 203
4.6 Overzicht geplande investeringen Met dit onderdeel wordt beoogd alle investeringsactiviteiten inzichtelijk te maken. Daaronder ook te verstaan de middeleninzet voor het onderhoud van kapitaalgoederen (paragraaf D). Hierbij beperken we ons niet alleen tot de in deze paragraaf D genoemde onderdelen maar voegen daaraan ook relevante onderdelen als grondexploitaties toe. Op deze wijze ontstaat een goed beeld van de totale investeringsactiviteiten. Daarnaast is de ontwikkeling van de kapitaallasten van belang. Hierna volgt een samenvatting van de geplande investeringen.
Overzicht geplande investeringen (bedragen x € 1.000) rubr
omschrijving
soort
Investeringsomvang 2015
2016
2017
A
Investeringen t.l.v. reserves
A1
> onderhoud wegen
m/o
776
791
775
A2
> onderhoud gebouwen
e/o
2.719
1.745
1.340
A3
> vervanging voertuigen c.a.
e/o
25
65
102
A4
> Groen: vervanging bomen-heesters c.a.
m/o
231
A5
> Investeringsfonds: gereserveerd tbv
B
Investeringen t.l.v. voorzieningen
- Sociaal-culturele voorziening Soesterberg B1
> riolering
C
Grondexploitaties
C1
e
806 Onttrekkingen aan reserve 2.386 Idem 58 C onform overzicht paragraaf D 0 Onttrekkingen aan reserve
3.000
Besluitvorming over dit project moet nog plaatsvinden
e/o
2.558
2.347
2.839
5.729
3.764
2.763
1.456 C onform overzicht paragraaf D
MP Soesterberg: > grondaankopen, bouwrijp maken, e.d.
e
> opbrengsten C2
bijzonderheden 2018
Dorpsplein/Dorpshuis
(-3.995) (-4.047) (-2.340)
1.318 Herziene grondexploitatie 2013 (-765)
e
> grondaankopen, bouwrijp maken, e.d.
131
> opbrengsten
24
5.090
2.853
3.650
(-317)
C3
Vliegbasis
e
C4
Hart van de Heuvelrug
e
> grondaankopen, bouwrijp maken, e.d. > opbrengsten
3.416 betreft Apollo-Noord
(-1.926) (-1.926) (-8.000) (-8.113) idem
D
Overige
D1
> Integraal Accommodatiebeleid
e/o
0 Data voor deze onderdelen zijn
D2
> Sportaccommodaties
m/o
0 nog niet beschikbaar (i.h.k.v.
20.259
11.589
11.469
ktd-opdracht in ontwikkeling). Totaal
9.440
Toelichting tabel soort e = investering met economisch nut m = investering met maatschappelijk nut 0 = onderhoud kapitaalgoederen
Uit dit overzicht volgt dat: De investeringen op basis van diverse beheer-/onderhouds- en/of vervangingsplannen ten laste van de daarvoor ingestelde reserves en voorzieningen lopen (rubrieken A en B). Een belangrijk deel van de investeringen ten laste van grondexploitaties wordt gebracht (rubriek C). In het kader van de opdracht kerntakendiscussie een aantal investeringsactiviteiten wordt herijkt/herzien en deze data in ontwikkeling zijn (rubriek D). In Soest sprake is van een aanzienlijke investeringsopgave. In de begroting 2015 nemen de kapitaallasten (rente en afschrijving) af met € 723.200 tot een niveau van € 6,4 miljoen. Deze afname bestaat uit de volgende componenten (toe- of afname t.o.v. 2014): a. Afname: vrijval kapitaallasten: - € 231.000, aanpassing methode afschrijving: - € 177.000 en rente-effect van 4% naar 3,5%: - € 470.800. Totaal € 878.800 b. Toename: geactiveerde (vervangings)investeringen: € 155.600
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
Pagina 201 van 203
4.7 Overzicht geraamde incidentele baten en lasten Programma:
2015
2016
2017
2018
(bedragen x € 1.000) Verkeer en Vervoer Rationeel wegbeheerssysteem
15
15
Zorg en Welzijn Regeling geldelijke steun huisvesting gehandicapten
1
Sport, recreatie, kunst & cultuur Sportdeelname onderzoek Soestvrijstaal
10 11
Bestuurlijke taken Gebiedsgericht w erken
11
11
Klanttevredenheidsonderzoek
35
35
Sanering zoutloods
3
Algemene Dekkingsmiddelen Inw onerspanel Totaal incidentele lasten
11 61
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
26
11 56
26
Pagina 202 van 203
4.8 Overzicht subsidies Hieronder een overzicht van alle subsidies die vallen onder de Algemene Subsidieverordening Soest met een subsidiebedrag hoger dan € 1.000. Producten
Subsidie
1 Openbare orde en veiligheid
Stichting Welzijn Amersfoort
3 Economische zaken
Stichting Sinterklaasintocht
4 Natuurbescherming
Formatie kinderboerderij, st. Balans
29.811
Milieueducatie, st. Balans
12.000
5 Bouwen en wonen
Woning Advies C ommissie
6 Lokaal onderwijsbeleid
Kunst C entraal, cultuureducatie PO
6 Volwasseneneducatie
10.276
ROC MN Stichting BINK peuterspeelzalen/vve Ontwikkelingssamenwerking
10.000
C omité Kinderfeestdag
5.000
Ouderenbonden
6.201
C OSBO
1.196
Stichting Balans
793.300
Stichting Welzin
885.461
Stichting WMO Raad
10.000
GGD
46.527 8.915
Kwintes
40.000
Riagg
28.940
Zorgpalet 7 Werk en Inkomen
Stichting Vluchtelingenwerk
8 Overig sport
Sportfederatie/sportgala Sportstimulering
9.500 10.000 12.600 160.497 42.045 5.138 4.000
V.V.V.
45.425
Stichting 4/5 mei/Oranjecomité
25.499
C ulturele Jongeren Paspoort Amateur kunstbeoefening Instrumentenfonds Stichting C abrio
3.758 25.000 8.789 8.750
Stichting Oud Soest
19.388
Scholen in de Kunst
251.595
Vereniging Artishock
33.993
Stichting Literaire Activiteiten Soest
3.887
Stichting Regiocultuurcentrum Idea
1.552.149
Meerjarige culturele projecten Stichting C ultuurplatform
24.000 2.500
Kaaschaafcollectief/Soestvrijstaal
28.930
Radio Soest
27.592
Maatschappelijk cultureel belang
20.000
100 Stoelen Regeling 9 Bestuurlijke taken
7.749 1.284.444
Stichting Welzijn Ouderen Soest
Stichting Ravelijn
8 C ultuur
9.363 13.315 55.020
Stichting Present
8 Oudheidkunde/musea
508.307
Exploitatie BEC st Balans
St. Hulp In Praktijk
8 Kunstbeoefening en bevordering
7.600 25.481
Sociaal cultureel werk Soesterberg, st. Balans
Deskundigheidsbevordering
8 Recreatie en speelvoorzieningen
4.690 35.621 69.014
Stichting Slachtofferhulp Regio Utrecht 7 WMO
2.317
OAB (gemeentelijk deel)
Stichting Wiele Wiele Stap 7 Welzijn
26.580
Griftlandcollege, cultuureducatie VO
Volksuniversiteit 6 Peuterspeelzaalwerk
Bedrag
5.000
Exploitatie Orlando gebouw st Balans
10.455
Wijkbudgetten
62.918
Totaal
Programmabegroting 2015-2018 Gemeente Soest
6.340.536
Pagina 203 van 203